Hoofdstuk 11
Hoe wij bekend kwamen te staan als Jehovah’s Getuigen
GEDURENDE de vroege decennia van hun moderne geschiedenis werden zij veelvuldig eenvoudigweg Bijbelonderzoekers genoemd. Wanneer anderen vroegen naar de naam van de organisatie, antwoordden onze broeders vaak: „Wij zijn christenen.” Broeder Russell antwoordde op zo’n vraag in de Watch Tower: „Wij scheiden ons niet van andere christenen af door enige onderscheidende of speciale naam aan te nemen. Wij zijn tevreden met de naam, christenen, waarmee de vroege heiligen bekendstonden.” — Uitgave van september 1888.
Hoe kwam het dan dat wij nu als Jehovah’s Getuigen bekendstaan?
De naam christen
Ware volgelingen van Jezus Christus, zowel in de eerste eeuw als in moderne tijden, hebben het over zichzelf en medegelovigen gehad als „de broeders”, „de vrienden” en „de gemeente van God” (Hand. 11:29; 3 Joh. 14; 1 Kor. 1:2). Zij hebben ook over Christus gesproken als „de Meester” en over zichzelf als „slaven van Christus Jezus” en „slaven van God” (Kol. 3:24; Fil. 1:1; 1 Petr. 2:16). Zulke aanduidingen zijn binnen de gemeente heel veel gebruikt, en daar zijn ze goed begrepen.
In de eerste eeuw werd de levenswijze die was opgebouwd rond geloof in Jezus Christus (en, bij uitbreiding, de gemeente zelf) aangeduid als „De Weg” (Hand. 9:2; 19:9). Een aantal vertalingen van Handelingen 18:25 geven te kennen dat ze ook „de weg van Jehovah” werd genoemd.a Anderzijds werd er door sommigen buiten de gemeente spottend naar verwezen als „de sekte der Nazarenen”. — Hand. 24:5.
Tegen 44 G.T. of niet lang daarna kwamen getrouwe volgelingen van Jezus Christus bekend te staan als christenen. Sommigen beweren dat buitenstaanders hen als christenen betitelden, en dat dit geringschattend gebeurde. Een aantal lexicografen en commentatoren zegt echter dat een in Handelingen 11:26 gebruikt werkwoord goddelijke leiding of openbaring impliceert. Zo luidt dat vers in de Nieuwe-Wereldvertaling: „Het was voor het eerst in Antiochië dat de discipelen door goddelijke voorzienigheid christenen werden genoemd.” (Soortgelijke weergaven vindt men in Robert Youngs Literal Translation of the Holy Bible, herziene uitgave van 1898; The Simple English Bible, van 1981; en Hugo McCords New Testament, van 1988.) Tegen circa 58 G.T. was de naam christen zelfs bij Romeinse bestuurders bekend. — Hand. 26:28.
Toen de apostelen van Christus nog leefden, was de naam christen onderscheidend en specifiek (1 Petr. 4:16). Allen die beleden christenen te zijn maar door hun geloofsovertuigingen of gedrag die bewering loochenden, werden uit de christelijke gemeenschap gesloten. Zoals Jezus had voorzegd, zaaide Satan echter na de dood van de apostelen zaden die imitatiechristenen voortbrachten. Ook deze imitatiechristenen maakten aanspraak op de naam christen (Matth. 13:24, 25, 37-39). Toen het afvallige christendom zijn toevlucht nam tot gedwongen bekeringen, beweerden sommigen christenen te zijn om maar niet vervolgd te worden. Mettertijd werd iedere Europeaan die niet te kennen gaf jood, moslim of atheïst te zijn, al gauw als een christen beschouwd, ongeacht zijn geloofsovertuigingen of gedrag.
Spottende bijnamen
Vanaf de zestiende eeuw vormde deze situatie een probleem voor de Hervormers. Hoe konden zij, aangezien de naam christen zo gemakkelijk werd gebruikt, zich onderscheiden van anderen die beweerden christenen te zijn?
Vaak berustten zij eenvoudig in het gebruik van een spottende bijnaam die hun door hun vijanden was gegeven. Zo waren theologische tegenstanders van Maarten Luther in Duitsland degenen die het eerst zijn naam op zijn volgelingen toepasten en hen lutheranen noemden. Degenen die met John Wesley in Engeland verbonden waren, werden methodisten genoemd omdat zij opvallend precies en methodisch waren in het nakomen van hun religieuze plichten. Baptisten verzetten zich eerst tegen de bijnaam anabaptist (hetgeen „wederdoper” betekent), maar namen geleidelijk als een soort compromis de naam baptist aan.
Hoe stond het met de Bijbelonderzoekers? Zij werden door de geestelijken als Russellisten en Rutherfordianen betiteld. Maar zo’n naam aannemen zou een sektarische geest hebben bevorderd. Het zou niet te rijmen zijn geweest met de vermaning die vroege christenen was gegeven door de apostel Paulus, die schreef: „Wanneer de een zegt: ’Ik behoor bij Paulus’, maar een ander zegt: ’Ik bij Apollos’, zijt gij dan niet louter mensen [dat wil zeggen, vleselijk in zienswijze in plaats van geestelijk]?” (1 Kor. 3:4) Sommigen noemden hen „Millennial Dawnists”; maar Christus’ duizendjarige regering was slechts een van hun leerstellingen. Anderen noemden hen „Wachttoren-mensen”; maar ook dat was niet juist, want de Wachttoren was slechts een van de publikaties die zij gebruikten om de bijbelse waarheid uit te zaaien.
Noodzaak van een onderscheidende naam
Mettertijd werd steeds duidelijker dat de gemeente van Jehovah’s dienstknechten naast de aanduiding christelijk werkelijk een onderscheidende naam nodig had. De betekenis die de naam christen voor het algemene publiek had, was inmiddels vervormd omdat mensen die beweerden christenen te zijn, er vaak geen notie van hadden wie Jezus Christus was, wat hij leerde en wat zij zouden moeten doen als zij werkelijk zijn volgelingen waren. Bovendien zagen onze broeders naarmate hun begrip van Gods Woord voortschreed, steeds duidelijker de noodzaak om afgescheiden en onderscheiden te zijn van die religieuze stelsels die er bedrieglijk aanspraak op maakten christelijk te zijn.
Het is waar dat onze broeders zich vaak Bijbelonderzoekers noemden en dat zij vanaf 1910 de naam International Bible Students’ Association (Internationale Bijbelonderzoekersvereniging) gebruikten in verband met hun vergaderingen. In 1914 namen zij, om verwarring te voorkomen met hun onlangs gevormde wettelijke corporatie die International Bible Students Association heette, voor hun plaatselijke groepen de naam Associated Bible Students (Verenigde Bijbelonderzoekers) aan. Hun aanbidding hield echter meer in dan het onderzoeken van de bijbel. Bovendien waren er anderen die ook de bijbel bestudeerden — sommigen met vrome eerbied, anderen als critici, en heel wat personen omdat zij dat boek gewoon hoogstaande literatuur vonden. Daar kwam nog bij dat na de dood van broeder Russell sommige vroegere medewerkers weigerden met de Watch Tower Society en de International Bible Students Association samen te werken en het werk van deze genootschappen zelfs tegenstonden. Zulke kleine splintergroepen gebruikten een verscheidenheid van namen en enkele bleven zich vastklampen aan de aanduiding Associated Bible Students. Dit gaf nog meer verwarring.
Maar toen namen wij in 1931 de werkelijk onderscheidende naam Jehovah’s Getuigen aan. De schrijver Chandler W. Sterling noemt dit „de geniaalste vondst” van J. F. Rutherford, de toenmalige president van het Wachttorengenootschap. Zoals die schrijver de zaak bezag, was het een slimme zet die niet alleen een officiële naam voor de groep opleverde maar het hun ook gemakkelijk maakte alle bijbelse verwijzingen naar een „getuige” of het „getuigen” als specifiek op Jehovah’s Getuigen doelend op te vatten. A. H. Macmillan, een bestuursmedewerker van drie presidenten van het Wachttorengenootschap, zei daarentegen betreffende die aankondiging door broeder Rutherford: „Ik twijfel er niet aan — toen niet en ook nu niet — dat de Heer hem hierin heeft geleid en dat dit de naam is waarvan Jehovah wil dat wij hem dragen, en wij zijn heel gelukkig en heel blij met die naam.” Welke zienswijze wordt door de feiten ondersteund? Was de naam ’een geniale vondst’ van broeder Rutherford, of was hij het resultaat van goddelijke voorzienigheid?
Ontwikkelingen die op de naam wezen
In de achtste eeuw v.G.T. liet Jehovah door Jesaja optekenen: „’Gij zijt mijn getuigen,’ is de uitspraak van Jehovah, ’ja, mijn knecht die ik verkozen heb, opdat gij het weet en geloof in mij hebt, en opdat gij begrijpt dat ik Dezelfde ben. Voor mij werd er geen God geformeerd, en na mij bleef het zo dat er geen was. . . . Gij [zijt] mijn getuigen,’ is de uitspraak van Jehovah, ’en ik ben God’” (Jes. 43:10, 12). Zoals uit de christelijke Griekse Geschriften blijkt, hebben veel door Jesaja opgetekende profetieën een vervulling in verband met de christelijke gemeente. (Vergelijk Jesaja 8:18 met Hebreeën 2:10-13; Jesaja 66:22 met Openbaring 21:1, 2.) Toch was Jesaja 43:10, 12 nooit uitvoerig in The Watch Tower besproken gedurende de eerste veertig jaar van publikatie van het tijdschrift.
Daarna werd door hun studie van de Schrift de aandacht van Jehovah’s dienstknechten echter op betekenisvolle nieuwe ontwikkelingen gericht. Gods koninkrijk met Jezus als Messiaanse Koning was in 1914 in de hemelen geboren. In 1925, het jaar waarin dit in The Watch Tower duidelijk werd gemaakt, werd er in elf verschillende uitgaven van het tijdschrift aandacht besteed aan het profetische gebod in Jesaja hoofdstuk 43 getuigen van Jehovah te zijn.
In The Watch Tower van 1 januari 1926 stond boven het hoofdartikel de uitdaging: „Wie zal Jehovah eren?” Gedurende de volgende vijf jaar besprak The Watch Tower in 46 afzonderlijke uitgaven een of ander deel van Jesaja 43:10-12 en telkens toegepast op ware christenen.b In 1929 werd erop gewezen dat dé grote strijdvraag waarmee de hele met verstand begiftigde schepping geconfronteerd wordt, te maken heeft met het eren van Jehovah’s naam. En in verband met de verantwoordelijkheid die Jehovah’s dienstknechten in deze kwestie hebben, kwam herhaaldelijk Jesaja 43:10-12 in het beeld.
Zo laten de feiten zien dat er als een resultaat van studie van de bijbel herhaaldelijk de aandacht werd gevestigd op hun verplichting getuigen van Jehovah te zijn. De overwegingen golden niet de naam van een groep maar het werk dat zij moesten doen.
Maar onder welke naam zouden die getuigen bekend moeten staan? Wat zou passend zijn gezien het werk dat zij verrichtten? Naar welke conclusie wees Gods eigen Woord? Deze zaak werd besproken op een congres in Columbus (Ohio, VS) van 24 tot 30 juli 1931.
Een nieuwe naam
De grote letters JW namen een opvallende plaats in op de voorkant van het congresprogramma. Wat betekenden ze? Pas op zondag 26 juli werd hun betekenis uitgelegd. Op die dag hield broeder Rutherford de openbare lezing „Het Koninkrijk, de hoop der wereld”. In die toespraak maakte de spreker toen hij degenen identificeerde die de verkondigers van Gods koninkrijk zijn, speciaal melding van de naam Jehovah’s Witnesses, Jehovah’s Getuigen.
Later op die dag ging broeder Rutherford hierop door in een andere lezing, waarin hij redenen besprak waarom er een onderscheidende naam nodig was.c Op welke naam werd in de Schrift zelf gewezen? De spreker citeerde Handelingen 15:14, welk vers de aandacht vestigt op Gods voornemen om uit de natiën „een volk voor zijn naam” te nemen. In zijn lezing beklemtoonde hij het feit dat, zoals opgetekend in Openbaring 3:14, Jezus Christus „de getrouwe en waarachtige getuige” is. Hij verwees naar Johannes 18:37, waar Jezus verklaarde: „Hiertoe ben ik in de wereld gekomen, om getuigenis af te leggen van de waarheid.” Hij richtte de aandacht op 1 Petrus 2:9, 10, waar staat dat Gods dienstknechten ’alom de voortreffelijkheden zullen bekendmaken van degene die hen uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht’. Hij redeneerde over een aantal teksten in Jesaja, waarvan niet alle in die tijd duidelijk begrepen werden, maar kwam toen tot een hoogtepunt in zijn voordracht met Jesaja 43:8-12, in welk gedeelte ook de goddelijke opdracht staat: „’Gij [zijt] mijn getuigen,’ is de uitspraak van Jehovah, ’en ik ben God.’” Tot welke conclusie voerde Jehovah’s eigen Woord hen dus? Welke naam zou in harmonie zijn met de wijze waarop God hen in feite gebruikte?
Het voor de hand liggende antwoord was vervat in een resolutie die bij die gelegenheid enthousiast werd aangenomen.d Die resolutie luidde ten dele:
„Daarom thans, opdat onze ware positie bekend gemaakt mag worden, en geloovende dat dit in overeenstemming is met den wil van God, als uitgedrukt in zijn Woord, tot het volgende WORDE BESLOTEN, namelijk:
DAT wij groote liefde hebben voor Broeder Charles T. Russell, uit hoofde van zijn werk, en dat wij gaarne erkennen dat de Heer hem gebruikte en zijn werk ten zeerste zegende, dat wij toch niet kunnen toestemmen dat het bestaanbaar is met het Woord van God dat wij ’Russellisten’ genoemd worden; dat het Wachttoren Bijbel en Tractaat Genootschap en de Internationale Vereeniging van Bijbelonderzoekers en de Volks Kansel Vereeniging enkel namen zijn van corporaties die wij als een groep van Christelijke menschen behouden, besturen en gebruiken om in gehoorzaamheid aan God’s geboden ons werk uit te voeren, toch geen dezer namen doelmatig is of met juistheid toegepast kan worden op ons als een lichaam van Christenen die in de voetstappen volgen van onzen Heer en Meester, Christus Jezus; dat wij onderzoekers van den Bijbel zijn, maar als een lichaam van Christenen die een vereeniging vormen, weigeren aan te nemen of genoemd te worden met den naam van ’Bijbelonderzoekers’ of soortgelijke namen als een middel om onze juiste positie tegenover den Heer vast te stellen; wij weigeren om den naam te dragen van of genoemd te worden naar den naam van eenigen mensch:
DAT, daar wij gekocht zijn met het kostelijk bloed van Jezus Christus onzen Heer en Verlosser, gerechtvaardigd en verwekt door Jehova God en beroepen voor zijn koninkrijk, wij vastberaden onze algeheele trouw en toewijding aan Jehova God en zijn koninkrijk betuigen; dat wij knechten zijn van Jehova God en ons is opgedragen in zijn naam een werk te doen, en, in gehoorzaamheid aan zijn gebod het getuigenis van Jezus Christus geven en aan de menschen bekend maken dat Jehova de ware en Almachtige God is; dat wij daarom met vreugde aanvaarden en aannemen den naam welken de mond van den Heer God genoemd heeft, en dat wij wenschen bekend te zijn als en genoemd te worden met dezen naam, namelijk Jehova’s getuigen. — Jes. 43:10-12.”e
Na het voorlezen van de volledige resolutie gaf een luid en langdurig applaus te kennen dat het gehoor het helemaal eens was met wat er was verklaard.
De verantwoordelijkheid aanvaarden
Wat een eer is het de naam te dragen van de enige ware God, de Soeverein van het universum! Maar die naam gaat met verantwoordelijkheid gepaard. Het is een verantwoordelijkheid die andere religieuze groeperingen niet willen dragen. Zoals broeder Rutherford in zijn lezing zei: „Gelukkig zijn zij die een naam kunnen aannemen die niemand onder de zon wenst behalve degenen die geheel en zonder voorbehoud aan Jehovah gewijd zijn.” Maar hoe passend is het dat Jehovah’s dienstknechten Gods persoonlijke naam dragen, dat zij die bekendmaken en dat die naam heel duidelijk verbonden is met de verkondiging van zijn voornemen!
Voor elke groep alsook voor afzonderlijke personen geldt dat als zij in de naam van Jehovah spreken, dat hun de verplichting oplegt zijn woord naar waarheid over te brengen (Jer. 23:26-28). Zij moeten niet alleen bekendheid geven aan Jehovah’s voorzieningen tot zegen van hen die rechtvaardigheid liefhebben, maar ook aan zijn oordelen jegens de bedrijvers van onrechtvaardigheid. Net zoals Jehovah zijn profeten in vroeger tijden gebood, zo moeten ook nu zijn getuigen niets afdoen van Gods woord door na te laten het bekend te maken (Jer. 1:17; 26:2; Ezech. 3:1-11). Zij moeten „het jaar van goede wil van de zijde van Jehovah en de dag der wraak van de zijde van onze God” bekendmaken (Jes. 61:1, 2). Degenen die de bovengenoemde resolutie aannamen, erkenden die verantwoordelijkheid, en in het laatste deel van de resolutie verklaarden zij:
„Als Jehova’s getuigen is ons enkel en eenig doel volkomen gehoorzaam te zijn aan zijne geboden; om bekend te maken dat hij de eenige ware en Almachtige God is; dat zijn Woord waarheid is en dat zijn naam alle eer en heerlijkheid toekomt; dat Christus God’s Koning is, dien hij op zijn troon van gezag heeft geplaatst; dat zijn koninkrijk nu gekomen is, en dat wij nu in gehoorzaamheid aan de geboden des Heeren dit goede nieuws moeten bekend maken als een getuigenis voor de volken en de regeerders en het volk moeten inlichten omtrent Satan’s wreede en verdrukkende organisatie en in het bizonder in betrekking tot het ’Christendom’, hetwelk het meest goddelooze deel van deze zichtbare organisatie is, en omtrent God’s voornemen om binnenkort Satan’s organisatie te vernietigen, welke groote gebeurtenis snel gevolgd zal worden door het brengen van vrede en voorspoed, vrijheid en gezondheid, geluk en eeuwigdurend leven voor de gehoorzame menschen op aarde door Christus den Koning. Dat God’s koninkrijk de hoop der wereld is, en dat er geen andere hoop is; en dat deze boodschap gegeven moet worden door degenen die als Jehova’s getuigen zijn aangewezen.
Wij noodigen alle personen die zich geheel gewijd hebben aan Jehova en zijn koninkrijk nederig uit mede te werken aan de verkondiging van dit goede nieuws aan anderen, opdat de rechtvaardige banier van den Heer opgeheven mag worden, opdat de volken der wereld mogen weten waar de waarheid en de hoop op hulp te vinden is; en, bovenal, opdat de groote en heilige naam van Jehova God verheerlijkt en verhoogd zal worden.”
Niet alleen in de Amerikaanse congresstad Columbus (Ohio) maar ook helemaal in Australië barstten luisteraars in applaus uit toen zij de bekendmaking van die nieuwe naam hoorden. In Japan werd na urenlange pogingen midden in de nacht een klein stukje van het programma opgevangen op een kortegolfontvanger. Onmiddellijk werd het gesprokene vertaald. Zo hoorde de kleine groep de resolutie en het donderende applaus. Matsoeë Isjii bevond zich daar onder hen, en zoals zij later schreef, ’verhieven zij vreugdevol hun stem met hun broeders en zusters in Amerika’. Na het congres in Columbus gaven grote vergaderingen en gemeenten van Jehovah’s Getuigen in alle landen waar zij hun bediening ten uitvoer brachten, hun volledige instemming met die resolutie te kennen. Uit Noorwegen, als slechts één voorbeeld, kwam het verslag: „Op onze jaarvergadering . . . in Oslo verhieven wij ons allemaal en schreeuwden met groot enthousiasme ’Ja’ toen wij onze nieuwe naam ’Jehovah’s getuigen’ aannamen.”
Meer dan een etiket
Zou de wereld in het algemeen zich ervan bewust zijn dat onze broeders die nieuwe naam hadden aangenomen? Ja, inderdaad! De lezing waarin de eerste bekendmaking van die naam voorkwam, werd uitgesproken over het grootste netwerk van radiozenders dat er tot op dat moment ooit was gebruikt. Bovendien werd de resolutie waarin de nieuwe naam werd uiteengezet, opgenomen in de brochure Het Koninkrijk, De Hoop der Wereld. Na dat congres verspreidden Jehovah’s Getuigen miljoenen exemplaren van die brochure in vele talen in Noord- en Zuid-Amerika, Europa, Afrika, Azië en op de eilanden in de zeeën. Behalve dat zij exemplaren van huis tot huis aanboden, deden zij er speciaal moeite voor om iedere regeringsfunctionaris, belangrijke zakenman en geestelijke er een te bezorgen. Sommigen die in 1992 nog in leven waren, konden zich hun deelname aan die betekenisvolle campagne nog goed herinneren.
Niet allen aanvaardden de brochure welwillend. Eva Abbott herinnert zich dat toen zij wegliep van het huis van een predikant in de Verenigde Staten, de brochure langs haar oren vloog en op de grond belandde. Zij wilde ze daar niet laten liggen en pakte ze dus op; maar een grote hond gromde, rukte ze uit haar hand en bracht ze naar zijn baas, de predikant. Zij zei: „Wat ik dus niet had kunnen afgeven, deed de hond voor mij!”
Martin Poetzinger, die later als lid van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen diende, herinnerde zich: „Aan iedere deur verschenen verbaasde gezichten als wij onszelf inleidden met de woorden: ’Ik ben vandaag naar u toe gekomen als een van Jehovah’s getuigen.’ De mensen schudden dan hun hoofd of vroegen: ’Maar u bent toch nog steeds Bijbelvorsers? Of hebt u een nieuwe sekte gevormd?’” Geleidelijk veranderde die situatie. Verscheidene decennia nadat zij hun onderscheidende naam waren gaan gebruiken, schreef broeder Poetzinger: „Wat een verandering! Voordat ik nog maar een woord heb gezegd, merken de mensen reeds op: ’U moet een van Jehovah’s getuigen zijn.’” Ja, zij kennen de naam nu!
Die naam is niet slechts een etiket. Jong of oud, man of vrouw, alle Jehovah’s Getuigen hebben een aandeel aan het getuigenis afleggen van Jehovah en zijn grootse voornemen. Het resultaat was, zoals de hoogleraar godsdienstgeschiedenis C. S. Braden schreef, dat ’Jehovah’s Getuigen letterlijk de gehele aarde overspoeld hebben met hun getuigenis.’ — These Also Believe.
Hoewel het getuigenisgeven van onze broeders ook al voordat zij de naam Jehovah’s Getuigen aannamen, de hele aarde omspande, ziet het er terugkijkend naar uit dat Jehovah hen op een nog groter werk voorbereidde — de bijeenvergadering van een grote schare die levend door Armageddon heen zou komen en de mogelijkheid zou hebben voor eeuwig op een paradijsaarde te leven.
[Voetnoten]
a Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift; A Literal Translation of the New Testament . . . From the Text of the Vatican Manuscript, door Herman Heinfetter; en zes vertalingen in het Hebreeuws. Zie ook de voetnoot bij Handelingen 19:23 in de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift.
b Tot de belangrijkste Wachttoren-artikelen in deze periode behoorden „Jehova en Zijn Werken”, „Eert Zijn Naam”, ’Een Volk voor Zijn Naam’, ’Zijn Naam verhoogd’, „De Trouwe en Waarachtige Getuige”, „Looft Jehova!”, „Verlustigt U in Jehova”, „Jehova oppermachtig”, „Rechtvaardiging van Zijn naam”, „Zijn Naam” en „Zingt den Heere” (Engels: „Sing Unto Jehovah”).
c Zie het artikel „Een Nieuwe Naam” in The Watch Tower van 1 oktober 1931 (Nederlandse uitgave van december 1931).
d De Wachttoren, november 1931, blz. 172, 173.
e Hoewel het bewijsmateriaal overtuigend op Jehovah’s leiding wijst in deze keus van de naam Jehovah’s Getuigen, zetten The Watchtower (1 februari 1944, blz. 42, 43; 1 oktober 1957, blz. 607 [Ned.: 1 juli 1958, blz. 415]) en het boek „Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” (blz. 227-234) later uiteen dat deze naam niet de „nieuwe naam” is die wordt genoemd in Jesaja 62:2; 65:15 en Openbaring 2:17, hoewel de naam in harmonie is met de nieuwe verhouding waar in de twee teksten in Jesaja naar verwezen wordt.
[Inzet op blz. 149]
„De discipelen werden door goddelijke voorzienigheid christenen genoemd”
[Inzet op blz. 150]
De naam christen gaf het algemene publiek niet meer een zuiver beeld
[Inzet op blz. 151]
Zij waren meer dan Bijbelonderzoekers
[Inzet op blz. 157]
„’Gij [zijt] mijn getuigen,’ is de uitspraak van Jehovah, ’en ik ben God’”
[Kader op blz. 151]
De naam Jehovah’s Getuigen in Amerika
Arabisch شهود يهوه
Armeens Եհովայի Վկաներ
Chinees 耶和華見證人
Engels Jehovah’s Witnesses
Frans Témoins de Jéhovah
Grieks Μάρτυρες του Ιεχωβά
Groenlands Jehovap Nalunaajaasui
Italiaans Testimoni di Geova
Japans エホバの証人
Koreaans 여호와의 증인
Papiamentoe Testigonan di Jehova
Pools Świadkowie Jehowy
Portugees Testemunhas de Jeová
Samoa Molimau a Ieova
Spaans Testigos de Jehová
Sranan tongo Jehovah Kotoigi
Tagalog Mga Saksi ni Jehova
Vietnamees Nhân-chứng Giê-hô-va
[Kader op blz. 152]
Ook anderen zagen het
Niet alleen „De Wachttoren” wees er op grond van de bijbel op dat Jehovah getuigen zou hebben op aarde. Ook bijvoorbeeld H. A. Ironside zei in het boek „Lectures on Daniel the Prophet” (voor het eerst uitgegeven in 1911) over degenen ten aanzien van wie de kostbare beloften van Jesaja hoofdstuk 43 in vervulling zouden gaan: „Dezen zullen Jehovah’s getuigen zijn, getuigenis afleggend ten aanzien van de macht en heerlijkheid van de ene ware God, wanneer de afvallige christenheid overgegeven zal zijn aan de krachtige misleiding om geloof te stellen in de leugen van de Antichrist.”
[Kader op blz. 153]
De naam Jehovah’s Getuigen in Azië en op eilanden van de Grote Oceaan
Bengali যিহোবার সাক্ষিরা
Bicol, Cebuano,
Hiligaynon,
Samar Leyte, Tagalog Mga Saksi ni Jehova
Birmees ယေဟောဝါသက်သေများ
Bislama Ol Wetnes blong Jeova
Chinees 耶和華見證人
Engels Jehovah’s Witnesses
Fiji Vakadinadina i Jiova
Gujarati યહોવાહના સાક્ષીઓ
Hindi यहोवा के साक्षी
Hiri Motu Iehova ena Witness Taudia
Iloko Dagiti Saksi ni Jehova
Indonesisch Saksi-Saksi Yehuwa
Japans エホバの証人
Kanarees ಯೆಹೋವನ ಸಾಕ್ಷಿಗಳು
Koreaans 여호와의 증인
Malayalam യഹോവയുടെ സാക്ഷികൾ
Marathi यहोवाचे साक्षीदार
Marshallees Dri Kennan ro an Jeova
Nepali यहोवाका साक्षीहरू
New Guinea Pidgin Ol Witnes Bilong Jehova
Niueaans Tau Fakamoli a Iehova
Palauaans reSioning er a Jehovah
Pangasinan Saray Tasi nen Jehova
Ponapeaans Sounkadehde kan en Siohwa
Rarotongaans Au Kite o Iehova
Russisch Свидетели Иеговы
Samoa, Tuvaluaans Molimau a Ieova
Singalees යෙහෝවාගේ සාක්ෂිකරුවෝ
Solomon Islands Pidgin all’gether Jehovah’s Witness
Tahiti Ite no Iehova
Tamil யெகோவாவின் சாட்சிகள்
Telugu యెహోవాసాక్షులు
Thais พยานพระยะโฮวา
Tongaans Fakamo‘oni ‘a Sihova
Trukees Ekkewe Chon Pwarata Jiowa
Urdu ہاوگےکہاووہی
Vietnamees Nhân-chứng Giê-hô-va
Yapees Pi Mich Rok Jehovah
[Kader op blz. 154]
De naam Jehovah’s Getuigen in Afrika
Afrikaans Jehovah se Getuies
Amharisch የይሖዋ ምሥክሮች
Arabisch شهود يهوه
Chichewa Mboni za Yehova
Cibemba Inte sha kwa Yehova
Efik Mme Ntiense Jehovah
Engels Jehovah’s Witnesses
Ewe Yehowa Ðasefowo
Frans Témoins de Jéhovah
Ga Yehowa Odasefoi
Gun Kunnudetọ Jehovah tọn lẹ
Hausa Shaidun Jehovah
Ibo Ndịàmà Jehova
Joruba Ẹlẹ́rìí Jehofa
Kiluba Ba Tumoni twa Yehova
Kinyarwanda Abahamya ba Yehova
Kirundi Ivyabona vya Yehova
Kisi Seiyaa Jɛhowaa
Kwanyama Eendombwedi daJehova
Lingala Batemwe ya Jéhovah
Luganda Abajulirwa ba Yakuwa
Malagasi Vavolombelon’i Jehovah
Moore A Zeova Kaset rãmba
Ndonga Oonzapo dhaJehova
Pedi Dihlatse tša Jehofa
Portugees Testemunhas de Jeová
Sango A-Témoin ti Jéhovah
Sesotho Lipaki tsa Jehova
Shona Zvapupu zvaJehovha
Silozi Lipaki za Jehova
Swahili Mashahidi wa Yehova
Tigrinja ናይ የሆዋ መሰኻኽር
Tshiluba Bantemu ba Yehowa
Tsonga Timbhoni ta Yehova
Tswana Basupi ba ga Jehofa
Twi Yehowa Adansefo
Venda Ṱhanzi dza Yehova
Xhosa amaNgqina kaYehova
Zoeloe oFakazi BakaJehova
[Kader op blz. 154]
De naam Jehovah’s Getuigen in Europa en het Midden-Oosten
Albanees Dëshmitarët e Jehovait
Arabisch شهود يهوه
Armeens Եհովայի Վկաներ
Bulgaars Свидетелите на Йехова
Deens Jehovas Vidner
Duits Jehovas Zeugen
Engels Jehovah’s Witnesses
Estisch Jehoova tunnistajad
Fins Jehovan todistajat
Frans Témoins de Jéhovah
Grieks Μάρτυρες του Ιεχωβά
Hebreeuws עדי־יהוה
Hongaars Jehova Tanúi
IJslands Vottar Jehóva
Italiaans Testimoni di Geova
Kroatisch Jehovini svjedoci
Macedonisch,
Servisch Јеховини сведоци
Maltees Xhieda ta’ Jehovah
Nederlands Jehovah’s Getuigen
Noors Jehovas vitner
Oekraïens Свідки Єгови
Pools Świadkowie Jehowy
Portugees Testemunhas de Jeová
Roemeens Martorii lui Iehova
Russisch Свидетели Иеговы
Sloveens Jehovove priče
Slowaaks Jehovovi svedkovia
Spaans Testigos de Jehová
Tsjechisch svĕdkové Jehovovi
Turks Yehova’nın Şahitleri
Zweeds Jehovas vittnen
[Illustraties op blz. 155]
De letters JW (zonder uitleg) namen een opvallende plaats in op het congres in 1931. Hun betekenis werd onthuld in een opwindende lezing over de nieuwe naam
[Illustraties op blz. 156]
Zij waren er trots op anderen te laten weten dat zij Jehovah’s Getuigen waren