BETH-HAKKEREM
(Beth-Hakke̱rem) [Huis van de wijngaard].
Een plaats bij Jeruzalem, door Jeremia genoemd als een geschikte plaats om daarvandaan een vuursignaal te doen opstijgen als een waarschuwing voor naderende vijandelijke strijdkrachten uit het N (Jer 6:1). In de tijd na de ballingschap was er in Juda een district met deze naam, waarover Malkia „vorst” was (Ne 3:14). Omdat in Jeremia 6:1 Tekoa in combinatie met Beth-Hakkerem wordt genoemd, vermoeden sommigen dat Beth-Hakkerem ten Z van Jeruzalem lag, tussen die stad en Tekoa in. Hiëronymus, uit de 4de eeuw G.T., noemde de op die plek gelegen plaats Bethacharma. In overeenstemming met deze opvattingen wordt wel verondersteld dat het gaat om de plaats Khirbet Salih (Ramat Rahel), 4,5 km ten ZZW van de Tempelberg. Anderen daarentegen vinden dat de vermelding van Tekoa niet noodzakelijkerwijs betekent dat Beth-Hakkerem in de buurt daarvan lag en geven de voorkeur aan de plaats ʽAin Karim (ʽEn Kerem) (wat „Bron van de wijngaard” betekent), ongeveer 7 km ten WZW van de Tempelberg. Deze plaats ligt in een vruchtbaar gebied met olijfbosjes en wijngaarden aan de voet van de Jebel ʽAli, vanwaar de Olijfberg, een gedeelte van Jeruzalem en in het W de Middellandse Zee te zien zijn. Grote steenhopen die op de top zijn aangetroffen, zijn naar sommigen veronderstellen gebruikt om vuursignalen te doen opstijgen, zoals die waarvan Jeremia gewag maakt. — Zie BETH-KAR.