ZIEKTEN EN HUN BEHANDELING.
De Schrift spreekt niet alleen vaak over ziekte als verstoring van de functies van lichaam en geest, maar toont ook dat iemand geestelijk, of in figuurlijke zin, ziek kan zijn. Hoewel de bijbel niet in de eerste plaats werd geschreven als een leerboek over medische en andere behandelingsmethoden van verschillende ziekten, zijn de inlichtingen die hij over dit soort zaken verschaft niettemin wetenschappelijk nauwkeurig. Van belang is vooral dat de bijbel laat zien hoe geestelijke ziekten bedwongen kunnen worden.
Ziekten zijn een bijverschijnsel van de tot de dood leidende onvolmaaktheid, die de zondaar Adam aan het mensengeslacht heeft doorgegeven (Gen. 3:17-19; Rom. 5:12). Maar hoewel ziekten en kwalen in het algemeen het natuurlijke gevolg zijn van menselijke zonde en onvolmaaktheid, heeft Jehovah ook zelf ziekten veroorzaakt, zoals toen hij „Farao en zijn huis met grote plagen [sloeg] wegens Sarai, Abrams vrouw” (Gen. 12:17). God was ook verantwoordelijk voor de „zweren met blaren” die op mens en dier uitbraken toen hij de zesde plaag over het oude Egypte bracht (Ex. 9:8-11). Hij sloeg de aanmatigende Mirjam met melaatsheid (Num. 12:9-15), bracht het onwettige kind van David en Bathseba een slag toe zodat het ziek werd en ten slotte stierf (2 Sam. 12:15-18) en veroorzaakte in Davids tijd „een pestilentie in Israël” (2 Sam. 24:15). Dit alles deed God om zijn naam en zijn wet hoog te houden, en om zijn uitverkoren volk te beschermen, te bevrijden of streng vaderlijk onderricht toe te dienen.
Anderzijds liet Jehovah toe dat Satan „Job met kwaadaardige zweren [sloeg] van zijn voetzool af tot zijn schedel toe” (Job 2:6, 7). Dit gaf Job de gelegenheid zijn rechtschapenheid te bewijzen, waardoor hij een voorbeeld voor Gods volk werd. Later werd Job door God genezen, en zijn leven werd wegens zijn getrouwheid met 140 jaar verlengd (Job 42:10, 16). Soms waren demonen verantwoordelijk voor kwalen of gebreken, zoals in het geval van een door demonen bezeten man die blind en stom was en die door Jezus Christus werd genezen (Matth. 12:22). De Schrift maakt echter onderscheid tussen normale en door bezetenheid veroorzaakte ziekten. — Matth. 4:24; Mark. 1:32-34; Hand. 5:16; zie BEZETENHEID.
Ongehoorzaamheid aan Gods Woord kan — zoals in het geval van seksuele immoraliteit — tot ziekten, ja, zelfs tot de dood leiden (Spr. 7:21-27). De Israëlieten werden gewaarschuwd dat Jehovah hen met allerlei ziekten zou slaan als zij hem niet gehoorzaamden. — Deut. 28:58-61.
De bijbel vermeldt heel wat ziekten en kwalen. Zo zouden de Israëlieten, indien zij ongehoorzaam waren, bijvoorbeeld geslagen worden met ziekten als tuberculose, zweren, aambeien, eczeem en waanzin (Deut. 28:22, 27, 28, 35). De Wet gaf voorlichting omtrent het diagnostiseren en behandelen van melaatsheid (Lev. hfdst. 13, 14). Een nakomeling van Aäron die ringworm had, mocht geen priesterdiensten verrichten, en een dier met die aandoening was als offer onaanvaardbaar (Lev. 21:17, 20; 22:22). Door de kracht van God genas Jezus Christus aangeboren blindheid (Joh. 9:1-7), doofheid (Luk. 7:22), waterzucht (Luk. 14:1-4), melaatsheid (Luk. 5:12, 13), epilepsie, verlamming en andere ziekten en gebreken (Matth. 4:23, 24). Op Malta genas Paulus de vader van Publius, die „door koorts en dysenterie gekweld” werd. — Hand. 28:1-8.
NAUWKEURIGHEID VAN BIJBELSE ZIENSWIJZEN
Aan de Griekse arts Hippocrates, die in de 5de en 4de eeuw v.G.T. leefde en bekend kwam te staan als de „vader van de geneeskunde”, wordt een verzameling regels op het gebied van de medische ethiek toegeschreven: de zogenoemde „Hippocratische eed”, die ook thans nog als ambtseed door artsen wordt afgelegd. Over Hippocrates wordt gezegd: „Hij had niets te maken met de toenmalige tempelziekenhuizen, die onder toezicht stonden van de priesters van Aesculapius, de god der geneeskunde” (The World Book Encyclopedia, uitg. 1966, Deel 9, blz. 227). Hippocrates was feitelijk een tijdgenoot van Maleachi, maar veel van wat de bijbel over ziekten zegt, werd al ongeveer 1000 jaar eerder door Mozes opgetekend. De volgende woorden zijn dan ook veelbetekenend: „De best ingelichte medische onderzoekers die thans de beste prestaties leveren, komen tot de conclusie dat de bijbel een zeer nauwkeurig wetenschappelijk boek is. . . . De feiten omtrent het leven, de diagnose, de behandeling en de preventieve geneeskunde, waarvan in de bijbel gewag wordt gemaakt, zijn hun tijd verder vooruit en zijn betrouwbaarder dan de theorieën van Hippocrates, waarvan vele nog steeds onbewezen zijn en sommige zeer onnauwkeurig gebleken zijn.” — Dr. H. O. Philips in een brief aan de American Medical Association News, gepubliceerd in het nummer van 10 juli 1967.
Over de christelijke arts Lukas, die een evangelie en het boek Handelingen schreef, wordt gezegd: „Medische begrippen worden uiterst nauwkeurig beschreven. Lukas gebruikt in totaal drieëntwintig Griekse vaktermen die bij Hippocrates, Galenus en in andere medische geschriften van die tijd worden aangetroffen.” — „Medicine and the Bible”, door dr. C. Truman Davis, in Arizona Medicine van maart 1966, blz. 177.
Naleving van de Wet wierp vaak voordelen af voor de gezondheid. In een legerplaats gold bijvoorbeeld het voorschrift menselijke uitwerpselen te bedekken (Deut. 23:9-14), hetgeen aanzienlijke bescherming bood tegen infectieziekten die door vliegen worden overgebracht, zoals dysenterie en tyfus. Voedsel en water werden beschermd tegen verontreiniging doordat de Wet uitdrukkelijk bepaalde dat alles waarop een „onrein” dood schepsel was gevallen onrein was, zodat er bepaalde maatregelen moesten worden getroffen; zo moest een aardewerken vat dat op deze wijze verontreinigd was, worden verbrijzeld. — Lev. 11:32-38.
Veelbetekenend is de volgende verklaring: „De profylaxe speelde een voorname rol bij deze wetten, die, wanneer ze werden nageleefd, een behoorlijke preventie boden tegen het optreden van door voedsel veroorzaakte polio-encephalitis, tyfus, voedselvergiftiging en parasitaire wormen. Het consequent zuiver houden van het drinkwater was het doeltreffendste middel om het optreden en de uitbreiding van ziekten als amoebiasis, tyfeuze koortsen, cholera, bilharziasis en leptospirose te voorkomen. Deze profylactische maatregelen, die in ieder stelsel van openbare gezondheidszorg fundamenteel zijn, waren voor het welzijn van een natie die onder primitieve omstandigheden in een subtropisch gebied leefde, van bijzondere betekenis.” — The Interpreter’s Dictionary of the Bible, Deel 2, blz. 544, 545.
Dr. A. Rendle Short, emeritus hoogleraar chirurgie aan de Universiteit van Bristol (Engeland), vestigde er in zijn boek The Bible and Modern Medicine de aandacht op dat de volken rondom het oude Israël slechts zeer primitieve of helemaal geen hygiënische voorschriften hadden, en verklaarde verder: „Daarom verrast het des te meer dat er in een zogenaamd onwetenschappelijk boek als de bijbel zowaar nog hygiënische voorschriften staan. Even verrassend is het om in de wetboeken van een volk dat amper de slavernij was ontvlucht, herhaaldelijk door vijanden werd onderworpen en van tijd tot tijd in gevangenschap werd gevoerd, zulke wijze en verstandige gezondheidsregels aan te treffen. Door deskundigen van naam is dit feit erkend, zelfs door hen die niet zoveel belang stellen in de religieuze aspecten van de bijbel. Een Italiaanse specialist in tropische ziekten, Aldo Castellani (Manual of Tropical Medicine, blz. 5), schrijft: ’Men moet wel onder de indruk komen van de nauwgezette hygiënische voorzorgsmaatregelen uit de Mozaïsche periode. De uiterst strenge quarantainevoorschriften zijn zeer waarschijnlijk van groot nut geweest.’ F. H. Garrison citeert in zijn standaardwerk over de geschiedenis der geneeskunde de volgende uitspraak van Neuberger: ’De bijbelse geneeskunde is vooral roemenswaard wegens de invoering van de sociale hygiëne als wetenschap.’ Dit zijn belangrijke autoriteiten op medisch gebied.” — Blz. 37.
Volgens de Wet behoorden de haas en het varken tot de dieren die de Israëlieten niet mochten eten (Lev. 11:4-8). Dr. Short zegt hierover: „Wij eten weliswaar het vlees van varkens, konijnen en hazen, maar deze dieren zijn vatbaar voor parasitaire infecties en hun vlees kan slechts worden gegeten wanneer het goed gekookt is. Het varken leeft van onrein voedsel en herbergt tweeërlei wormen, de trichine en een lintwormsoort, die op de mens kunnen worden overgebracht. In ons land is het gevaar onder de huidige omstandigheden minimaal, maar in het vroegere Palestina zal dat heel anders zijn geweest en kon dergelijk voedsel beter vermeden worden.” — The Bible and Modern Medicine, blz. 40, 41.
Het trouw nakomen van Jehovah’s rechtvaardige vereisten op het gebied van de seksuele moraal had bovendien in geestelijk, mentaal en fysiek opzicht een gunstige uitwerking op de Israëlieten (Ex. 20:14; Lev. hfdst. 18). Ook christenen genieten dergelijke voordelen op het gebied van de gezondheid, aangezien van hen morele reinheid wordt geëist (Matth. 5:27, 28; 1 Kor. 6:9-11; Openb. 21:8). Door zich aan de hoge morele maatstaven van de bijbel te houden, wordt men voor seksueel overdraagbare ziekten behoed.
Paulus gaf Timotheüs de raad wat wijn te gebruiken ter wille van zijn maag en zijn veelvuldige ziektegevallen (1 Tim. 5:23). Dat wijn medicinale eigenschappen bezit, wordt door recente onderzoekingen bevestigd. Dr. Salvatore P. Lucia, hoogleraar in de geneeskunde aan de medische faculteit van de University of California, schreef: „Bij de behandeling van ziekten van het spijsverteringsstelsel wordt heel vaak wijn toegepast. Wijn blijkt een bijzonder goede uitwerking te hebben op anorexie, hypochloorhydrie zonder maagslijmvliesontsteking en op hyposthenische dyspepsie. Een lichte leverinsufficiëntie reageert niet ongunstig op natuurzuivere, droge witte tafelwijn. Wijn is dank zij het tanninegehalte en de mild-antiseptische eigenschappen waardevol bij de behandeling van darmkoliek, dikke-darmontsteking, spastische constipatie, diarree en veel infectieziekten van het maag-darmkanaal” (Wine as Food and Medicine, blz. 58). Paulus raadde Timotheüs uiteraard aan, ’wat wijn te gebruiken’, dus niet ’veel wijn’. De bijbel veroordeelt dronkenschap. — Spr. 23:20; zie DRONKENSCHAP.
In de bijbel wordt ook het psychosomatische beginsel in aanmerking genomen, hoewel medische onderzoekers nog maar betrekkelijk kort geleden algemeen tot het inzicht zijn gekomen dat er tussen lichamelijke ziekteverschijnselen en iemands emotionele toestand een zekere samenhang bestaat. Spreuken 17:22 luidt: „Een hart dat blij is, doet goed als geneesmiddel, maar een geest die terneergeslagen is, droogt de beenderen uit.” Emoties zoals afgunst, angst, hebzucht, haat en zelfzuchtige ambitie zijn schadelijk, terwijl er een goede en soms genezende werking uitgaat van het aankweken en tentoonspreiden van de vrucht van Gods geest: liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing (Gal. 5:22, 23). De bijbel beschouwt natuurlijk niet alle ziekten als van psychosomatische aard en is evenmin gekant tegen het raadplegen van artsen of tegen medische behandeling. De getrouwe christen Lukas werd door Paulus „de geliefde geneesheer” genoemd. — Kol. 4:14.
QUARANTAINE
Volgens de Wet moest iemand die een besmettelijke ziekte had of symptomen ervan vertoonde, in quarantaine geplaatst worden, d.w.z. een tijdlang van anderen afgezonderd of geïsoleerd gehouden worden. Om melaatsheid te kunnen constateren werden personen, kledingstukken of huizen en andere dingen gedurende perioden van zeven dagen in quarantaine geplaatst (Lev. 13:1-59; 14:38, 46). Ook was iemand die het dode lichaam van een mens had aangeraakt, zeven dagen onrein (Num. 19:11-13). Hoewel de Schrift niet zegt dat dit laatste als gezondheidsvoorschrift bedoeld was, werden op die manier anderen enigszins beschermd indien het een lijk betrof van iemand die aan een infectieziekte was gestorven.
Dr. Short verklaart: „Er bestaat een interessante relatie tussen ons woord ’quarantaine’ en de Hebreeuwse hygiënewet. In de veertiende eeuw bemerkte men in Italië dat aan de pest minder joden ten offer vielen dan anderen, en terecht kwam men tot de conclusie dat dit mogelijk te danken was aan hun wetten inzake onreinheid door het aanraken van lijken. Deze joodse wet maakte men daarom bindend voor de hele bevolking, en enige tijd later werd een isoleringsperiode van veertig dagen, zoals de wet van Mozes die noemt (Lev. 12:1-4), als de juiste termijn beschouwd. Veertig is in het Italiaans quaranta, vandaar ons woord quarantaine” (The Bible and Modern Medicine, blz. 44). De maatregelen in verband met het isoleren van zieken verschillen tegenwoordig van plaats tot plaats, maar in Gods wet die door bemiddeling van Mozes aan de Israëlieten werd gegeven, waren al eeuwen geleden voorzieningen getroffen om hen in dit opzicht te beschermen.
HET HOOFD BIEDEN AAN GEESTELIJKE EN LICHAMELIJKE ZIEKTEN
Hoe een geestelijk ziek lid van de christelijke gemeente moet worden behandeld, blijkt uit Jakobus 5:13-20. De context, die personen die ziek zijn tegenover degenen stelt die welgemoed zijn, laat zien dat Jakobus het niet over fysieke kwalen had maar over geestelijke ziekten. Met betrekking tot de stappen ter genezing van de zieke en de goede uitwerking ervan schreef Jakobus: „Is iemand onder u [geestelijk] ziek? Laat hij de oudere mannen van de gemeente bij zich roepen, en laten zij over hem bidden [zodat hij het gebed kan horen en door „Amen” te zeggen zijn instemming kan betuigen] en hem in de naam van Jehovah [in getrouwheid jegens God en overeenkomstig Zijn voornemen] met olie inwrijven [hem door vertroostend, weldadig onderwijs uit Gods Woord aanmoedigen, teneinde hem weer in verbondenheid met de gemeente te brengen (Ps. 133:1, 2; 141:5)]. En het gebed des geloofs [opgezonden door de oudere mannen ten behoeve van de geestelijk zieke] zal degene die zich niet wel voelt [geestelijk] beter maken, en Jehovah zal hem oprichten [hem als het ware uit moedeloosheid en het gevoel door God verlaten te zijn, overeind helpen en hem kracht geven om de weg van waarheid en rechtvaardigheid te bewandelen (Fil. 4:13)]. En als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden [door Jehovah (Ps. 32:5; 103:10-14), mits hij gunstig reageert op zowel de gebeden als de terechtwijzing, correctie en vermaning uit Jehovah’s Woord die hem door de oudere mannen zijn gegeven, zich berouwvol omkeert en de juiste weg gaat bewandelen (Ps. 119:9-16)].”
Is een van Gods dienstknechten lichamelijk ziek, dan kan hij Jehovah bidden hem de nodige fysieke kracht te geven om zijn ziekte te dragen en hem ook geestelijk te sterken om in deze periode van lichamelijke zwakte zijn rechtschapenheid te bewaren. „Jehovah zelf zal [zo iemand] schragen op een divan van ziekte.” — Ps. 41:1-3; zie ook 1 Koningen 8:37-40.