Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • cf hfst. 11 blz. 108-117
  • „Nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken”

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • „Nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken”
  • „Kom, wees mijn volgeling”
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Hij hield het eenvoudig
  • Hij stelde de juiste vragen
  • Hij gebruikte krachtige logica
  • „Nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2002
  • Volg de Grote Onderwijzer na
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2002
  • De waarheid ’laten doorklinken’ in de geest en het hart van leerlingen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1969
  • ’Gij moet eigenlijk leraren zijn’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
Meer weergeven
„Kom, wees mijn volgeling”
cf hfst. 11 blz. 108-117

Hoofdstuk 11

„Nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken”

1, 2. (a) Waarom keerden de beambten die waren gestuurd om Jezus te grijpen, met lege handen terug? (b) Hoe kwam het dat Jezus zo’n uitmuntend onderwijzer was?

DE FARIZEEËN zijn woedend. Jezus is in de tempel en onderwijst over zijn Vader. Zijn toehoorders zijn verdeeld; vele stellen geloof in Jezus, terwijl andere willen dat hij gearresteerd wordt. De religieuze leiders kunnen hun woede niet bedwingen en sturen beambten om Jezus te grijpen. Maar de beambten komen met lege handen terug. De overpriesters en farizeeën eisen een verklaring: „Waarom hebt gij hem niet meegebracht?” De beambten antwoorden: „Nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken.” Ze waren zo onder de indruk van Jezus’ onderwijs dat ze er niet toe konden komen hem te arresteren. — Johannes 7:45, 46.*

2 Die beambten waren niet de enigen die onder de indruk waren van Jezus’ onderwijs. De mensen kwamen in grote aantallen naar hem toe, alleen om naar zijn onderwijs te luisteren (Markus 3:7, 9; 4:1; Lukas 5:1-3). Hoe kwam het dat Jezus zo’n uitmuntend onderwijzer was? Zoals we in hoofdstuk 8 zagen, hield hij van de waarheden die hij bekendmaakte en van de mensen die hij onderwees. Hij maakte ook een meesterlijk gebruik van allerlei onderwijsmethoden. Laten we drie van zijn doeltreffende methoden bespreken en zien hoe we hem daarin kunnen navolgen.

Hij hield het eenvoudig

3, 4. (a) Waarom gebruikte Jezus gewone taal in zijn onderwijs? (b) Hoe is de Bergrede een voorbeeld van de eenvoud waarmee Jezus onderwees?

3 Kun je je de enorme woordenschat voorstellen waarover Jezus beschikt moet hebben? Toch sprak hij in zijn onderwijs nooit op een manier die voor zijn toehoorders, van wie er velen „ongeletterde en gewone mensen” waren, niet te begrijpen was (Handelingen 4:13). Hij hield rekening met hun beperkingen en gaf hun nooit zo veel informatie dat ze erdoor overstelpt werden (Johannes 16:12). Zijn woorden waren eenvoudig, maar de waarheden die ze overbrachten, hadden een diepe betekenis.

4 Neem bijvoorbeeld de Bergrede, die opgetekend staat in Mattheüs 5:3–7:27. Jezus gaf in deze toespraak diepgaande raad die tot de kern van de zaak doordringt. Hij gebruikte geen ingewikkelde gedachten of zinnen. Er komt bijna geen woord in voor dat zelfs een klein kind niet makkelijk kan begrijpen! Het is dus geen wonder dat de mensen — onder wie zich waarschijnlijk veel landbouwers, herders en vissers bevonden — na Jezus’ toespraak „versteld stonden van zijn manier van onderwijzen”. — Mattheüs 7:28.

5. Geef voorbeelden van uitspraken van Jezus die eenvoudig maar rijk aan betekenis waren.

5 In zijn onderwijs gebruikte Jezus vaak eenvoudige, korte zinnen en deed hij uitspraken die rijk aan betekenis waren. In een tijd waarin gedrukte boeken nog lang niet bestonden, prentte hij zo zijn boodschap onuitwisbaar in de geest en het hart van zijn toehoorders. Hier zijn een paar voorbeelden: „Houdt op met oordelen, opdat gij niet wordt geoordeeld.” „De gezonden hebben geen geneesheer nodig, maar zij die iets mankeren wel.” „De geest is . . . bereidwillig, maar het vlees is zwak.” „Betaalt caesar terug wat van caesar, maar God wat van God is.” „Het is gelukkiger te geven dan te ontvangen”* (Mattheüs 7:1; 9:12; 26:41; Markus 12:17; Handelingen 20:35). Bijna tweeduizend jaar nadat die woorden voor het eerst werden uitgesproken, maken ze nog steeds diepe indruk.

6, 7. (a) Waarom is het belangrijk dat we gewone taal gebruiken als we op een eenvoudige manier willen onderwijzen? (b) Hoe kunnen we het vermijden een Bijbelstudent met informatie te overstelpen?

6 Hoe kunnen wij op een eenvoudige manier onderwijzen? Een belangrijk vereiste is dat we gewone taal gebruiken die voor de meeste mensen makkelijk te begrijpen is. De fundamentele waarheden uit Gods Woord zijn niet ingewikkeld. Jehovah heeft zijn voornemens onthuld aan mensen met een oprecht en nederig hart (1 Korinthiërs 1:26-28). Zorgvuldig gekozen eenvoudige woorden kunnen de waarheden uit Gods Woord doeltreffend overbrengen.

Illustratie op blz. 110

Houd je onderwijs eenvoudig

7 Als we op een eenvoudige manier willen onderwijzen, moeten we oppassen dat we een Bijbelstudent niet met informatie overstelpen. Bij het leiden van een Bijbelstudie hoeven we dus niet elk detail uit te leggen; ook is het niet nodig door het materiaal heen te vliegen alsof het behandelen van een bepaald aantal bladzijden het belangrijkst is. Het is verstandiger het tempo van de studie te laten afhangen van de behoeften en bekwaamheden van de leerling. Ons doel is de leerling te helpen een volgeling van Christus en een aanbidder van Jehovah te worden. Om dat te bereiken, moeten we zo veel tijd nemen als nodig is om de leerling een redelijk begrip te geven van wat hij leert. Alleen dan zal de Bijbelse waarheid zijn hart raken en hem motiveren om toe te passen wat hij heeft geleerd. — Romeinen 12:2.

Hij stelde de juiste vragen

8, 9. (a) Waarom stelde Jezus vragen? (b) Hoe gebruikte Jezus vragen om Petrus te helpen tot de juiste conclusie te komen in verband met het betalen van de tempelbelasting?

8 Jezus maakte een opmerkelijk gebruik van vragen, ook als het minder tijd zou hebben gekost om iemand gewoon te zeggen wat hij duidelijk wilde maken. Waarom stelde hij dan vragen? Soms gebruikte hij doordringende vragen om de beweegredenen van zijn tegenstanders te onthullen en hen zo tot zwijgen te brengen (Mattheüs 21:23-27; 22:41-46). Maar in veel gevallen gebruikte hij vragen om zijn discipelen te laten zeggen wat ze op hun hart hadden en om hun denken te stimuleren en te oefenen. Daarom stelde hij vragen als: „Wat dunkt u?” en „Gelooft gij dit?” (Mattheüs 18:12; Johannes 11:26) Met zijn vragen bereikte en raakte Jezus het hart van zijn discipelen. Laten we eens een voorbeeld bekijken.

9 Op een keer stelden belastinginners Petrus de vraag of Jezus de tempelbelasting* betaalde. Petrus antwoordde onmiddellijk: „Ja.” Later redeneerde Jezus met hem: „Wat dunkt u, Simon? Van wie ontvangen de koningen der aarde rechten of hoofdgeld? Van hun zonen of van de vreemden?” Petrus antwoordde: „Van de vreemden.” Jezus zei: „De zonen zijn dus eigenlijk belastingvrij” (Mattheüs 17:24-27). Het was Petrus ongetwijfeld duidelijk wat Jezus met die vragen bedoelde, want het was bekend dat de gezinsleden van koningen vrijgesteld waren van belasting. Daarom was Jezus, als de eniggeboren Zoon van de hemelse Koning die in de tempel werd aanbeden, niet verplicht de belasting te betalen. In plaats van Petrus gewoon het antwoord te vertellen, gebruikte Jezus op een tactvolle manier vragen om Petrus te helpen tot de juiste conclusie te komen en misschien in te zien dat hij voortaan beter moest nadenken voordat hij antwoord gaf.

Illustratie op blz. 112

Stel vragen die afgestemd zijn op de interesses van de huisbewoner

10. Hoe kunnen we tijdens de van-huis-tot-huisprediking een doeltreffend gebruik maken van vragen?

10 Hoe kunnen wij in onze bediening een doeltreffend gebruik maken van vragen? Als we van huis tot huis prediken, kunnen we vragen gebruiken om belangstelling te wekken, zodat we misschien de gelegenheid krijgen om over het goede nieuws te praten. Als er bijvoorbeeld een ouder iemand naar de deur komt, zouden we respectvol de vraag kunnen stellen: „Hoe is de wereld tijdens uw leven veranderd?” Na het antwoord te hebben afgewacht zouden we kunnen vragen: „Wat is er volgens u nodig om een betere wereld te krijgen?” (Mattheüs 6:9, 10) Als er een moeder met kleine kinderen opendoet, kunnen we vragen: „Hebt u zich weleens afgevraagd hoe de wereld eruit zal zien als uw kinderen groot zijn?” (Psalm 37:10, 11) Door opmerkzaam te zijn als we naar een huis lopen, kunnen we misschien een vraag kiezen die afgestemd is op de interesses van de huisbewoner.

11. Hoe kunnen we een goed gebruik maken van vragen als we een Bijbelstudie leiden?

11 Hoe kunnen we een goed gebruik maken van vragen als we een Bijbelstudie leiden? Goedgekozen vragen kunnen ons helpen te weten te komen wat er in het hart van de leerling leeft (Spreuken 20:5). Stel bijvoorbeeld dat we het hoofdstuk „Een manier van leven die God goedkeurt” in het boek Wat leert de bijbel echt?* bestuderen. Dat hoofdstuk bespreekt Gods kijk op dingen als seksuele immoraliteit, dronkenschap en liegen. Uit de antwoorden van de leerling kan blijken dat hij begrijpt wat de Bijbel leert, maar is hij het er ook mee eens? We zouden kunnen vragen: „Vindt u Gods kijk op die dingen redelijk?” En ook: „Hoe kunt u dit in uw leven toepassen?” Maar houd in gedachte dat je tactvol moet zijn en de leerling in zijn waarde moet laten. We willen nooit vragen stellen die hem onnodig in verlegenheid brengen. — Spreuken 12:18.

Hij gebruikte krachtige logica

12-14. (a) Op welke manieren gebruikte Jezus zijn bekwaamheid om logisch te redeneren? (b) Welke krachtige logica gebruikte Jezus toen de farizeeën zijn kracht aan Satan toeschreven?

12 Met zijn volmaakte verstand was Jezus een meester in het redeneren met anderen. Soms gebruikte hij krachtige logica om de valse beschuldigingen van zijn tegenstanders te weerleggen. In veel gevallen gebruikte hij overtuigende argumentatie om zijn volgelingen waardevolle lessen te leren. Laten we een paar voorbeelden bekijken.

13 Nadat Jezus een door demonen bezeten man had genezen die blind was en niet kon praten, zeiden de farizeeën beschuldigend: „Deze mens werpt de demonen slechts uit door bemiddeling van Beëlzebub [Satan], de heerser der demonen.” Ze gaven toe dat er bovenmenselijke kracht nodig was om de demonen uit te werpen. Maar ze schreven Jezus’ kracht aan Satan toe. Die beschuldiging was niet alleen vals maar ook onlogisch. Jezus wees op de fout in hun redenatie door te antwoorden: „Ieder koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, komt tot verwoesting, en iedere stad of ieder huis dat tegen zichzelf verdeeld is, zal geen stand houden. Wanneer Satan dus Satan uitwerpt, is hij tegen zichzelf verdeeld geworden; hoe zal zijn koninkrijk dan standhouden?” (Mattheüs 12:22-26) Jezus zei feitelijk: ’Als ik een werktuig van Satan ben en zijn werk ongedaan maak, dan zou Satan tegen zijn eigen belangen in handelen en al gauw ten onder gaan.’ Die ijzersterke logica konden ze niet weerleggen!

14 Maar Jezus was nog niet klaar met hen. Hij wist dat enkelen van de eigen discipelen van de farizeeën demonen hadden uitgeworpen, en daarom stelde hij een eenvoudige maar doeltreffende vraag: „Wanneer ik . . . door bemiddeling van Beëlzebub de demonen uitwerp, door bemiddeling van wie werpen uw zonen [of discipelen] ze dan uit?” (Mattheüs 12:27) Jezus’ betoog kwam hierop neer: ’Als ik door middel van Satans kracht demonen uitwerp, dan moeten jullie eigen discipelen diezelfde kracht gebruiken.’ Wat konden de farizeeën daarop zeggen? Ze zouden nooit erkennen dat hun discipelen onder invloed van Satans macht stonden. Zo gebruikte Jezus hun verkeerde redenatie om hen tot een conclusie te dwingen die heel onaangenaam voor hen was. Is het niet geweldig om alleen al te lezen hoe Jezus met hen redeneerde? Stel je dan de mensen eens voor die Jezus persoonlijk hoorden spreken, want zijn aanwezigheid en de toon waarop hij sprak zullen zijn woorden ongetwijfeld nog meer kracht hebben gegeven.

15-17. Geef een voorbeeld van de hoeveel-te-meer-argumentatie waarmee Jezus hartverwarmende waarheden over zijn Vader onderwees.

15 Jezus gebruikte ook logische, overtuigende argumentatie om positieve, hartverwarmende waarheden over zijn Vader te onderwijzen. Vaak deed hij dat met een hoeveel-te-meer-argumentatie: hij begon met een vertrouwde waarheid en hielp zijn toehoorders vervolgens een nog krachtiger stelling te accepteren.* Omdat deze argumentatievorm gebaseerd is op een contrast, kan hij diepe indruk maken. Laten we twee voorbeelden bekijken.

16 Toen Jezus inging op het verzoek van zijn discipelen hun te leren hoe ze moesten bidden, sprak hij over de bereidheid van onvolmaakte menselijke ouders om „goede gaven” aan hun kinderen te geven. Vervolgens concludeerde hij: „Als gij dus, ofschoon gij slecht zijt, goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan de Vader in de hemel heilige geest geven aan wie hem erom vragen!” (Lukas 11:1-13) Het punt dat Jezus duidelijk wilde maken, is op een tegenstelling gebaseerd. Als zondige menselijke ouders al in de behoeften van hun kinderen voorzien, hoeveel te meer zal dan onze hemelse Vader, die in elk opzicht volmaakt en rechtvaardig is, heilige geest geven aan zijn loyale aanbidders die nederig in gebed tot hem naderen!

17 Jezus gebruikte net zo’n argumentatie toen hij wijze raad gaf over bezorgdheid. „Let eens goed op de raven: ze zaaien niet en ze oogsten niet, en ze hebben geen schuur of voorraadkamer, en toch voedt God ze. Hoeveel meer zijt gij waard dan vogels? Let eens goed op hoe de leliën groeien; ze zwoegen niet en spinnen niet . . . Indien God nu de plantengroei op het veld, die er vandaag is en morgen in een oven wordt geworpen, aldus bekleedt, hoeveel te meer zal hij dan u bekleden, kleingelovigen!” (Lukas 12:24, 27, 28) Als Jehovah voor vogels en bloemen zorgt, hoeveel te meer zal hij dan voor mensen zorgen die hem liefhebben en aanbidden! Met zo’n manier van redeneren raakte Jezus ongetwijfeld het hart van zijn toehoorders.

18, 19. Hoe zouden we kunnen redeneren met iemand die zegt dat hij niet gelooft in een God die hij niet kan zien?

18 Wij willen in onze bediening gezonde logica aanwenden om verkeerde geloofsopvattingen te weerleggen. We willen ook overtuigende argumentatie gebruiken om positieve waarheden over Jehovah te onderwijzen (Handelingen 19:8; 28:23, 24). Moeten we ingewikkelde logica leren gebruiken? Beslist niet. De les die we van Jezus leren is dat logische argumenten, op een eenvoudige manier gebracht, het doeltreffendst zijn.

19 Hoe kunnen we bijvoorbeeld reageren als iemand zegt dat hij niet gelooft in een God die hij niet kan zien? We zouden over de natuurwet van oorzaak en gevolg kunnen redeneren. Als we een gevolg waarnemen, weten we dat er een oorzaak moet zijn. We zouden kunnen zeggen: „Als u in een afgelegen gebied was en daar een prachtig huis zou aantreffen met een royale voorraad voedsel (gevolg), zou u dan niet onmiddellijk erkennen dat iemand (een oorzaak) daarvoor verantwoordelijk is? Dus als we het duidelijke ontwerp in de natuur zien en de overvloed aan voedsel in de ’voorraadkasten’ van de aarde (gevolg), is het dan niet logisch te concluderen dat er Iemand (een Oorzaak) voor verantwoordelijk is? In de Bijbel zelf wordt ook zo geredeneerd: ’Natuurlijk wordt elk huis door iemand gebouwd, maar hij die alle dingen heeft gebouwd, is God’” (Hebreeën 3:4). Uiteraard zullen we niet iedereen kunnen overtuigen, hoe logisch onze redenatie ook is. — 2 Thessalonicenzen 3:2.

Illustratie op blz. 116

Redeneer zo dat je iemands hart bereikt

20, 21. (a) Hoe kunnen we een hoeveel-te-meer-argumentatie gebruiken om Jehovah’s eigenschappen en zijn manier van handelen te beklemtonen? (b) Wat gaan we in het volgende hoofdstuk bespreken?

20 In ons onderwijs, of het nu in de velddienst of in de gemeente is, kunnen we de hoeveel-te-meer-argumentatie ook gebruiken om Jehovah’s eigenschappen en zijn manier van handelen te beklemtonen. Om bijvoorbeeld aan te tonen dat de leerstelling van eeuwige pijniging in het hellevuur Jehovah onteert, zouden we kunnen zeggen: „Welke liefdevolle vader zou zijn kind straffen door zijn handje in het vuur te houden? Hoeveel te meer moet dan alleen al de gedachte aan een hellevuur weerzinwekkend voor onze liefdevolle hemelse Vader zijn!” (Jeremia 7:31) Om een terneergeslagen geloofsgenoot van Jehovah’s liefde te verzekeren, zouden we kunnen zeggen: „Als Jehovah zelfs een klein musje belangrijk vindt, hoeveel te meer moet hij dan om elk van zijn aardse aanbidders geven en hen liefhebben. En daar hoor jij ook bij!” (Mattheüs 10:29-31) Zo’n manier van redeneren kan ons helpen iemands hart te bereiken.

21 Na nog maar drie van Jezus’ onderwijsmethoden bestudeerd te hebben, kunnen we al heel goed begrijpen dat de beambten die er niet toe konden komen hem te arresteren, niet overdreven toen ze zeiden: „Nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken.” In het volgende hoofdstuk zullen we de onderwijsmethode bespreken waar Jezus misschien wel het meest om bekendstaat: het gebruik van illustraties.

De beambten werkten waarschijnlijk voor het sanhedrin en stonden onder het gezag van de overpriesters.

Deze laatste uitspraak, die in Handelingen 20:35 staat, wordt alleen door de apostel Paulus geciteerd. Hij kan die mondeling hebben ontvangen (hetzij van iemand die Jezus dit heeft horen zeggen of van de opgestane Jezus) of door goddelijke openbaring.

De Joden waren verplicht een jaarlijkse tempelbelasting te betalen van twee drachmen, wat ongeveer twee daglonen was. Een naslagwerk zegt: „Deze belasting werd voornamelijk gebruikt om de kosten te bestrijden van de dagelijkse brandoffers en van alle offers in het algemeen die uit naam van het volk werden gebracht.”

Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

Deze argumentatievorm wordt soms „a fortiori” genoemd, een Latijnse uitdrukking die „met meer reden, des te meer” betekent.

Hoe kun je Jezus navolgen?
  • Hoe kunnen Jezus’ uitspraken je helpen de juiste woorden te kiezen als je een lezing in de gemeente houdt? — Mattheüs 11:25.

  • Op welke manieren kunnen openbare sprekers Jezus navolgen in het gebruik van dit soort vragen? — Mattheüs 11:7-9.

  • Hoe kun je in je onderwijs met onderscheid gebruikmaken van hyperbolen? — Mattheüs 7:3; 19:24.

  • Hoe kunnen we net als Jezus aanschouwelijk onderwijs geven? — Johannes 13:5, 14.

    Nederlandse publicaties (1950-2020)
    Afmelden
    Aanmelden
    • Nederlands
    • Instellingen
    • Copyright © 2019 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • JW.ORG
    • Aanmelden