LES 8
Passend stemvolume
ALS een openbare spreker aan stemvolume te kort komt, zouden sommigen in het publiek kunnen indommelen. Als een verkondiger in de velddienst te zacht spreekt, zal hij wellicht de belangstelling van de huisbewoner niet vasthouden. En als op vergaderingen commentaren uit de zaal niet met voldoende stemvolume gegeven worden, zullen de aanwezigen er niet de aanmoediging uit putten die ze nodig hebben (Hebr. 10:24, 25). Gaat een spreker echter op het verkeerde moment stemverheffing gebruiken, dan zouden zijn toehoorders zich daar onbehaaglijk onder kunnen voelen — of zelfs geïrriteerd kunnen raken. — Spr. 27:14.
Je publiek. Wie spreek je toe? Een individu? Een gezin? Een betrekkelijk klein groepje op een velddienstbijeenkomst? De hele gemeente? Een groot congresgehoor? Het is duidelijk dat wat qua stemvolume in de ene situatie passend is, dat in een andere niet hoeft te zijn.
Bij verschillende gelegenheden hebben dienaren van God tot grote groepen gesproken. Bij de inwijding van de tempel in Jeruzalem in de dagen van Salomo was er geen geluidsapparatuur. Salomo stond dus op een verhoging en zegende het volk „met luider stem” (1 Kon. 8:55; 2 Kron. 6:13). Eeuwen later, na de uitstorting van de heilige geest met Pinksteren 33 G.T., verzamelde zich een menigte — sommigen belangstellend, anderen spottend — rond het kleine groepje christenen in Jeruzalem. Blijk gevend van praktische wijsheid ’stond Petrus op en verhief zijn stem’ (Hand. 2:14). Er werd een krachtig getuigenis gegeven.
Hoe kun je bepalen of het stemvolume dat je gebruikt, in een gegeven situatie passend is? De reactie van je toehoorders is een van de beste graadmeters. Als je merkt dat sommigen zich moeten inspannen om je te kunnen horen, moet je proberen je stemvolume aan te passen.
Of we nu tot een individu spreken of tot een groep, het is verstandig om in aanmerking te nemen wie ons publiek vormen. Als iemand slechthorend is, moet je misschien je stem verheffen. Maar gaan schreeuwen zal je niet bemind maken bij mensen die gewoon wat trager reageren omdat ze al wat ouder zijn. Het zou zelfs onbeleefd gevonden kunnen worden. In sommige culturen wordt te hard praten opgevat als een teken van boosheid of ongeduld.
Afleidende geluiden. Als je in de velddienst bent, zijn de omstandigheden beslist van invloed op het stemvolume dat je moet gebruiken om getuigenis te geven. Je hebt misschien te maken met straatlawaai, luidruchtige kinderen, blaffende honden, luide muziek of een hard staande televisie. Maar waar huizen dicht opeen staan, zou het de huisbewoner in verlegenheid kunnen brengen als je zo luid spreekt dat je de aandacht trekt van de buren.
Broeders die in de gemeente of op congressen lezingen houden, krijgen ook te maken met een grote verscheidenheid van omstandigheden. Een publiek toespreken in de openlucht is nog heel wat anders dan een lezing houden in een zaal met een goede akoestiek. In Latijns-Amerika verzorgden twee zendelingen een openbare lezing op de patio van het huis van een geïnteresseerde terwijl er op een nabijgelegen plein vuurwerk werd afgestoken en vlakbij een haan onophoudelijk kraaide!
Midden onder een lezing zou er iets kunnen gebeuren waardoor er hetzij even gepauzeerd moet worden totdat de stoornis is weggeëbd, of meer stemvolume nodig is. Als de vergadering bijvoorbeeld onder een zinken dak plaatsvindt, zou een plotselinge stortbui het voor de toehoorders welhaast onmogelijk maken de spreker nog te verstaan. Een huilend kind of een stoornis veroorzaakt door laatkomers zal beslist een uitdaging vormen. Leer passend te reageren op afleidingen zodat je publiek ten volle voordeel kan trekken van de informatie die je presenteert.
Is er een geluidsversterker beschikbaar, dan zal die zijn nut bewijzen, maar daarmee is nog niet de noodzaak weggenomen dat de spreker voor meer stemvolume zorgt als de situatie het vereist. Op plaatsen waar het veelvuldig voorkomt dat de stroom uitvalt moeten sprekers hun lezing kunnen voortzetten zonder microfoon.
Het materiaal dat besproken wordt. De aard van het materiaal in je lezing is ook van invloed op wat er aan stemvolume nodig is. Als het onderwerp vraagt om kracht, moet je de presentatie niet verzwakken door te zacht te spreken. Lees je bijvoorbeeld veroordelingen uit de Schrift voor, dan moet je stemvolume sterker zijn dan wanneer je raad voorleest over het betonen van liefde. Pas je stemvolume aan je stof aan, maar zorg ervoor dat je daarmee niet de aandacht op jezelf vestigt.
Je doel. Als je je toehoorders tot enthousiaste activiteit wilt stimuleren, moet je misschien wat meer stemvolume gebruiken. Als je hun denken wilt veranderen, wil je hen niet afstoten door te veel stemvolume. Als je probeert te troosten, is gewoonlijk een wat zachtere stem beter.
Doeltreffend gebruik van meer stemvolume. Wanneer je de aandacht probeert te krijgen van iemand die druk bezig is, zal meer stemvolume vaak helpen. Ouders weten dat en gebruiken stemverheffing als ze hun buiten spelende kinderen binnen willen roepen. Meer stemkracht is misschien ook nodig als een voorzitter een gemeentevergadering of een congres opent. Als verkondigers in de velddienst zijn, komt het voor dat ze een begroeting roepen terwijl ze op mensen aflopen die buiten aan het werk zijn.
Zelfs als je inmiddels de aandacht hebt, is het belangrijk voldoende stemkracht te blijven gebruiken. Een heel gedempte stem kan de indruk wekken dat de spreker slecht voorbereid is of overtuiging mist.
Gekoppeld aan een bevel kan stemverheffing mensen tot actie aansporen (Hand. 14:9, 10). Evenzo kan een geschreeuwd gebod een ramp afwenden. In Filippi stond een gevangenbewaarder op het punt zichzelf van het leven te beroven omdat hij dacht dat zijn gevangenen ontsnapt waren. „Paulus riep met een luide stem en zei: ’Doe uzelf geen kwaad, want wij zijn allen hier!’” Zo werd er een zelfmoord voorkomen. Vervolgens gaven Paulus en Silas de gevangenbewaarder en zijn huisgezin getuigenis en allen aanvaardden de waarheid. — Hand. 16:27-33.
Hoe je je stemkracht kunt verbeteren. Voor sommigen vergt het meer dan normale inspanning om te leren een passend stemvolume te gebruiken. Iemand kan vanwege een zwakke stem met onvoldoende stemkracht spreken. Maar met inspanning van zijn kant valt er wellicht wel iets aan te doen, hoewel hij misschien een zachte stem blijft houden. Besteed aandacht aan je ademhaling en je houding. Oefen je erin rechtop te zitten en te staan. Trek je schouders naar achteren en adem diep in. Zorg ervoor het onderste deel van je longen te vullen. Het is deze luchtvoorraad die, goed gereguleerd, je in staat stelt je stemvolume onder controle te hebben wanneer je spreekt.
Voor anderen is het probleem dat ze te luid spreken. Misschien hebben ze die gewoonte ontwikkeld omdat ze buiten of in een rumoerige omgeving werken. Ook is het mogelijk dat ze uit een milieu komen waar iedereen schreeuwt en waar elkaar in de rede vallen regel is. Bijgevolg hebben ze het idee dat de enige manier om aan bod te komen is luider te spreken dan de rest. Naarmate ze progressief werken aan de bijbelse raad zich te bekleden met „de tedere genegenheden van mededogen, goedheid, ootmoedigheid des geestes, zachtaardigheid en lankmoedigheid”, zullen ze veranderingen aanbrengen in het stemvolume dat ze in hun conversatie gebruiken. — Kol. 3:12.
Een goede voorbereiding, ervaring die voortkomt uit regelmatige deelname aan de velddienst, en gebed tot Jehovah zullen je helpen met passend stemvolume te spreken. Of je nu vanaf het podium spreekt of het tegen een enkele persoon in de velddienst hebt, probeer goed in gedachte te houden hoe de ander geholpen kan worden als hij verstaat wat je zegt. — Spr. 18:21.