VERLAMMING
Het gehele of gedeeltelijke verlies van het bewegingsvermogen, al of niet gepaard gaande met verlies van de gevoeligheid. De verlamming wordt veroorzaakt door een beschadiging van of stoornis in het zenuwstelsel of door spieratrofie, zodat hetzij de zenuwimpulsen niet worden doorgegeven of de spieren niet in staat zijn daarop te reageren. Verlamming komt onder vele benamingen en in vele vormen voor, waarvan sommige dodelijk kunnen zijn. Tot de oorzaken behoren ziekten (bijv. in het geval van difterische verlamming), hersenletsel, beschadiging van het ruggemerg of de door een tumor uitgeoefende druk.
Onder degenen die Jezus Christus door een wonder genas, waren ook verlamden (Mt 4:24). Toen men een verlamde bij Jezus bracht, werd hij genezen nadat Jezus hem zijn zonden had vergeven. Vervolgens nam de vroegere verlamde op Christus’ bevel zijn draagbed op en ging naar huis (Mt 9:2-8; Mr 2:3-12; Lu 5:18-26). Bij een andere gelegenheid lag de knecht van een legeroverste verlamd te bed en men verwachtte dat hij zou sterven; maar Jezus genas hem van een afstand (Mt 8:5-13; Lu 7:1-10). Deze knecht leed „vreselijke pijn” (Mt 8:6), mogelijk, hoewel niet noodzakelijkerwijs, als gevolg van een pijnlijke zenuwaandoening. Een verlamming is meestal niet pijnlijk, maar kan dat wel zijn. Bij paralysis agitans (ziekte van Parkinson of „schudverlamming”) treden in de ruggegraat en de ledematen op kramp gelijkende pijnen op. Hevige pijn wordt ook veroorzaakt door paraplegia dolorosa, een vorm van verlamming als gevolg van druk die door een tumor op het ruggemerg wordt uitgeoefend. „Paralytici” zijn personen die verlamd zijn.
De evangelieprediker Filippus predikte en verrichtte tekenen in de stad Samaria, waar hij ook vele verlamden genas (Han 8:5-8). In Lydda zei Petrus tot de verlamde Eneas, „die reeds acht jaar plat op zijn draagbed lag”: „Eneas, Jezus Christus maakt u gezond. Sta op en maak uw bed op.” Toen ’stond hij onmiddellijk op’. — Han 9:32-35.