Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • es22 blz. 108-118
  • November

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • November
  • Bestudeer dagelijks de Schrift 2022
  • dinsdag 1 november
  • woensdag 2 november
  • donderdag 3 november
  • vrijdag 4 november
  • zaterdag 5 november
  • zondag 6 november
  • maandag 7 november
  • dinsdag 8 november
  • woensdag 9 november
  • donderdag 10 november
  • vrijdag 11 november
  • zaterdag 12 november
  • zondag 13 november
  • maandag 14 november
  • dinsdag 15 november
  • woensdag 16 november
  • donderdag 17 november
  • vrijdag 18 november
  • zaterdag 19 november
  • zondag 20 november
  • maandag 21 november
  • dinsdag 22 november
  • woensdag 23 november
  • donderdag 24 november
  • vrijdag 25 november
  • zaterdag 26 november
  • zondag 27 november
  • maandag 28 november
  • dinsdag 29 november
  • woensdag 30 november
Bestudeer dagelijks de Schrift 2022
es22 blz. 108-118

November

dinsdag 1 november

Wie op een zaak antwoordt voordat hij de feiten hoort, is dwaas en maakt zich belachelijk. — Spr. 18:13.

Met onze beperkte kijk zouden we Jona kunnen afschrijven als onbetrouwbaar en zelfs deloyaal. Jehovah had hem de directe opdracht gegeven het oordeel bekend te maken in Ninevé. Maar dat deed Jona niet. In plaats daarvan ging hij aan boord van een schip in de tegenovergestelde richting, ‘weg van Jehovah’ (Jona 1:1-3). Zou jij Jona een herkansing hebben gegeven? Misschien niet. Maar Jehovah zag redenen om dat wel te doen (Jona 3:1, 2). Wat voor persoon Jona echt was, komt naar voren in zijn gebed (Jona 2:1, 2, 9). Dat gebed — zonder twijfel een van Jona’s vele gebeden — helpt ons hem te bezien als veel meer dan iemand die van een opdracht wegliep. Uit zijn woorden blijkt dat hij nederig en dankbaar was, en vastbesloten om Jehovah te gehoorzamen. Geen wonder dat Jehovah verder keek dan Jona’s fout. Hij verhoorde zijn gebed en bleef hem gebruiken als profeet. Wat is het belangrijk dat elke ouderling ‘de feiten hoort’ voordat hij raad geeft! w20.04 15 ¶4-6

woensdag 2 november

Paulus redeneerde met hen aan de hand van de Schrift. Hij gaf uitleg en bewees door middel van verwijzingen dat de Christus moest lijden. — Hand. 17:2, 3.

De discipelen in de eerste eeuw accepteerden christelijke leringen en vertrouwden erop dat de heilige geest ze zou helpen Gods Woord te begrijpen. Ze bewezen voor zichzelf dat die leringen op de Bijbel gebaseerd waren (Hand. 17:11, 12; Hebr. 5:14). Ze baseerden hun geloof niet op alleen gevoelens en emoties en dienden Jehovah niet puur omdat het goed voelde met hun geloofsgenoten om te gaan. Hun geloof was gebaseerd op ‘nauwkeurige kennis van God’ (Kol. 1:9, 10). De waarheden in Gods Woord zijn onveranderlijk (Ps. 119:160). Ze veranderen bijvoorbeeld niet als een broeder of zuster je kwetst of een ernstige zonde begaat of als je problemen ondervindt. Zorg dus dat je de Bijbelse leringen goed kent en wees ervan overtuigd dat ze waar zijn. Een sterk geloof gefundeerd op Bijbelse waarheden zal je stabiliteit geven in moeilijke tijden, net zoals een anker een schip stabiel houdt tijdens een zware storm. w20.07 9 ¶6-7

donderdag 3 november

Hij heeft ons opgedragen tot het volk te prediken en een grondig getuigenis te geven. — Hand. 10:42.

Jezus beziet wat we voor zijn gezalfde broeders doen als iets dat we voor hem doen (Matth. 25:34-40). De belangrijkste manier om de gezalfden te ondersteunen is door je best te doen in het werk dat Jezus zijn volgelingen opdroeg: het maken van discipelen (Matth. 28:19, 20). Christus’ broeders kunnen het enorme wereldwijde predikingswerk alleen doen met de hulp van de ‘andere schapen’ (Joh. 10:16). Als jij bij de andere schapen hoort, kun je elke keer dat je aan dat werk meehelpt je liefde tonen voor zowel de gezalfden als Jezus. Je kunt ook een vriend worden van Jehovah en Jezus door met je financiële middelen het werk te ondersteunen waar zij leiding aan geven (Luk. 16:9). Je kunt bijvoorbeeld bijdragen doen voor het wereldwijde werk. Daarmee worden onder andere hulpacties ondersteund. Je kunt ook je eigen gemeente financieel ondersteunen en hulp bieden aan behoeftige personen (Spr. 19:17). w20.04 24 ¶12-13

vrijdag 4 november

Hij zal geen respect hebben voor de God van zijn voorvaders. In plaats daarvan zal hij eer geven aan de god van de vestingen. — Dan. 11:37, 38.

Hoe liet de koning van het noorden zien dat hij ‘geen respect had voor de God van zijn voorvaders’? De Sovjet-Unie wilde religie uitbannen door de traditionele religieuze instituten hun macht te ontnemen. Om dat doel te bereiken had de Sovjetregering al in 1918 een decreet uitgevaardigd dat de basis legde voor atheïstisch onderwijs op school. Hoe gaf deze koning van het noorden ‘eer aan de god van de vestingen’? De Sovjet-Unie besteedde enorm veel geld aan de opbouw van het leger en maakte duizenden kernwapens om zijn macht te vergroten. Zowel de koning van het noorden als de koning van het zuiden had uiteindelijk genoeg vuurkracht om miljarden mensen te doden! Bij één belangrijke onderneming hebben de koning van het noorden en de koning van het zuiden samengewerkt. Ze hebben ‘het walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt’ opgericht: de Verenigde Naties (Dan. 11:31). w20.05 6-7 ¶16-17

zaterdag 5 november

Je broer was verloren en is teruggevonden. — Luk. 15:32.

Wie kunnen meedoen aan de zoektocht naar inactieven? Wij allemaal — ouderlingen, pioniers, familieleden en verkondigers. Heb jij een familielid of vriend die inactief is geworden? Heb je in de velddienst of tijdens openbaar getuigenis een inactieve gesproken? Leg hem uit dat als hij bezocht wil worden, je graag zijn contactgegevens aan de ouderlingen doorgeeft. Thomas, een ouderling, vertelt: ‘Eerst vraag ik verschillende broeders en zusters of ze misschien weten waar de inactieven nu wonen. Of ik vraag de verkondigers of ze nog iemand kennen die niet meer naar de vergaderingen komt. Als ik een inactieve broeder of zuster bezoek, vraag ik naar hun kinderen en andere familieleden. Sommige inactieven hebben kinderen die altijd meegingen naar de vergaderingen, en die kinderen zijn misschien ooit verkondiger geweest. Ook zij kunnen geholpen worden om naar Jehovah terug te keren.’ w20.06 24 ¶1; 25 ¶6-7

zondag 6 november

Ik zal denken aan de werken van Jah, ik zal denken aan uw wonderdaden van lang geleden. — Ps. 77:11.

Van alle schepselen op aarde hebben alleen mensen het vermogen morele lessen te leren door gebeurtenissen uit het verleden te onthouden en te analyseren. Daardoor kun je je normen verbeteren en je denk- en leefwijze veranderen (1 Kor. 6:9-11; Kol. 3:9, 10). Je kunt je geweten oefenen om het verschil tussen goed en kwaad te onderscheiden (Hebr. 5:14). Je kunt leren om liefde, medegevoel en barmhartigheid te tonen. En je kunt een gezond rechtvaardigheidsgevoel ontwikkelen. Hoe laat je zien dat je je geheugen waardeert? Eén manier: probeer je alle keren dat Jehovah je heeft geholpen en getroost te herinneren. Dat versterkt je vertrouwen dat hij je ook in de toekomst zal helpen (Ps. 77:12; 78:4, 7). Nog een manier: onthoud de goede dingen die anderen voor je doen en wees er dankbaar voor. Onderzoekers hebben ontdekt dat dankbare mensen vaak gelukkiger zijn. w20.05 23-24 ¶12-13

maandag 7 november

Heb ontzag voor deze verheven en ontzagwekkende naam — die van Jehovah, je God. — Deut. 28:58.

Denk eens aan de keer dat Mozes, weggedoken in een rotskloof, in een visioen Jehovah’s glorie voorbij zag gaan. Wat deed dat met hem? Volgens Inzicht in de Schrift was dat waarschijnlijk ‘de meest ontzagwekkende belevenis’ die enig mens vóór de komst van Jezus Christus heeft meegemaakt. Mozes kreeg de volgende woorden te horen, kennelijk van een engel: ‘Jehovah, Jehovah, een God die barmhartig en meelevend is, die niet snel kwaad wordt en die vol loyale liefde en waarheid is, die loyale liefde toont voor duizenden en die fouten, overtredingen en zonden vergeeft’ (Ex. 33:17-23; 34:5-7). Misschien heeft Mozes aan die gebeurtenis teruggedacht toen hij de naam Jehovah gebruikte in de tekst voor vandaag. Als je nadenkt over de naam Jehovah, is het goed te mediteren over de persoon achter de naam. Sta stil bij zijn eigenschappen, zoals zijn macht, wijsheid, rechtvaardigheid en liefde. Nadenken over die en andere eigenschappen kan je vervullen met ontzag voor hem (Ps. 77:11-15). w20.06 8-9 ¶3-4

dinsdag 8 november

Blijf bij wat je hebt geleerd en waarin je bent gaan geloven doordat je daarvan overtuigd werd. — 2 Tim. 3:14.

Jezus zei dat zijn discipelen herkend zouden worden aan hun onderlinge liefde (Joh. 13:34, 35). Maar er is meer nodig om een sterke overtuiging te krijgen. Je overtuiging, of geloof, moet gebaseerd zijn op meer dan alleen de christelijke liefde van Gods volk. Anders zou je je geloof makkelijk kunnen verliezen. Stel bijvoorbeeld dat een geloofsgenoot, misschien zelfs een ouderling of een pionier, een ernstige zonde begaat, dat een broeder of zuster je op een of andere manier kwetst of dat iemand afvallig wordt en beweert dat we de waarheid niet hebben. Zou je er in zo’n geval mee stoppen Jehovah te dienen? Als je je geloof in God alleen zou baseren op wat anderen doen en niet op je band met Jehovah, dan zou het niet solide zijn. Gebruik bij het bouwen van je huis van geloof niet alleen zachte materialen zoals gevoelens en emoties, maar ook harde feiten en solide logica. Je moet voor jezelf aantonen dat in de Bijbel de waarheid over Jehovah staat (Rom. 12:2). w20.07 8 ¶2-3

woensdag 9 november

Ondersteun de zwakken. — Hand. 20:35.

Er zijn heel wat ervaringen die laten zien dat de engelen met ons samenwerken om inactieven te vinden die graag naar Jehovah terugkeren (Openb. 14:6). Zo bad Silvio uit Ecuador vurig om hulp om naar de gemeente terug te keren. Terwijl hij aan het bidden was, ging de bel. Er stonden twee ouderlingen bij hem aan de deur. Tijdens het bezoek boden ze hem graag de hulp aan die hij nodig had. Het geeft veel vreugde personen die geestelijk zwak zijn te helpen terug te komen. Salvador, een pionier die extra moeite doet voor inactieven, zegt: ‘Soms kan ik m’n tranen bijna niet bedwingen, zo blij ben ik dat Jehovah een van zijn lieve schapen uit Satans wereld heeft gered en dat ik daarbij met hem mocht samenwerken’. Ben jij inactief geworden? Wees er dan van verzekerd dat Jehovah nog steeds van je houdt. Jehovah staat op je te wachten. Hij wil graag tegen je kunnen zeggen: welkom thuis! w20.06 29 ¶16-18

donderdag 10 november

Je zult je Grootse Onderwijzer zien. — Jes. 30:20.

Als ‘Grootse Onderwijzer’ geeft Jehovah ons in zijn Woord voorbeelden om ons iets te leren (Jes. 30:21). We kunnen veel leren van de verhalen in de Bijbel over mensen met eigenschappen waar God blij mee is. En we kunnen leren van wat er gebeurde met degenen die zulke mooie eigenschappen niet toonden (Ps. 37:37; 1 Kor. 10:11). Denk eens na over wat er gebeurde met koning Saul. In het begin was het een bescheiden jonge man. Hij was zich bewust van zijn beperkingen en aarzelde zelfs om meer verantwoordelijkheid op zich te nemen (1 Sam. 9:21; 10:20-22). Maar na een tijd werd Saul aanmatigend. Dat kwam aan het licht kort nadat hij koning was geworden. Bij een gelegenheid verloor hij zijn geduld toen hij op de profeet Samuël moest wachten en bracht hij een brandoffer hoewel hij daar niet toe bevoegd was. Daardoor verloor Saul Jehovah’s goedkeuring en uiteindelijk ook het koningschap (1 Sam. 13:8-14). We doen er verstandig aan van dit waarschuwende voorbeeld te leren en ons nooit aanmatigend te gedragen. w20.08 10 ¶10-11

vrijdag 11 november

Wij vragen jullie respect te hebben voor degenen die de leiding hebben in de Heer. — 1 Thess. 5:12.

Het is waar dat Jehovah via Christus ‘gaven in mensen’ aan zijn gemeente heeft gegeven (Ef. 4:8). Die ‘gaven in mensen’ zijn onder meer de leden van het Besturende Lichaam, hun helpers, bijkantoorcomitéleden, kringopzieners, leraren van Bijbelscholen, ouderlingen en dienaren. Al die broeders zijn door heilige geest aangesteld om voor Jehovah’s kostbare schapen te zorgen en de gemeente te sterken (1 Petr. 5:2, 3). De broeders die door heilige geest zijn aangesteld voeren verschillende taken uit. Net zoals de verschillende lichaamsdelen, bijvoorbeeld de handen of de voeten, hun functie uitvoeren in het belang van het hele lichaam, zo werken de aangestelde broeders hard in het belang van de hele gemeente. Ze zijn niet uit op eer voor zichzelf. In plaats daarvan proberen ze hun broeders en zusters op te bouwen en te sterken (1 Thess. 2:6-8). We danken Jehovah voor zulke onzelfzuchtige, bekwame mannen. w20.08 21 ¶5-6

zaterdag 12 november

Ga en maak discipelen. — Matth. 28:19.

We prediken onder meer omdat mensen ‘verwaarloosd en slecht behandeld’ zijn en echt de waarheid moeten weten over Gods Koninkrijk (Matth. 9:36). Jehovah wil dat alle soorten mensen nauwkeurige kennis van de waarheid krijgen en worden gered (1 Tim. 2:4). Je zult gemotiveerd worden te prediken als je bedenkt dat daarmee levens worden gered (Rom. 10:13-15; 1 Tim. 4:16). We hebben ook de juiste uitrusting nodig voor ons werk. En we moeten weten hoe we dat gereedschap moeten gebruiken. Jezus gaf zijn discipelen duidelijke instructies. Hij zei wat ze moesten meenemen, waar ze moesten prediken en wat ze moesten zeggen (Matth. 10:5-7; Luk. 10:1-11). In deze tijd heeft Jehovah’s organisatie voorzien in een ‘gereedschapskist’, het Onderwijspakket, waarin gereedschap zit dat heel goed werkt. En we leren hoe we het gereedschap moeten gebruiken. Die opleiding geeft ons vertrouwen en maakt ons vakkundig in ons werk (2 Tim. 2:15). w20.09 4 ¶6-7, 10

zondag 13 november

Niets geeft me meer vreugde dan dit: dat ik hoor dat mijn kinderen de weg van de waarheid blijven volgen. — 3 Joh. 4.

Kun je je voorstellen hoe blij Johannes was toen hij hoorde dat degenen die hij had geholpen de waarheid te leren kennen Jehovah trouw bleven dienen? Omdat ze met heel wat problemen te maken kregen, deed Johannes zijn best om hun geloof te versterken. Die loyale christenen waren voor hem als geestelijke kinderen. Ongetwijfeld ben jij ook blij als je (geestelijke) kinderen zich aan Jehovah opdragen en hem blijven dienen (3 Joh. 3). Rond het jaar 98 bewoog Jehovah’s heilige geest Johannes ertoe drie brieven te schrijven. Die brieven waren bedoeld om loyale christenen te motiveren vast te houden aan hun geloof in Jezus en de weg van de waarheid te blijven volgen. Johannes maakte zich zorgen om de uitwerking die valse leraren op de gemeenten hadden (1 Joh. 2:18, 19, 26). Die afvalligen beweerden God te kennen maar hielden zich niet aan Jehovah’s geboden. w20.07 20 ¶1-3

maandag 14 november

Vertrouw op God en vertrouw ook op mij. — Joh. 14:1.

Omdat je gelooft in de boodschap die je predikt, wil je die graag met zo veel mogelijk mensen delen. Je vertrouwt op de beloften in Gods Woord (Ps. 119:42; Jes. 40:8). Je hebt gezien dat Bijbelse profetieën in deze tijd in vervulling zijn gegaan. Je hebt opgemerkt hoe mensen hun leven ten goede hebben veranderd toen ze de raad uit de Bijbel begonnen toe te passen. Die bewijzen versterken je vertrouwen dat het goede nieuws van het Koninkrijk een boodschap is die iedereen moet horen. Ook is het zo dat je vertrouwt op Jehovah, van wie de boodschap die we prediken afkomstig is, en op Jezus, degene die hij als Koning van het Koninkrijk op de troon heeft geplaatst. Wat er ook gebeurt, Jehovah zal altijd je schuilplaats en kracht zijn (Ps. 46:1-3). Daarnaast heb je het vertrouwen dat Jezus de macht en autoriteit die hij van Jehovah heeft gekregen gebruikt om vanuit de hemel leiding te geven aan de prediking (Matth. 28:18-20). Geloof vergroot het vertrouwen dat Jehovah onze inspanningen zal zegenen. w20.09 12 ¶15-17

dinsdag 15 november

Ze heeft iets goeds voor mij gedaan. Ze heeft gedaan wat ze kon. — Mark. 14:6, 8

Soms hebben zusters iemand nodig die het voor ze opneemt als ze met een specifieke uitdaging te maken krijgen (Jes. 1:17). Zo heeft een weduwe of een gescheiden zuster misschien iemand nodig die haar helpt voor bepaalde taken te zorgen die haar man voorheen deed. Een oudere zuster heeft misschien hulp nodig als ze met artsen moet spreken. Een pionierster die met andere theocratische projecten meehelpt heeft misschien iemand nodig die voor haar opkomt als anderen kritiek op haar hebben omdat ze niet zo vaak in de dienst is als andere pioniers. Jezus kwam meteen voor zijn geestelijke zussen op als ze verkeerd begrepen werden. Zo verdedigde hij Maria toen Martha kritiek op haar had (Luk. 10:38-42). En hij kwam een tweede keer voor Maria op toen anderen kritiek op haar hadden omdat ze vonden dat ze een verkeerde beslissing had genomen (Mark. 14:3-9). Jezus begreep wat Maria’s motieven waren en prees haar. Hij profeteerde zelfs dat ‘overal in de wereld waar het goede nieuws wordt gepredikt’ over haar goede daad zou worden gesproken. w20.09 24 ¶15-16

woensdag 16 november

Hoed de kudde van God die aan jullie is toevertrouwd en dien als opzieners — niet omdat je gedwongen wordt maar vrijwillig, zoals God het wil. — 1 Petr. 5:2.

Een goede herder begreep dat schapen kunnen verdwalen. En als een schaap van de kudde afdwaalde, zou de herder het niet hard aanpakken. Welk voorbeeld gaf Jehovah toen hij aanbidders hielp die een tijdje van hem waren afgedwaald? De profeet Jona liep van zijn toewijzing weg. Maar Jehovah gaf de hoop niet meteen op. Hij was een goede herder die hem redde en hem hielp de kracht te ontwikkelen die hij voor zijn taak nodig had (Jona 2:7; 3:1, 2). Later gebruikte God een fleskalebas om Jona duidelijk te maken hoeveel elk mensenleven waard is (Jona 4:10, 11). De les? Ouderlingen moeten niet te snel de hoop opgeven als iemand inactief wordt. Probeer als ouderling te begrijpen waardoor een schaap van de kudde is afgedwaald. En blijf liefdevol aandacht aan hem geven als hij terugkeert naar Jehovah. w20.06 20-21 ¶10-12

donderdag 17 november

Ze zullen wat hulp krijgen. — Dan. 11:34.

Toen in 1991 de Sovjet-Unie uiteenviel, kreeg Gods volk ‘wat hulp’: er kwam een periode van vrijheid. Hierdoor konden ze ongehinderd prediken. Al gauw groeide het aantal verkondigers in het voormalige communistische blok uit tot honderdduizenden. Maar geleidelijk stond er een nieuwe koning van het noorden op: Rusland en zijn bondgenoten. Een regering is alleen koning van het noorden of van het zuiden als die: (1) zich op een opvallende manier laat gelden tegenover Gods volk, (2) laat blijken een vijand van Jehovah en zijn volk te zijn en (3) met de andere koning in een machtsstrijd verwikkeld is. Rusland en zijn bondgenoten hebben zich laten gelden tegenover Gods volk door de prediking te verbieden en honderdduizenden broeders en zusters te vervolgen. Uit die daden blijkt dat ze Jehovah en zijn volk haten. En ze zijn verwikkeld in een machtsstrijd met de koning van het zuiden, Engeland-Amerika. w20.05 12-13 ¶3-4

vrijdag 18 november

Let constant op je onderwijs. — 1 Tim. 4:16.

Omdat het maken van discipelen verband houdt met onderwijzen, willen we dat natuurlijk zo goed mogelijk doen. We leren miljoenen mensen de waarheden uit de Bijbel. We houden van wat we anderen uit Gods Woord leren. En waar je van houdt, daar praat je veel over. Maar of je nu een Bijbelstudie, de Wachttoren-studie of de gemeentebijbelstudie leidt, je moet niet te veel zelf aan het woord zijn. Om de Bijbel het onderwijs te laten geven, moet je als leraar zelfbeheersing oefenen. Probeer niet alles uit te leggen wat je over een Bijbels gedeelte of onderwerp weet (Joh. 16:12). Vergelijk maar eens wat je zelf van de Bijbel wist toen je werd gedoopt met wat je nu weet. Waarschijnlijk had je toen alleen de basiskennis (Hebr. 6:1). Het heeft je jaren gekost om te leren wat je nu weet, dus probeer je nieuwe leerling niet alles in één keer te leren. w20.10 14-15 ¶2-4

zaterdag 19 november

Is hij niet de timmerman, de zoon van Maria? — Mark. 6:3.

Jehovah koos uitstekende ouders uit voor Jezus (Matth. 1:18-23; Luk. 1:26-38). Maria’s oprechte woorden laten zien hoe diep haar liefde voor Jehovah en zijn Woord was (Luk. 1:46-55). En uit Jozefs reactie op Jehovah’s leiding blijkt dat hij ontzag voor God had en zijn wil wilde doen (Matth. 1:24). Het is interessant dat Jehovah geen rijke ouders voor Jezus uitkoos. Uit het offer dat Jozef en Maria na Jezus’ geboorte brachten blijkt dat ze arm waren (Luk. 2:24). Ze moeten een eenvoudig leven hebben gehad, vooral toen het een groot gezin werd met minstens zeven kinderen (Matth. 13:55, 56). Jehovah beschermde Jezus tegen bepaalde gevaren maar niet tegen elk probleem (Matth. 2:13-15). Jezus had bijvoorbeeld familieleden die hem niet geloofden. Stel je voor wat een teleurstelling het voor Jezus moet zijn geweest dat zijn eigen familieleden hem niet als Messias accepteerden (Mark. 3:21; Joh. 7:5). Daarnaast heeft Jezus waarschijnlijk de dood van zijn adoptievader moeten verwerken. w20.10 26-27 ¶4-6

zondag 20 november

Ik zal je nooit in de steek laten en ik zal je nooit verlaten. — Hebr. 13:5.

Heb je weleens het gevoel dat je helemaal alleen bent, dat er niemand is om je te helpen met een probleem? Velen hebben zich weleens zo gevoeld, ook trouwe aanbidders van Jehovah (1 Kon. 19:14). Als je zoiets ooit meemaakt, denk dan aan Jehovah’s belofte: ‘Ik zal je nooit in de steek laten en ik zal je nooit verlaten.’ Je kunt dus vol vertrouwen zeggen: ‘Jehovah is mijn helper, ik zal niet bang zijn’ (Hebr. 13:5, 6). Paulus schreef die woorden rond het jaar 61 aan christenen in Judea. Ze doen denken aan het gevoel dat wordt verwoord in Psalm 118:5-7. Net als de psalmist wist Paulus uit ervaring dat Jehovah zijn Helper was. Zo maakte hij ruim twee jaar voordat hij zijn brief aan de Hebreeën schreef een gevaarlijke reis door een stormachtige zee (Hand. 27:4, 15, 20). Tijdens die reis en ook daarvoor liet Jehovah op verschillende manieren zien dat hij voor Paulus een Helper was. w20.11 12 ¶1-2

maandag 21 november

Zeg niet: ‘Waarom was het vroeger beter dan nu?’ — Pred. 7:10.

Waarom is het onverstandig steeds te denken dat je leven vroeger beter was? Nostalgie kan maken dat je het verleden idealiseert door je alleen de goede dingen te herinneren. Denk maar aan de Israëlieten. Toen ze Egypte verlieten, vergaten ze al snel hoe zwaar het leven daar was geweest. Ze waren gefocust op het heerlijke voedsel dat ze hadden gegeten. Ze zeiden: ‘We verlangen terug naar de vis die we in Egypte voor niets konden eten, en naar de komkommers, de watermeloenen, de prei, de uien en de knoflook!’ (Num. 11:5) Maar hadden ze daar echt ‘voor niets’ van genoten? Nee. Ze hadden er een hoge prijs voor betaald, want ze waren als slaven zwaar onderdrukt (Ex. 1:13, 14; 3:6-9). Maar later vergaten ze al die ellende en gingen ze naar het verleden verlangen. Ze kozen ervoor stil te staan bij ‘die goede oude tijd’ in plaats van zich te richten op de positieve dingen die Jehovah net voor ze had gedaan. Jehovah was niet blij met die instelling (Num. 11:10). w20.11 25 ¶5-6

dinsdag 22 november

Jehovah is dicht bij mensen met een gebroken hart, hij redt personen die ontmoedigd zijn. — Ps. 34:18, vtn.

Denk je ook weleens dat het leven maar kort is, ‘vol zorgen en verdriet’? (Job 14:1) Soms kun je je daardoor ontmoedigd voelen. Ook in de oudheid hadden aanbidders van Jehovah daar last van. Sommige wilden zelfs liever dood (1 Kon. 19:2-4; Job 3:1-3, 11; 7:15, 16). Maar ze kregen altijd steun en kracht van Jehovah, de God op wie ze vertrouwden. Hun verhalen zijn opgeschreven om ons te troosten en ons iets te leren (Rom. 15:4). Neem Jakobs zoon Jozef. Het ene moment was Jozef nog thuis bij zijn vader, die veel van hem hield, het andere moment was hij in Egypte, een onbelangrijke slaaf van een man die Jehovah niet kende (Gen. 37:3, 4, 21-28; 39:1). Daarna beschuldigde de vrouw van Potifar Jozef ervan dat hij had geprobeerd haar te verkrachten. Zonder nader onderzoek liet Potifar hem de gevangenis in gooien, waar hij werd geketend (Gen. 39:14-20; Ps. 105:17, 18). Niet zo vreemd dus als Jozef zich ontmoedigd heeft gevoeld. w20.12 16-17 ¶1-4

woensdag 23 november

Laat uw naam geheiligd worden. — Matth. 6:9.

Dat is een van de belangrijkste dingen waar Jezus ons om leerde bidden. Maar wat betekenen zijn woorden? Heiligen betekent dat je iets heilig, rein of zuiver maakt. Maar dan zou je kunnen denken: Jehovah’s naam is toch al heilig, rein en zuiver? Om dat te begrijpen, moet je weten wat er in een naam ligt opgesloten. Een naam is meer dan een paar letters die je opschrijft of uitspreekt. De Bijbel zegt: ‘Een goede naam is te verkiezen boven grote rijkdom’ (Spr. 22:1; Pred. 7:1). Waarom heeft een naam zo veel waarde? Omdat iemands naam verband houdt met zijn reputatie, met wat anderen over hem denken. Dus hoe een naam er op papier uitziet of zelfs hoe je hem uitspreekt, is niet het allerbelangrijkste. Waar het echt om gaat, is wat die naam bij anderen oproept als ze hem zien of horen. Als mensen leugens vertellen over Jehovah, is dat een aanval op zijn reputatie. Als ze zijn reputatie besmeuren, proberen ze zijn naam te beschadigen. w20.06 3 ¶5-7

donderdag 24 november

Ik ben erg verontrust en ik vraag u, Jehovah — hoelang nog? — Ps. 6:3.

De zorgen kunnen je zo in beslag nemen dat je nergens anders meer aan kunt denken. Je zou bijvoorbeeld bang kunnen zijn dat je niet genoeg geld verdient om rond te komen of dat je ziek wordt en niet kunt werken of zelfs je baan verliest. Of misschien maak je je zorgen dat je ontrouw zult zijn als iemand je probeert over te halen om Gods wet te breken. Je kunt ook inzitten over je reactie als we straks worden aangevallen door degenen die in Satans macht zijn. Misschien denk je: is het verkeerd om me over zulke dingen zorgen te maken? We weten dat Jezus tegen zijn volgelingen zei: ‘Maak je niet langer zorgen’ (Matth. 6:25). Maar bedoelde hij dat je je totaal geen zorgen mag maken? Nee. Verschillende trouwe aanbidders van Jehovah hadden namelijk grote zorgen, maar dat wil niet zeggen dat ze Jehovah’s goedkeuring verloren (1 Kon. 19:4). Eigenlijk wilde Jezus ons geruststellen, zodat we niet zo bezorgd zouden worden dat het een negatieve invloed op onze dienst voor God krijgt. w21.01 3 ¶4-5

vrijdag 25 november

De man is het hoofd van de vrouw. — 1 Kor. 11:3.

De man moet zich bij Jehovah en Jezus verantwoorden voor de manier waarop hij zijn gezin behandelt (1 Petr. 3:7). Omdat Jehovah het Hoofd is van zijn universele gezin, heeft hij het gezag zijn kinderen gedragsregels voor te schrijven. En hij kan die regels ook handhaven (Jes. 33:22). Omdat Jezus het hoofd is van de gemeente, heeft ook hij het recht regels op te stellen en te handhaven (Gal. 6:2; Kol. 1:18-20). Net als Jehovah en Jezus heeft een christelijk gezinshoofd het gezag beslissingen te nemen voor zijn gezin (Rom. 7:2; Ef. 6:4). Maar er zijn grenzen aan zijn gezag. Zijn regels moeten bijvoorbeeld gebaseerd zijn op principes uit Gods Woord (Spr. 3:5, 6). En hij heeft niet het gezag regels te maken voor personen die geen deel zijn van zijn gezin (Rom. 14:4). Als zijn kinderen volwassen zijn en het huis uit gaan, hebben ze nog wel respect voor hem maar staan ze niet meer onder zijn gezag (Matth. 19:5). w21.02 2-3 ¶3-5

zaterdag 26 november

Als iemand niet zorgt voor zijn familie, heeft hij het geloof verloochend. — 1 Tim. 5:8.

Een gezinshoofd kan liefde tonen door zijn gezin te onderhouden. Maar hij moet in gedachte houden dat materiële dingen niet in hun geestelijke behoeften voorzien (Matth. 5:3). Toen Jezus aan de martelpaal hing en folterende pijn leed, regelde hij dat Johannes voor Maria zou zorgen (Joh. 19:26, 27). Een broeder die gezinshoofd is, heeft misschien meerdere zware verantwoordelijkheden. Hij moet zijn best doen op zijn werk zodat zijn gedrag Jehovah tot eer strekt (Ef. 6:5, 6; Tit. 2:9, 10). Misschien heeft hij ook verantwoordelijkheden in de gemeente en moet hij herderlijke zorg geven en de leiding nemen in de prediking. Daarnaast is het belangrijk dat hij geregeld met zijn vrouw en kinderen de Bijbel bestudeert. Het is namelijk zijn verantwoordelijkheid om fysiek, emotioneel en geestelijk voor ze te zorgen. Ze zullen veel waardering hebben voor alles wat hij doet (Ef. 5:28, 29; 6:4). w21.01 12 ¶15, 17

zondag 27 november

Ze waakt over haar huishouden en het brood van luiheid eet ze niet. — Spr. 31:27.

Gods Woord zegt dat een bekwame vrouw in staat is het huishouden te runnen, grond te kopen en beheren en financiële transacties te sluiten (Spr. 31:15, 16, 18). Ze is geen slaafje die haar mening niet mag geven. Haar man vertrouwt juist op haar en luistert naar haar ideeën (Spr. 31:11, 26). Als een man zijn vrouw met dat respect behandelt, zal ze heel graag aan hem onderworpen zijn. Hoewel Jezus zelf heel veel heeft bereikt, vindt hij het niet vernederend zich aan Jehovah’s gezag te onderwerpen (1 Kor. 15:28; Fil. 2:5, 6). Zo zal ook een bekwame vrouw die Jezus’ voorbeeld volgt het niet vernederend vinden zich aan haar man te onderwerpen. Ze zal haar man steunen omdat ze van hem houdt, maar vooral omdat ze van Jehovah houdt en hem respecteert. Een vrouw die onderworpen is, zal haar man niet steunen als hij iets van haar vraagt dat tegen Bijbelse wetten of principes ingaat. w21.02 11 ¶14-15; 12 ¶19

maandag 28 november

Beproeving leidt tot volharding. — Rom. 5:3.

Liefde voor Jehovah heeft zijn aanbidders altijd geholpen vervolging te doorstaan. Toen de apostelen bijvoorbeeld van het machtige Joodse hooggerechtshof het bevel kregen te stoppen met prediken, bewoog hun liefde voor God ze ertoe ‘God als regeerder meer te gehoorzamen dan mensen’ (Hand. 5:29; 1 Joh. 5:3). Zo’n onverbrekelijke liefde geeft ook broeders en zusters in deze tijd de kracht om trouw te blijven terwijl ze door machtige, wrede regeringen worden vervolgd. De haat van de wereld ontmoedigt ons niet maar maakt ons gelukkig (Hand. 5:41; Rom. 5:4, 5). De grootste uitdaging komt misschien wel van je eigen familie. Als je belangstelling voor de waarheid krijgt, denken sommige familieleden misschien dat je wordt misleid of dat je je verstand hebt verloren. (Vergelijk Markus 3:21.) Misschien gebruiken ze zelfs geweld tegen je. Die negatieve reactie hoeft je niet te verbazen. Jezus zei: ‘Je eigen huisgenoten zullen je vijanden zijn’ (Matth. 10:36). w21.03 21 ¶6-7

dinsdag 29 november

Iedereen moet snel zijn om te luisteren, langzaam om te praten. — Jak. 1:19.

Als je met een verkondiger meegaat naar een Bijbelstudie, luister dan goed als de leraar en leerling praten. Dat zal je helpen te bepalen wanneer je iets kunt toevoegen. Natuurlijk moet je oordeelkundig te werk gaan. Voorkom dat je te veel aan het woord bent, de redenatie van de leraar onderbreekt of een ander onderwerp aansnijdt. Je zou wel het besproken onderwerp kunnen verduidelijken met een korte opmerking, illustratie of vraag. Soms lijkt het misschien of je maar weinig aan de studie kunt toevoegen. Maar als je de leerling prijst en persoonlijke belangstelling toont, kun je echt bijdragen aan zijn groei. Als het passend is, zou je de leerling kort kunnen vertellen hoe je in de waarheid bent gekomen, hoe je met een bepaald probleem bent omgegaan of hoe Jehovah je heeft geholpen (Ps. 78:4, 7). Jouw ervaring is misschien net wat de leerling nodig heeft om zijn geloof te versterken of verder te groeien tot de doop. w21.03 10 ¶9-10

woensdag 30 november

Maak discipelen van mensen uit alle volken. — Matth. 28:19.

Wie verdient de eer voor de goede resultaten die we in de dienst hebben? Paulus beantwoordde die vraag toen hij over de gemeente in Korinthe schreef: ‘Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God liet het groeien. Dus niet wie plant of wie begiet is belangrijk, maar God, die het laat groeien’ (1 Kor. 3:6, 7). Geef dus net als Paulus altijd de eer aan Jehovah als je succes hebt in de dienst. Hoe kun je waardering tonen voor het voorrecht samen te werken met God, Christus en de engelen? (2 Kor. 6:1) Door te doen wat je kunt om anderen het goede nieuws te vertellen. We moeten de waarheidszaden niet alleen planten maar ook begieten. Doe dus je best om terug te gaan als iemand belangstelling toont zodat je een Bijbelstudie kunt oprichten. Als je met iemand studeert die vorderingen maakt, geeft het vreugde te zien wat Jehovah doet met het hart en de geest van de potentiële discipel. w20.05 30 ¶14, 16-18

    Nederlandse publicaties (1950-2023)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2023 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen