ACHITOFEL
(Achito̱fel).
Hij was geboortig uit Gilo in de heuvels van Juda (2Sa 15:12), was de vader van een van Davids sterke mannen, Eliam genaamd, en misschien de grootvader van Bathseba (2Sa 11:3; 23:34). Achitofel was Davids persoonlijke raadsman, en zijn scherpzinnige raad werd als het rechtstreekse woord van Jehovah beschouwd (2Sa 16:23). Later werd deze vroegere intieme metgezel een verrader en sloot hij zich bij Davids zoon Absalom aan in een staatsgreep tegen de koning. Als aanvoerder van de opstand adviseerde hij Absalom om Davids bijvrouwen te verkrachten en vroeg hij toestemming om een leger van 12.000 man op de been te brengen teneinde David, nu deze in een ontredderde en verzwakte toestand verkeerde, onverwijld na te jagen en te doden (2Sa 15:31; 16:15, 21; 17:1-4). Toen Jehovah dit stoutmoedige plan verijdelde en de raad van Husai werd opgevolgd, besefte Achitofel kennelijk dat Absaloms opstand tot mislukking gedoemd was (2Sa 15:32-34; 17:5-14). Hij pleegde zelfmoord en werd bij zijn voorvaders begraven (2Sa 17:23). Met uitzondering van in oorlogen gepleegde zelfmoorden, is dit het enige zelfmoordgeval dat in de Hebreeuwse Geschriften wordt vermeld. In Psalm 55:12-14 wordt zijn verraderlijke handelwijze blijkbaar gememoreerd.