EVIL-MERODACH
(E̱vil-Me̱rodach) [man van Mardoek; ook Amel-Mardoek genoemd].
De oudste zoon van de Babylonische koning Nebukadnezar, die hem in 581 v.G.T. op de troon opvolgde. Evil-Merodach wordt in de bijbel genoemd wegens de goedheid die hij in het jaar dat hij koning werd aan Jojachin, de koning van Juda, bewees doordat hij hem in het 37ste jaar van zijn ballingschap in Babylon uit het huis van bewaring ontsloeg en hem tot een positie van gunst verhief boven alle andere koningen die zich in Babylon in gevangenschap bevonden (2 Kon. 25:27-30; Jer. 52:31-34). Volgens Josephus beschouwde Evil-Merodach Jojachin als een van zijn beste vrienden.
Er zijn ook archeologische getuigenissen betreffende Evil-Merodach. Een inscriptie op een bij Susa gevonden vaas bijvoorbeeld luidt: „Paleis van Amel-Mardoek, de koning van Babylon, de zoon van Nebukadnezar, de koning van Babylon.” Berossos, die door Josephus wordt aangehaald, schrijft Evil-Merodach een regeringsperiode van twee jaar toe. Josephus zelf schrijft hem 18 jaar toe. Evil-Merodach werd vermoedelijk tengevolge van een samenzwering vermoord en door zijn zwager Neriglissar (Nergal-Sarezer) opgevolgd. Een betrouwbare bevestiging van deze bijzonderheden ontbreekt echter.