Lied 88
Het gebed van Gods dienstknecht
1. O Jehovah, Soeverein,
Laat uw naam geprezen zijn.
Uw barmhartigheid duurt voort,
Want betrouwbaar is uw woord.
Ja, betrouwbaar is uw woord;
Uw barmhartigheid duurt voort.
2. In uw dienst volharden wij;
Geef, o God, uw hulp daarbij.
Ja, wij houden uw gebod,
Zijn uw kudde trouw, o God,
Aan uw kudde trouw, o God,
Houden wij steeds uw gebod.
3. Deel ons ook uw wijsheid mee:
Zuiver, red’lijk, vol van vree.
Geef dat wij barmhartig zijn,
Onpartijdig, goed en rein,
Laat ons onpartijdig zijn,
Steeds barmhartig, goed en rein.
4. Moog’ het steeds een vreugde zijn
U te dienen, Soeverein!
Daaglijks bidden wij u, Heer,
Dat uw rijk groeit, u ter eer.
Dat uw rijk groeit, u ter eer,
Bidden wij u daaglijks weer.