JECHONJA
(Jecho̱nja) [Jehovah bevestigt stevig].
Koning van Juda; hij regeerde slechts drie maanden en tien dagen en werd vervolgens in 617 v.G.T. door Nebukadnezar gevangengenomen en naar Babylon gebracht; hij was de zoon van Jojakim en de kleinzoon van de goede koning Josia (1Kr 3:15-17; Es 2:6; Jer 24:1). Soms wordt zijn naam afgekort tot Chonja (Jer 22:24; 37:1). In sommige vertalingen wordt de naam soms gespeld als Jechonia (Mt 1:11, 12, Het Boek; NBG; Herziene Voorhoeve-uitgave, 1982 [Nieuwe Testament]), maar de meest voorkomende vorm is Jojachin. — 2Kon 24:6, 8-15; zie JOJACHIN.