Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 488-489
  • Gezag als hoofd

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Gezag als hoofd
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE PLAATS VAN DE MAN
  • DE PLAATS VAN DE VROUW
  • VERANTWOORDELIJKHEID
  • Gezag als hoofd
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Wat betekent het om gezinshoofd te zijn?
    Ontwaakt! 2004
  • Vrouwen
    Redeneren aan de hand van de Schrift
  • Wat wil het zeggen het hoofd van het gezin te zijn?
    Ontwaakt! 2008
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 488-489

GEZAG ALS HOOFD.

Het fundamentele gezagsbeginsel wordt in 1 Korinthiërs 11:3 uiteengezet: „Het hoofd van iedere man [is] de Christus . . . ; de man is op zijn beurt het hoofd van de vrouw en God het hoofd van de Christus.”

DE PLAATS VAN DE MAN

Het eerste gedeelte van deze raad inzake het gezag als hoofd is van toepassing op de man; hij is niet onafhankelijk en ook hij moet een „hoofd” erkennen, want hij is verplicht de instructies van Christus, zijn hoofd, op te volgen en overeenkomstig het door Christus gestelde voorbeeld te handelen (1 Joh. 2:6). Dit geldt niet alleen met betrekking tot zijn religieuze activiteiten (Matth. 28:19, 20), maar ook voor zijn persoonlijke activiteiten. Indien hij bijvoorbeeld een gezin heeft, dan dient hij uit respect voor zijn eigen hoofd, Christus, de raad op te volgen om bij zijn vrouw te wonen overeenkomstig kennis, „door haar eer toe te kennen als aan een zwakker vat”, en dient hij ernstige krachtsinspanningen in het werk te stellen om zijn kinderen op juiste wijze groot te brengen (1 Petr. 3:7; Ef. 6:4). Deze raad werd in de bijbel verschaft voor allen die tot Christus’ gemeente behoren; wanneer een man derhalve deze raad opvolgt, geeft hij blijk van respect voor gezag. — Ef. 5:23.

Aangezien de man de eerste menselijke schepping was, heeft hij een positie boven de vrouw gekregen (1 Tim. 2:12, 13). De vrouw werd uit een rib van de man gemaakt, en was been van zijn gebeente en vlees van zijn vlees (Gen. 2:22, 23). Zij werd ter wille van de man geschapen, niet de man ter wille van haar (1 Kor. 11:9). Daarom moest de vrouw in de door God ingestelde regeling met betrekking tot het gezin, altijd onderworpen zijn aan haar echtgenoot en mocht zij zich zijn autoriteit niet toeëigenen (Ef. 5:22, 23; 1 Petr. 3:1). Ook mag de vrouw in de christelijke gemeente andere opgedragen mannen niet onderwijzen, noch autoriteit over hen uitoefenen. — 1 Tim. 2:12.

Bij de Hebreeën in de oudheid werd de superieure positie die de man in het gezin en in stamverband bekleedde, erkend. Sara was onderdanig en noemde Abraham „heer”, en omdat zij aldus zijn gezag als hoofd erkende, wordt er gunstig over haar gesproken (Gen. 18:12; 1 Petr. 3:5, 6). Onder het Wetsverbond werd de bevoorrechte positie van de man beklemtoond. Alleen de mannen ontvingen het gebod om op de plaats die God uitkoos, bijeen te komen voor de drie feesten van Jehovah, alhoewel vrouwen ze eveneens bijwoonden (Deut. 16:16). De vrouw was na de geboorte van een meisje tweemaal zo lang ceremonieel „onrein” als na de geboorte van een jongetje. — Lev. 12:2, 5.

DE PLAATS VAN DE VROUW

In de oudheid waren er omstandigheden waaronder een vrouw als teken van onderworpenheid haar hoofd bedekte (Gen. 24:65). Toen de apostel Paulus over het gezagsbeginsel in de christelijke gemeente sprak, legde hij uit dat indien een vrouw in de gemeente bad of profeteerde, dus een positie bekleedde die God aan de man had toegewezen, zij een hoofdbedekking behoorde te dragen. Wanneer een vrouw tijdelijk deze dingen deed omdat hiervoor geen opgedragen christelijke man beschikbaar was, moest zij, ook al had zij wellicht lang haar, niet redeneren dat haar lange haar voldoende was als teken van onderworpenheid. In plaats daarvan diende zij door haar handelwijze te tonen dat zij onderworpen was en het gezag van de man als hoofd erkende. Een christelijke vrouw toont dit door een hoofdbedekking te dragen als „teken van gezag”. Dit moet gedaan worden „ter wille van de engelen”, die het doen en laten van een christen gadeslaan en die zich met de christelijke gemeente bezighouden, daar zij ten behoeve van die gemeente dienst verrichten. Door een hoofdbedekking te dragen wanneer dit om redenen van geestelijke aard noodzakelijk is, erkent de christelijke vrouw Gods regeling inzake gezag. — 1 Kor. 11:5-16; Hebr. 1:14.

Deze juiste theocratische regeling in de gemeente en in het gezin belemmert de vrouw niet in haar dienst voor God en evenmin worden haar krachtsinspanningen om zich van haar werk en haar verantwoordelijkheden in het gezin te kwijten, erdoor beperkt of verhinderd. Zij verkrijgt hierdoor de volledige en schriftuurlijke vrijheid om op de haar toegewezen plaats te dienen, terwijl zij toch God behaagt, in overeenstemming met het beginsel: „God [heeft] de leden in het lichaam geplaatst, elk daarvan, zoals het hem heeft behaagd” (1 Kor. 12:18). Vele vrouwen uit de oudheid die het gezag van de man als hoofd erkenden, genoten geweldige voorrechten en leidden een gelukkig en voldoeningschenkend leven. Hierbij denken wij aan Sara, Rebekka, Abigaïl, en christelijke vrouwen zoals Priskilla en Febe.

VERANTWOORDELIJKHEID

De uitoefening van erkend gezag als hoofd geeft bepaalde rechten, maar houdt ook taken of verplichtingen in. ’Christus is het hoofd van de gemeente’ en heeft dus het recht om beslissingen met betrekking tot die gemeente te nemen en er autoriteit over uit te oefenen (Ef. 5:23). Maar zijn gezag als hoofd verplicht hem er tevens toe de taak op zich te nemen voor de gemeente te zorgen en de verantwoordelijkheid voor zijn beslissingen te dragen. Insgelijks heeft een echtgenoot bij de uitoefening van zijn gezag als hoofd bepaalde rechten wat het nemen van uiteindelijke beslissingen betreft en in verband met de wijze waarop hij het opzicht over zijn gezin heeft. Maar hij heeft bovendien de taak om de verantwoordelijkheid voor zijn gezin op zich te nemen. Zijn voornaamste verplichting is, in materieel en geestelijk opzicht voor zijn huisgezin te zorgen. — 1 Tim. 5:8.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen