Februari
donderdag 1 februari
Laat de volharding haar werk voltooien. — Jak. 1:4.
Over welk werk gaat het hier? Jakobus zegt verder: ‘Opdat gij volkomen en in alle opzichten ongeschonden moogt zijn en in niets te kort schiet’ (Jakobus 1:4). Door beproevingen komen we er vaak achter wat onze zwakheden zijn: aspecten van onze persoonlijkheid die verbeterd moeten worden. Als we beproevingen doorstaan, wordt onze christelijke persoonlijkheid mooier en completer. We kunnen er bijvoorbeeld geduldiger, dankbaarder of meelevender door worden. Volharding vormt dus onze christelijke persoonlijkheid. Daarom moeten we nooit Bijbelse principes naast ons neerleggen om maar een eind te maken aan beproevingen. Wat als je bijvoorbeeld worstelt met onreine gedachten? Bid dan en verwerp die gedachten, in plaats van toe te geven aan de verleiding. Zo werk je aan je zelfbeheersing. Krijg je tegenstand van een andersdenkend familielid? Wees dan vastbesloten om vast te houden aan je patroon van aanbidding, in plaats van onder de druk te zwichten. Vergeet niet dat we alleen Gods goedkeuring kunnen hebben als we volharden (Rom. 5:3-5; Jak. 1:12). w16.04 2:15, 16
vrijdag 2 februari
Wees nederig en bezie anderen als superieur aan jezelf. — Fil. 2:3.
We weten dat ongepaste trots vanwege onze stam, cultuur of land haaks staat op Jehovah’s kijk op menselijke regeringen en de menselijke familie. Natuurlijk verwacht Jehovah niet dat we onze cultuur verloochenen. Culturele verschillen laten juist de prachtige diversiteit van de menselijke familie goed uitkomen. Tegelijkertijd moeten we in gedachte houden dat in Jehovah’s ogen alle mensen gelijkwaardig zijn (Rom. 10:12). Ongepaste trots vanwege onze afkomst ligt vaak aan de basis van nationalisme en kan de eerste stap zijn tot het schenden van onze neutraliteit. Christenen zijn niet immuun voor ongepaste trots, want zelfs enkelen in de eerste-eeuwse gemeenten discrimineerden hun geloofsgenoten vanwege hun afkomst (Hand. 6:1). Hoe weten we of zoiets zich bij ons aan het ontwikkelen is? Stel dat een broeder of zuster uit een ander land je een suggestie geeft. Zou je de suggestie dan afwijzen met de gedachte ‘hier doen we alles beter’? Als dat zo is, denk dan aan de Bijbelse raad uit de tekst van vandaag. w16.04 4:12, 13
zaterdag 3 februari
Ik moet het goede nieuws van Gods Koninkrijk bekendmaken. — Luk. 4:43.
Jezus predikte ‘het goede nieuws van het koninkrijk’, en hij verwacht hetzelfde van zijn volgelingen. Welke groep mensen predikt die boodschap overal? (Matth. 28:19) Het antwoord is duidelijk: alleen Jehovah’s Getuigen. Een missiepriester zei eens tegen een broeder dat hij in veel verschillende landen had gewoond en dat hij in elk land aan de Getuigen had gevraagd welke boodschap ze predikten. Welk antwoord had hij gekregen? De priester zei: ‘Ze waren allemaal zo dom dat ze hetzelfde antwoord gaven: “Het goede nieuws van het Koninkrijk.”’ Maar die Getuigen waren niet dom; uit zo’n eenstemmig antwoord blijkt juist de eenheid onder echte christenen (1 Kor. 1:10). En ze brachten dezelfde boodschap over als De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk. Dat tijdschrift verschijnt in 254 talen en heeft een gemiddelde oplage van bijna 59 miljoen exemplaren, waardoor dit het meest verspreide tijdschrift ter wereld is. w16.05 2:6
zondag 4 februari
Laat iedereen doen wat hij in zijn hart heeft besloten. — 2 Kor. 9:7.
Misschien hebben we de wens om als gewone pionier in de volletijddienst te gaan. Om dat mogelijk te maken, beginnen we ons leven te vereenvoudigen. Maar tegelijkertijd vragen we ons misschien af of we echt gelukkig kunnen zijn als we er in materieel opzicht op achteruitgaan. Natuurlijk staat nergens in de Bijbel dat we moeten pionieren; we kunnen Jehovah ook als getrouwe verkondiger dienen. Maar Jezus verzekert ons ervan dat degenen die offers voor het Koninkrijk brengen, enorm gezegend zullen worden (Luk. 18:29, 30). Bovendien laat de Bijbel zien dat als we ‘vrijwillige gaven’ van lof aan Jehovah brengen en we met een blij hart doen wat we kunnen om de ware aanbidding te bevorderen, Jehovah daar blij mee is (Ps. 119:108). Als we over deze Bijbelse punten nadenken en bidden om Jehovah’s leiding, zullen we begrijpen hoe hij erover denkt. Dan kunnen we tot een beslissing komen die in onze situatie verstandig is en die door onze hemelse Vader gezegend zal worden. w16.05 3:13
maandag 5 februari
Denk aan je Grootse Schepper in de dagen van je jeugd, voordat de ellendige dagen komen. — Pred. 12:1.
Met veel van de problemen die worden besproken in onze publicaties voor jongeren hebben volwassenen ook te maken. We moeten allemaal ons geloof verdedigen, onze emoties onder controle houden, schadelijke druk van leeftijdgenoten weerstaan, en slechte omgang en ongezond amusement vermijden. Deze en veel andere onderwerpen worden besproken in materiaal dat speciaal voor jongeren is gemaakt. Zou het raar zijn als je publicaties voor jongeren leest terwijl je volwassen bent? Helemaal niet! Hoewel het materiaal op een manier wordt gepresenteerd die jongeren aanspreekt, is de informatie gebaseerd op tijdloze Bijbelse principes. Daarom kunnen we allemaal veel hebben aan deze geestelijke voorzieningen. Onze publicaties helpen jongeren ook om geestelijk te groeien en een hechte band met Jehovah te krijgen. Ook hier kunnen volwassen christenen veel aan hebben (Pred. 12:13). w16.05 5:15, 16.
dinsdag 6 februari
Luister, Israël: Jehovah, onze God, is één Jehovah. Je moet Jehovah, je God, liefhebben met je hele hart, je hele ziel en je hele kracht. — Deut. 6:4, 5.
‘Jehovah, onze God, is één Jehovah.’ Die krachtige uitspraak sterkte de Israëlieten om moedig de uitdagingen tegemoet te treden die hun te wachten zouden staan bij het innemen van het beloofde land. En wij kunnen door deze woorden de kracht krijgen om moedig de grote verdrukking tegemoet te zien en vervolgens bij te dragen tot de vrede en eenheid in het paradijs. Blijf Jehovah exclusief toegewijd; laat dat zien door hem met heel je hart lief te hebben en te dienen, en door serieus je best te doen om de eenheid in de organisatie te bewaren. Als we dat blijven doen, kunnen we vol vertrouwen naar de toekomst uitzien, omdat Jezus ons dan als schapen zal oordelen en tegen ons zal zeggen: ‘Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid’ (Matth. 25:34). w16.06 3:2, 20
woensdag 7 februari
Niets is zo verraderlijk als het hart. — Jer. 17:9.
Trots kan ertoe leiden dat we ons gedrag rechtvaardigen, wat ons het tegenovergestelde van kneedbaar maakt. Heb je je ooit gekwetst gevoeld door wat een geloofsgenoot zei of deed, of door het verlies van bepaalde voorrechten? Als dat zo is, hoe reageerde je toen? Werd je reactie beïnvloed door gevoelens van trots? Of vond je de vrede met je broeder of zuster en je trouw aan Jehovah het belangrijkst? (Ps. 119:165; Kol. 3:13) Als we zonde beoefenen, waarbij we misschien zelfs in het geheim zondigen, kan dat ons ongevoelig maken voor Bijbelse raad. Het zondigen kan ons dan gemakkelijker afgaan (Pred. 8:11). Een broeder, die de gewoonte had ontwikkeld om naar porno te kijken, gaf later toe: ‘Ik ontwikkelde een kritische houding tegenover de ouderlingen.’ Zijn gewoonte beschadigde zijn band met Jehovah. Uiteindelijk kwam zijn zonde aan het licht en kreeg hij de hulp die hij zo hard nodig had. Natuurlijk zijn we allemaal onvolmaakt. Maar als we een kritische houding ontwikkelen of verkeerd gedrag gaan rechtvaardigen in plaats van Jehovah’s vergeving en hulp te zoeken, dan kan het zijn dat ons hart zich inmiddels al aan het verharden is. w16.06 2:5, 6
donderdag 8 februari
Maak je niet langer zorgen over je leven. — Matth. 6:25.
Jezus’ volgelingen maakten zich zorgen over dingen waar ze zich geen zorgen over moesten maken. Jezus zei dat ze daarmee moesten stoppen — en dat zei hij niet voor niets. Onnodige stress of bezorgdheid, ook al gaat het over zaken die op zich belangrijk zijn, kan je zo in beslag nemen dat er uiteindelijk geen ruimte meer is voor de belangrijker geestelijke zaken in het leven. Omdat Jezus om zijn discipelen gaf, waarschuwde hij ze tijdens zijn Bergrede nog eens vier keer voor deze gevaarlijke neiging (Matth. 6:27, 28, 31, 34). Jezus was zich goed bewust van de dagelijkse behoeften van mensen. Bovendien wist hij dat zijn discipelen eeuwen later tijdens ‘de laatste dagen (...) die moeilijk zijn door te komen’ in moeilijke omstandigheden zouden leven (2 Tim. 3:1). Ze zouden te maken kunnen krijgen met werkloosheid, inflatie, voedseltekorten en schrijnende armoede. Maar Jezus besefte ook dat ‘de ziel meer betekent dan voedsel’ en ‘het lichaam meer dan kleding’. w16.07 1:8, 9
vrijdag 9 februari
Daarvan ben ik een dienaar geworden dankzij de vrije gave van Gods onverdiende goedheid. — Ef. 3:7.
Als we ons perfect aan al Jehovah’s vereisten zouden houden, zouden we zijn goedheid verdienen. Maar de realiteit is dat we hierin tekortschieten. Daarom schreef de wijze koning Salomo: ‘Er is geen mens rechtvaardig op de aarde, die voortdurend doet wat goed is en niet zondigt’ (Pred. 7:20). En Paulus schreef: ‘Allen hebben gezondigd en bereiken niet de heerlijkheid Gods’ en ‘het loon dat de zonde betaalt, is de dood’ (Rom. 3:23; 6:23a). We verdienen dus de dood. Maar Jehovah uitte zijn liefde tegenover de zondige mensheid met een uitzonderlijke daad van onverdiende goedheid. Hij stuurde ‘zijn eniggeboren Zoon’ naar de aarde om voor ons te sterven — het grootste geschenk dat hij ooit heeft gegeven (Joh. 3:16). Paulus schreef dan ook over Jezus dat hij ‘met heerlijkheid en eer gekroond [is] omdat hij de dood heeft ondergaan, opdat hij door Gods onverdiende goedheid voor iedereen de dood zou smaken’ (Hebr. 2:9). Inderdaad, ‘de gave die God schenkt, is eeuwig leven door Christus Jezus, onze Heer’ (Rom. 6:23b). w16.07 3:3, 4
zaterdag 10 februari
Ik zal een helper voor hem maken. — Gen. 2:18.
Het huwelijk hoort bij het leven. Een overzicht van de oorsprong en het doel ervan kan ons helpen een goede kijk op deze verbintenis te hebben en er nog meer van te genieten. Nadat God de eerste mens, Adam, had gemaakt, werden de dieren bij hem gebracht zodat hij ze een naam kon geven. Maar ‘voor de mens werd geen hulp gevonden’ die hem aanvulde. Daarom liet God Adam in een diepe slaap vallen, nam een van zijn ribben weg, maakte uit de rib een vrouw en bracht haar bij de man (Gen. 2:20-24). Het huwelijk komt dus van God. Jezus gaf aan dat het Jehovah was die had gezegd: ‘Een man zal zijn vader en zijn moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en de twee zullen één vlees zijn’ (Matth. 19:4, 5). Dat de vrouw gemaakt was uit de rib van de man moet het eerste echtpaar ervan doordrongen hebben hoe hecht hun verbintenis was. Er bestond geen regeling om te scheiden of meerdere huwelijkspartners te hebben. w16.08 1:1, 2
zondag 11 februari
[Jezus] ging op weg om in hun steden te onderwijzen en te prediken. — Matth. 11:1.
Jezus sprak niet alleen met grote groepen mensen over het Koninkrijk. Hij had bijvoorbeeld een levendig en zinvol gesprek met een vrouw bij de Jakobsbron dicht bij de stad Sichar (Joh. 4:5-30). Ook had hij een gesprek met Mattheüs Levi, een belastinginner. Het gesprek had tot gevolg dat Mattheüs een volgeling van Jezus werd. Mattheüs nodigde Jezus en anderen later bij zich thuis uit, waar Jezus tot de groep sprak (Matth. 9:9; Luk. 5:27-39). Jezus had ook eens een gesprek met Nathanaël, die een negatief beeld had van mensen uit Nazareth. Nathanaël werd geraakt door Jezus’ vriendelijke woorden en veranderde zijn kijk. Hij besloot om meer te leren over wat Jezus, die uit Nazareth kwam, onderwees (Joh. 1:46-51). Het is dus goed om nieuwe verkondigers te leren hoe ze vriendelijke, ontspannen gesprekken kunnen voeren. Als ze merken hoe oprechte mensen reageren op persoonlijke belangstelling en vriendelijke woorden, zullen ze meer plezier krijgen in de velddienst. w16.08 4:7-9
maandag 12 februari
Een vrouw moet niet bij haar man weggaan. En een man moet zijn vrouw niet verlaten. — 1 Kor. 7:10, 11.
Ernstige problemen in het huwelijk die niet worden opgelost, kunnen ertoe leiden dat een of beide partners overwegen uit elkaar te gaan of te gaan scheiden. Uit elkaar gaan is iets wat niet licht opgevat mag worden. Hoewel bij ernstige problemen uit elkaar gaan de beste oplossing kan lijken, veroorzaakt het vaak nog meer problemen. Jezus herhaalde wat Jehovah over het huwelijk had gezegd en zei daarna: ‘Wat God onder één juk heeft samengebracht, brenge geen mens vaneen’ (Matth. 19:3-6; Gen. 2:24). Niemand mag dus uit elkaar halen ‘wat God onder één juk heeft samengebracht’ — ook de huwelijkspartners zelf niet. Jehovah beziet het huwelijk als een relatie voor het leven (1 Kor. 7:39). Als we goed in gedachte houden dat wij allemaal rekenschap aan God moeten afleggen, zal dat ons motiveren om ons best te doen problemen snel op te lossen zodat ze niet uit de hand lopen. w16.08 2:10, 11
dinsdag 13 februari
Laat je niet overwinnen door het kwade. — Rom. 12:21.
Onze vijanden vallen ons mogelijk aan op momenten waarop we het niet verwachten en geven een trap wanneer we op ons zwakst zijn. Daarom is het belangrijk om altijd alert te blijven. Uit de aanmoediging ‘laat je niet overwinnen door het kwade’ blijkt, dat we het kwade kunnen verslaan. Dat doen we door ertegen te blijven vechten. Maar we worden door Satan, zijn slechte wereld of onze onvolmaaktheid verslagen als we ermee ophouden te vechten en onszelf niet meer beschermen. Laat je nooit door Satan intimideren, waardoor je de strijd zou opgeven! (1 Petr. 5:9) Om te winnen, moeten aanbidders van Jehovah niet uit het oog verliezen waarom ze vechten. Om Gods goedkeuring en zegen te krijgen, moeten ze zich concentreren op de verzekering die staat in Hebreeën 11:6: ‘Wie tot God nadert, moet geloven dat hij bestaat en dat hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken.’ Het Griekse woord dat vertaald is met ‘ernstig zoeken’ duidt op intensiteit en grote krachtsinspanningen (Hand. 15:17). w16.09 2:4, 5
woensdag 14 februari
Doe alles tot eer van God. — 1 Kor. 10:31.
De Bijbel kan ons helpen verstandige beslissingen te nemen die God zullen eren. Toch speelt onze smaak ook een rol. Die kan per persoon nogal verschillen, net zoals iemands budget. Maar onze kleding moet altijd netjes, schoon, bescheiden, gepast voor de gelegenheid en aanvaardbaar voor onze omgeving zijn. Het is natuurlijk niet altijd makkelijk om een verstandige beslissing te nemen waarbij we met alle factoren rekening houden. Veel winkels verkopen alleen kleding die in de mode is, en daardoor kan het lastig zijn om bescheiden rokken, jurken en bloesjes te vinden of pakken en broeken die niet te strak zijn. Maar onze broeders en zusters zullen het waarschijnlijk opmerken en waarderen als we mooie en gepaste kleren dragen. En alle moeite die we doen om kleding te vinden die onze liefdevolle Vader eert, valt in het niet bij de voldoening die we hebben als we hem kunnen eren. w16.09 3:15, 16
donderdag 15 februari
Hij spant de noordelijke hemel uit over lege ruimte, hangt de aarde op aan niets. — Job 26:7.
Kinderen hebben over het algemeen veel verbeeldingskracht. Maak dus vaak gebruik van illustraties. Goede illustraties kunnen je kind helpen om er nog meer van overtuigd te raken dat alles wat in de Bijbel staat klopt. Neem bijvoorbeeld de tekst voor vandaag. Hoe kun je bewijzen dat dit vers geïnspireerd is? Je zou natuurlijk gewoon feiten kunnen noemen. Maar waarom laat je je kind zijn verbeeldingskracht niet gebruiken? Vertel dat mensen in Jobs tijd waarschijnlijk nog niet geloofden dat de aarde in de ruimte zweeft. Geef je kind een bal of steen om te laten zien dat het normaal gesproken moeilijk te geloven is dat een groot object, zoals de aarde, nergens op rust. In die tijd waren er nog geen telescopen of ruimteschepen, dus niemand kon bewijzen dat de aarde aan niets hangt. De les is dat de Bijbel, ook al is die heel lang geleden geschreven, altijd nauwkeurig is — een bewijs dat de Bijbel van God komt (Neh. 9:6). w16.09 5:9, 12
vrijdag 16 februari
Geloof in je hart. — Rom. 10:9.
Geloof is veel meer dan alleen het begrijpen van Gods voornemen. Het is een sterke motiverende kracht die iemand ertoe aanzet in harmonie met Jehovah’s wil te leven. Geloof in Jehovah’s middel tot redding motiveert iemand om het goede nieuws met anderen te delen. Eeuwig leven in Gods nieuwe wereld is afhankelijk van een sterk geloof. Hoe belangrijk het is om ons geloof sterk te houden, kan vergeleken worden met het verzorgen van een plant. Een plant kan blijven groeien door een regelmatige toevoer van water, of kan verdorren door een gebrek aan water — uiteindelijk zelfs doodgaan. Zo is het ook met ons geloof. Als we niets aan ons geloof doen, zal het verzwakken en doodgaan (Luk. 22:32; Hebr. 3:12). Maar als we ons geloof voeden, zal het sterk blijven en blijven groeien — we zullen ‘gezond in geloof’ zijn (Tit. 2:2; 2 Thess. 1:3). w16.10 4:4, 5
zaterdag 17 februari
De hofmaarschalk gaf hun namen. Daniël gaf hij de naam Beltsazar. — Dan. 1:7.
Toen Daniël en zijn vrienden in ballingschap waren, probeerden de Babyloniërs hen te laten opgaan in hun cultuur. Zo moesten ze ‘de taal van de Chaldeeën’ leren. En van de hofbeambte die verantwoordelijk was voor hun opleiding, kregen ze Babylonische namen (Dan. 1:3-7). De naam die Daniël kreeg, verwees naar Bel, de hoofdgod van Babylon. Waarschijnlijk wilde koning Nebukadnezar Daniël het idee voorhouden dat Jehovah was verslagen door de god van Babylon (Dan. 4:8). Hoewel Daniël lekkernijen van de koning aangeboden kreeg, besloot hij ‘in zijn hart dat hij zich niet zou verontreinigen’ (Dan. 1:8). Hoe bleef hij geestelijk sterk terwijl hij in het buitenland woonde? Doordat hij de heilige boeken in zijn moedertaal bleef bestuderen (Dan. 9:2). Het is interessant dat hij 70 jaar later nog steeds bekendstond onder zijn Hebreeuwse naam (Dan. 5:13). w16.10 2:7, 8
zondag 18 februari
Ze gingen naar waar de geest ze dreef. — Ezech. 1:20.
Jezus heeft de ‘getrouwe slaaf’ aangesteld als enige kanaal dat geestelijk voedsel uitdeelt (Matth. 24:45-47). Sinds 1919 gebruikt Jezus die slaaf om zijn volgelingen te helpen Gods Woord te begrijpen en ernaar te leven. Door de instructies uit de Bijbel te gehoorzamen, dragen we bij aan de reinheid, vrede en eenheid in de gemeente. Vraag je dus af: ben ik loyaal aan Jezus en het kanaal dat hij in deze tijd gebruikt? In de Bijbel krijgen we informatie over het hemelse deel van Gods organisatie. Ezechiël bijvoorbeeld ontving een visioen waarin het hemelse deel van Gods organisatie wordt afgebeeld door een hemelse wagen (Ezech. 1:4-28). Terwijl Jezus en de engelen op het punt staan om een eind te maken aan deze slechte wereld, is Jehovah’s wagen razendsnel op weg naar de rechtvaardiging van zijn soevereiniteit en de heiliging van zijn naam! w16.11 3:9, 10
maandag 19 februari
Moedig elkaar aan, en dat des te meer naarmate je de dag dichterbij ziet komen. — Hebr. 10:25.
Net als de eerste christenen komen we samen om onderwezen en aangemoedigd te worden (1 Kor. 14:31). Ook rijpe aanbidders van Jehovah hebben aanmoediging nodig. Neem Jozua. Hij had Jehovah jarenlang gediend. Toch zei Jehovah tegen Mozes dat hij Jozua moest aanmoedigen: ‘Draag het bevel over aan Jozua en moedig hem aan en sterk hem, want híȷ́ zal voor dit volk uit naar de overkant trekken en híȷ́ zal hen het land doen beërven dat gij zult zien’ (Deut. 3:27, 28). Jozua stond op het punt de enorme verantwoordelijkheid op zich te nemen de Israëlieten naar het beloofde land te leiden. Hij zou te maken krijgen met tegenslagen en ten minste één militaire nederlaag (Joz. 7:1-9). Hij kon dus wel wat opbouwende woorden gebruiken! Zou jij ouderlingen kunnen aanmoedigen? Denk bijvoorbeeld aan kringopzieners, die hard werken om voor Jehovah’s kudde te zorgen (1 Thess. 5:12, 13). w16.11 1:12, 13
dinsdag 20 februari
Ik zal je het oordeel laten zien over de grote hoer die op veel waterstromen zit. — Openb. 17:1.
De Bijbelonderzoekers begrepen dat het niet genoeg was om alleen hun familieleden, vrienden en de kerkleden te laten weten wat hun standpunt over valse religie was. De hele wereld moest weten wat Babylon de Grote was: een religieuze prostituee! Tussen december 1917 en begin 1918 verspreidden een paar duizend Bijbelonderzoekers ijverig 10.000.000 traktaten met de titel: ‘De val van Babylon’. Dat traktaat bevatte een krachtige boodschap waarin de christenheid aan de kaak werd gesteld. Zoals je je kunt voorstellen, maakte dit de geestelijkheid laaiend. Maar dat weerhield de Bijbelonderzoekers er niet van met dit belangrijke werk door te gaan. Ze waren vastbesloten om ‘God als regeerder meer te gehoorzamen dan mensen’ (Hand. 5:29). Wat laat dit zien? Deze christelijke mannen en vrouwen kwamen tijdens de oorlog niet in gevangenschap aan Babylon de Grote. Ze kwamen juist los van haar invloed, en hielpen anderen hetzelfde te doen. w16.11 5:2, 4
woensdag 21 februari
Zij die naar het vlees leven, richten zich op de dingen van het vlees, maar zij die naar de geest leven op de dingen van de geest. — Rom. 8:5.
Sommigen denken misschien dat het hier gaat over het verschil tussen mensen die Jehovah niet aanbidden en mensen die dat wel doen. Maar Paulus schreef aan degenen ‘die te Rome zijn als Gods geliefden, geroepen om heiligen te zijn’ (Rom. 1:7). Toen hij het dus had over personen die leefden in overeenstemming met het vlees en personen die leefden in overeenstemming met de geest, ging dat in beide gevallen over personen die Jehovah aanbaden. Paulus legde een verband tussen ‘in overeenstemming met het vlees zijn’ en ‘de zondige hartstochten’ die in hun lichaam ‘aan het werk’ waren geweest (Rom. 7:5). Dus wat voor personen waren degenen die ‘in overeenstemming waren met het vlees’ en die ‘hun zinnen zetten op de dingen van het vlees’? Paulus had het over mensen die toegeven aan de verlangens en neigingen die ze als onvolmaakte mensen hebben. Mensen die zich laten leiden door hun impulsen, lusten of passies. w16.12 2:5, 7
donderdag 22 februari
Gelukkig de mens van wie de overtreding wordt vergeven. — Ps. 32:1.
Sommigen maken zich zorgen over dingen die ze in het verleden hebben gedaan. Koning David voelde af en toe dat zijn ‘eigen dwalingen hem boven het hoofd waren gestegen’. Hij zei: ‘Ik heb gebruld wegens het gekerm van mijn hart’ (Ps. 38:3, 4, 8, 18). Wat moest hij doen? Wat deed hij? Hij vertrouwde op Jehovah’s barmhartigheid en vergevingsgezindheid (Ps. 32:2, 3, 5). Soms kun je je zorgen maken over iets wat op dit moment in je leven speelt. Toen David bijvoorbeeld Psalm 55 schreef, vreesde hij voor zijn leven (Ps. 55:2-5). Toch liet hij niet toe dat zijn angst sterker werd dan zijn vertrouwen in Jehovah. Hij bad intens over zijn problemen. Tegelijkertijd besefte hij hoe belangrijk het was om te doen wat hij kon om zijn situatie te veranderen (2 Sam. 15:30-34). Leer van hem. Laat je niet overmannen door stress, maar doe wat je kunt om het probleem op te lossen en laat het dan in Jehovah’s handen. w16.12 3:14, 15
vrijdag 23 februari
Ik heb gezondigd tegen Jehovah. — 2 Sam. 12:13.
David liet zich corrigeren door Jehovah’s vertegenwoordiger, de profeet Nathan. Ook bad David tot Jehovah. Hij bekende zijn zonden aan hem en liet hem weten dat hij heel graag weer zijn goedkeuring wilde (Ps. 51:1-17). David liet zich niet door schuldgevoelens verlammen. In plaats daarvan leerde hij van zijn fouten. Hij heeft later nooit meer zulke ernstige fouten begaan. Toen hij uiteindelijk stierf, had hij een goede reputatie bij Jehovah opgebouwd. En dat is hoe Jehovah zich hem herinnert (Hebr. 11:32-34). Wat kunnen we van Davids voorbeeld leren? Als iemand een ernstige zonde heeft begaan, moet hij oprecht berouw hebben en Jehovah’s vergeving zoeken. Ook moet hij zijn zonden aan Hem belijden (1 Joh. 1:9). Verder moet hij hulp zoeken bij de ouderlingen (Jak. 5:14-16). Als iemand gebruikmaakt van Jehovah’s regelingen, laat hij zien dat hij gelooft dat Jehovah hem wil genezen en vergeven. Als hij vervolgens van zijn fouten leert en blijft doorgaan in zijn dienst voor Jehovah, kan hij de toekomst met vertrouwen tegemoetzien (Hebr. 12:12, 13). w17.01 1:13, 14
zaterdag 24 februari
Weerhoud uw dienaar van aanmatigende daden. — Ps. 19:13; vtn.
Wat zijn ‘aanmatigende daden’? Iemand gedraagt zich aanmatigend als hij overhaast of overmoedig iets doet waartoe hij niet bevoegd is. Omdat we onvolmaakt zijn, gedragen we ons allemaal weleens aanmatigend. Maar als we er een gewoonte van maken, brengen we onze band met Jehovah in gevaar, zoals het voorbeeld van Saul laat zien. Psalm 119:21 zegt over Jehovah: ‘Gij hebt de (...) overmoedigen bestraft.’ Waarom? Aanmatigend gedrag is ernstiger dan per ongeluk iets fout doen. Als we niet bescheiden zijn, geven we Jehovah namelijk niet de eer die hij als onze Soeverein verdient. Daarbij komt dat als we niet binnen de grenzen van onze bevoegdheden blijven, we waarschijnlijk problemen met anderen zullen krijgen (Spr. 13:10). En als anderen merken dat we ons aanmatigend hebben gedragen, staan we voor schut (Luk. 14:8, 9). Aanmatigend gedrag leidt tot weinig goeds. Het is duidelijk waarom Jehovah wil dat we bescheiden zijn. w17.01 3:4, 5
zondag 25 februari
Zij zijn degenen die verdorven hebben gehandeld. Ze zijn zijn kinderen niet, de fout ligt bij henzelf. — Deut. 32:5.
Adam was niet langer volmaakt en kon Jehovah’s eigenschappen niet meer perfect navolgen. Hij verloor niet alleen een schitterende toekomst voor zichzelf. Hij gaf ook aan zijn kinderen onvolmaaktheid, zonde en dood door (Rom. 5:12). Hij ontnam zijn nakomelingen het vooruitzicht voor altijd te leven. En niet alleen konden Adam en Eva zelf geen volmaakte kinderen meer krijgen, hun kinderen konden dat ook niet. Sindsdien is Satan ermee doorgegaan de mensheid te misleiden (Joh. 8:44). De opstand van Adam en Eva maakte geen einde aan Jehovah’s liefde voor de mensheid. Hij wil niet dat mensen sterven. Hij wil dat ze zijn vrienden kunnen zijn (2 Petr. 3:9). Daarom trof Jehovah meteen na de opstand regelingen waardoor vriendschap tussen hem en mensen weer mogelijk werd zonder zijn eigen rechtvaardige maatstaven geweld aan te doen (Joh. 3:16). w17.02 1:12-14
maandag 26 februari
Wijsheid is bij hen die advies inwinnen. — Spr. 13:10.
Zoek naar het goede in anderen. Dat doet Jehovah ook. Het voorkomt dat je zelf in de spotlights wilt staan of het altijd van anderen wilt overnemen. Je zult in plaats daarvan openstaan voor de suggesties van anderen en inschikkelijk zijn. Je zult blij voor anderen zijn als ze voorrechten krijgen, dankbaar dat Jehovah ‘de gehele gemeenschap van onze broeders in de wereld’ zegent (1 Petr. 5:9). Je moet ook je geweten laten vormen door Bijbelse principes (1 Tim. 1:5). Dat doe je door regelmatig te studeren, te bidden en toe te passen wat je leert. Je leert dan geleidelijk dingen te bezien zoals Jehovah ze beziet, en zo ontwikkel je onderscheidingsvermogen. Je zult leren de belangen van anderen boven je eigen belangen te stellen. Als je jouw deel doet, zal Jehovah je ‘opleiding voleindigen’ en je helpen bescheidenheid en andere goede eigenschappen te ontwikkelen (1 Petr. 5:10). w17.01 4:17, 18
dinsdag 27 februari
De ouderlingen die op een goede manier leiding geven, verdienen dubbele eer, vooral degenen die hard werken wat betreft spreken en onderwijzen. — 1 Tim. 5:17.
Onze geloofsgenoten verdienen zeker eer en respect, en dan met name de ouderlingen, die de leiding nemen. We geven deze broeders dan ook eer, ongeacht hun nationaliteit, opleiding, sociale status of financiële status. De Bijbel noemt ze ‘gaven in mensen’, en ze spelen een sleutelrol in Jehovah’s regeling om voor zijn aanbidders te zorgen (Ef. 4:8). Je kunt denken aan de gemeenteouderlingen, kringopzieners, bijkantoorcomitéleden en de leden van het Besturende Lichaam. De christenen in de eerste eeuw hadden veel waardering en respect voor degenen die waren aangesteld om de leiding te nemen, en wij willen hun voorbeeld volgen. We verafgoden bekende broeders niet. En als we bij ze in de buurt zijn, behandelen we ze niet alsof ze rechtstreeks uit de hemel zijn neergedaald. Maar we geven ze wel respect en eer vanwege hun harde werk en nederigheid (2 Kor. 1:24; Openb. 19:10). w17.03 1:13
woensdag 28 februari
Waarom noem je mij goed? Niemand is goed, behalve één, God. — Mark. 10:18.
Wat een contrast bestond er tussen Jezus en Herodes Agrippa I, die koning van Judea werd! Bij een plechtigheid deed hij ‘een koninklijk gewaad’ aan en hield een toespraak. De mensenmenigte begon te roepen: ‘De stem van een god en niet van een mens!’ Herodes genoot blijkbaar van de eer die hij kreeg. Maar ‘ogenblikkelijk sloeg de engel van Jehovah hem, omdat hij de heerlijkheid niet aan God gaf; en hij werd door wormen opgegeten en blies de laatste adem uit’ (Hand. 12:21-23). Het mag duidelijk zijn dat Herodes geen leider was die door Jehovah was uitgekozen. Jezus was compleet anders. Het was overduidelijk dat hij door God was aangesteld, en hij gaf altijd Jehovah de eer als de allerhoogste Leider van zijn volk. Het was niet de bedoeling dat Jezus maar een paar jaar Leider zou zijn. ‘Alle autoriteit in de hemel en op aarde is mij gegeven’, zei hij na zijn opstanding. ‘En ziet! ik ben met u alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen’ (Matth. 28:18-20). w17.02 3:20, 21