Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w56 15/8 blz. 364-370
  • Houdt gelijke tred met de Nieuwe-Wereldmaatschappij

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Houdt gelijke tred met de Nieuwe-Wereldmaatschappij
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1956
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • EEN OPROEP ALLES TE GEVEN
  • GEEN PLAATS VOOR BESLUITELOOSHEID
  • Thans als een maatschappij der Nieuwe Wereld leven
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1953
  • Houdt gelijke tred door u naar de theocratische vereisten te schikken
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1956
  • „Waar uw schat is, zal ook uw hart zijn”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
  • Dood voor de oude wereld — Levend voor de nieuwe wereld
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1956
w56 15/8 blz. 364-370

Houdt gelijke tred met de Nieuwe-Wereldmaatschappij

„Wij hebben alles achtergelaten en zijn u gevolgd.” — Matth. 19:27, NW.

1. Wat is de Nieuwe-Wereldmaatschappij, en waarom is het zo noodzakelijk dat zij die rechtvaardigheid liefhebben, er gelijke tred mede houden?

DE NIEUWE-Wereldmaatschappij is een zich uitbreidende maatschappij van bedienaren van het evangelie, en tot de einden der bewoonde aarde strekt haar invloed zich uit. Het is een levende, actieve en bezielende organisatie, wier geestelijke voorspoed in de geschiedenis van het christendom ongeëvenaard is. Waarheen deze organisatie zich ook wendt, overal vestigt ze door haar bezielende invloed de aandacht van oprechte mensen op zich. Als een lichtbaken in deze duistere wereld richt ze woorden van hoop en leven tot allen die binnen haar grenzen komen. Wie in de nieuwe wereld der rechtvaardigheid wil leven, moet thans zeer beslist gelijke tred houden met de Nieuwe-Wereldmaatschappij. Waarom? Omdat ze nu weldra al haar onderdanen veilig door de grootste aller verdrukkingen, de oorlog van Armageddon, heen een prachtige, door God gemaakte nieuwe wereld zal binnenleiden, waar de mensheid eeuwige vrede, voorspoed en geluk zal smaken. — Matth. 24:21, NW.

2. (a) Waarom kunnen wij zeggen dat Jehovah achter de Nieuwe-Wereldmaatschappij staat? (b) In welk opzicht weerspiegelt die Nieuwe-Wereldmaatschappij de geest van Jehovah?

2 Deze zich zo wonderbaarlijk uitbreidende organisatie heeft zo’n succes omdat haar Bouwer en Maker, Jehovah God, achter haar staat. Alleen hij kon zulk een wonderbaarlijke regeling treffen voor het behoud van zijn volk. Alleen hij bezit de macht om in deze gevaarvolle tijden zulk een grootse onderneming te schragen. Alleen hij heeft de wijsheid en de geest deze organisatie zodanig te leiden dat ze zijn doel overeenkomstig zijn goddelijke wil dient. Daarom is Jehovah zelf verantwoordelijk voor haar bestaan, haar geweldige groei en haar succes. Terecht komt hem dus alle lof en eer toe, zoals de apostel Paulus zo treffend zeide: „Wat is dan Apollos? Ja, wat is Paulus? Bedienaren van het evangelie door wier toedoen gij gelovigen zijt geworden, zoals de Heer een ieder heeft geschonken. Ik heb geplant, Apollos heeft water gegeven, maar God bleef het wasdom geven; zodat noch hij die plant iets is noch hij die water geeft, maar God die het wasdom geeft. Hij nu die plant en hij die water geeft, zijn één, maar iedereen zal zijn beloning ontvangen overeenkomstig zijn eigen arbeid. Want wij zijn Gods medewerkers. Gijlieden zijt Gods akker, die wordt bebouwd, Gods bouwwerk.” Daar de Nieuwe-Wereldmaatschappij Gods bouwwerk, zijn „akker, die wordt bebouwd,” is, zien de mensen in haar de geest van Jehovah op aarde weerspiegeld doordat ze de ware aanbidding uitbreidt, doordat ze met een grotere kennis voorwaarts gaat, doordat ze voorzieningen treft voor de geestelijke groei en voorspoed, en doordat ze in de pas blijft lopen met haar hoofd, Christus Jezus, die de weg wijst naar de volmaakte dag. — 1 Kor. 3:5-9, NW; Ps. 127:1.

3. Hoe heeft Jehovah hoop op de nieuwe wereld verwekt, en welke invloed heeft deze hoop op de mensen gehad?

3 Jehovah God begon de fundamenten voor een nieuwe wereld waarin rechtvaardigheid zal wonen, al te leggen voordat de mens ook maar iets in die richting kon verwachten, hij verwekte de hoop hierop bij de mensen en bewoog hen er toe er over te schrijven en te profeteren. Deze profetieën werden voor mensen van goede wil in elk geslacht opnieuw weer een bron van onmetelijke vreugde, hoop en moed. Ze gaven mensen de nodige drijfkracht om in geloof voorwaarts te gaan en vooruit te zien naar de uiteindelijke vervulling er van. Toen Jehovah Abram het bevel gaf: „Ga weg uit uw land, van uw verwanten vandaan en uit het huis van uw vader naar het land dat ik u zal tonen,” gaf deze hieraan zonder te aarzelen gehoor, omdat hij geloof stelde in Gods belofte betreffende een nieuwe wereld. Paulus vertelt ons dat Abraham God gehoorzaamde „door uit te trekken naar een plaats, die hij ten erfenis zou ontvangen, en hij ging uit zonder te weten waarheen. Door geloof verbleef hij tijdelijk in het land der belofte als in een vreemd land, en woonde in tenten met Izak en Jakob, zijn medeërfgenamen van precies dezelfde belofte. Want hij verwachtte de stad die werkelijke fundamenten heeft en waarvan God de bouwer en schepper is.” Doordat Abraham er zo intens naar verlangde in Jehovah’s beloofde nieuwe wereld te leven, kon hij zijn geboorteland verlaten en zich tevreden stellen met het leven van een tijdelijke inwoner in tenten, opdat hij de belofte zou beërven. Zijn vrouw Sara vergezelde hem hierbij gewillig, waardoor zij blijk gaf van haar geloof in Gods belofte. Door geloof en met de hoop op een nieuwe wereld richtten zij hun schreden naar een nieuw land. — Gen. 12:1-3; Hebr. 11:8-10, NW.

4-6. (a) Welke anderen hechtten zeer veel waarde aan deze belofte van een nieuwe wereld? (b) Hoe toonde Jezus zijn bereidheid Jehovah’s belofte deelachtig te worden?

4 Nu rijst echter de vraag: Zijn wij bereid hetzelfde te doen, dat wil zeggen, willen wij evenals Abraham en zijn vrouw Sara hetzelfde geloof in Gods belofte en dezelfde bereidwilligheid aan de dag leggen? Alhoewel Abraham de belofte niet bij zijn leven heeft beërfd, weerhield dit Izak noch Jakob er van in Abrahams voetstappen te treden, hetzelfde geloof in God te oefenen en dezelfde handelwijze aan hun kinderen aan te bevelen. Jezus zeide van Abraham: „Abraham, uw vader, heeft zich ten zeerste verheugd op het vooruitzicht mijn dag te zien, en hij heeft die gezien en zich verheugd.” Deze aartsvaders hadden zulk een groot geloof in Gods belofte, dat zij gaarne alles, ja zelfs hun leven, opgaven om de beloofde nieuwe wereld te mogen beërven. — Joh. 8:56; Hebr. 11:39, NW.

5 Mozes had een even groot geloof in Gods belofte. Hoewel hij zijn opvoeding aan het hof van Farao had ontvangen, ’achtte hij de smaad van de Christus grotere rijkdommen dan de schatten van Egypte.’ Op tachtigjarige leeftijd gaf hij gehoor aan Gods oproep en deed afstand van het herdersleven om als Jehovah’s getuige tot Farao te spreken en de leider te worden van de natie Israël. In Israël hebben wij het voorbeeld van een gehele natie die haar hoop stelde op Jehovah’s belofte van een nieuwe wereld. Paulus spreekt van een grote „wolk van getuigen” die elke last afleggen om de belofte deelachtig te kunnen worden. — Hebr. 11:26, 27; 12:1, NW.

6 De voornaamste van deze grote „wolk van getuigen” was Christus Jezus, „die, hoewel hij in Gods gedaante bestond, geen wederrechtelijke toeëigening overwoog, namelijk, dat hij gelijk aan God zou zijn. Neen, hij ontledigde zich en heeft de gedaante van een slaaf aangenomen en is in de gelijkenis van mensen verschenen. Meer nog, toen hij zich in de gedaante bevond als een mens, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal. Hierom juist heeft God hem tot een superieure positie verhoogd.” Jezus deed afstand van alles, wat veel meer was dan het gehele menselijke geslacht ook ooit zou kunnen geven, opdat hij Jehovah’s belofte van een nieuwe wereld deelachtig mocht worden. In verschillende gelijkenissen illustreerde hij deze bereidwilligheid: „Het koninkrijk der hemelen is gelijk een verborgen schat in de akker, welke iemand vond en verborg, en in zijn vreugde gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker. Wederom is het koninkrijk der hemelen gelijk een reizende koopman die prachtige paarlen zoekt. Nadat hij een parel van grote waarde had gevonden, ging hij heen en verkocht prompt alles wat hij had, en kocht ze.” Zo volledig had Jezus van alles afstand gedaan, dat hij tot een zekere schriftgeleerde die zijn volgeling wilde worden, kon zeggen: „Vossen hebben holen en vogelen des hemels rustplaatsen, maar de Zoon des mensen heeft nergens een plaats waar hij zijn hoofd kan neerleggen.” In plaats dat Jezus het verlies van „alles” betreurde, beval hij zijn volgelingen, indien zij het Koninkrijk wilden verwerven, deze handelwijze aan. — Fil. 2:5-9; Matth. 13:44-46; 8:20; Kol. 1:15, 16, NW.

7. (a) Welke raad heeft Jezus gegeven opdat wij de nieuwe wereld zullen verwerven? (b) Wat betekent het Christus te volgen?

7 Omdat Jezus wist dat men deze wereld moest overwinnen, zeide hij: „Indien iemand achter mij wil komen, die verloochene zich zelf en neme zijn martelpaal op en volge mij voortdurend. Want al wie zijn ziel wenst te behouden, zal ze verliezen; maar al wie zijn ziel verliest ter wille van mij, zal ze vinden. Wat zal het een mens voor voordeel schenken indien hij de gehele wereld verwerft maar zijn ziel verbeurt? of wat zal een mens in ruil voor zijn ziel geven? Want de Zoon des mensen moet komen in de heerlijkheid van zijn Vader met zijn engelen, en dan zal hij een ieder vergelden naar zijn gedrag.” Jezus Christus te volgen, betekent derhalve het christendom te beoefenen, zich zelf te verloochenen en volledig overeenkomstig de beginselen van het christendom te leven. Het komt er op neer dat men de „martelpaal” opneemt en deelt in enkele van de door Jezus overgelaten moeilijkheden en het door hem overgelaten lijden. Het betekent dat wij onze persoonlijke ambities en verlangens om rijkdommen op te garen en prestige en macht te verwerven, prijsgeven. De profeet Job zeide: „Indien ik op het goud mijn verwachting gesteld heb, en tot het fijne goud heb gezegd: Gij zijt mijn vertrouwen; . . . ik zou God daarboven hebben verloochend.” Christus te volgen, wil dus zeggen, de gehele oude wereld en zo nodig het leven op te geven. Wij dienen op en top trouw en loyaal te zijn aan het christendom, zoals een soldaat geheel is toegewijd aan de zaak van onafhankelijkheid en vrijheid. Paulus licht dit punt toe wanneer hij zegt: „Niemand die als soldaat dient, verwikkelt zich in de commerciële bezigheden des levens, opdat hij de goedkeuring zal kunnen verkrijgen van degene die hem als soldaat in dienst heeft genomen.” Christenen, die Christus volgen, moeten even bereidwillig gehoor geven aan een oproep tot dienst als Jesaja, die toen hij de vraag hoorde: „Wien zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan?” antwoordde: „Hier ben ik, zend mij.” Daar hij niet aan deze oude wereld was gebonden, kon hij aan Jehovah’s oproep gehoor geven. Getrouwe mannen zoals Abraham, Izak, Jakob en anderen viel door hun geloof zulk een benijdenswaardig lot ten deel. Dit dient het lot te zijn van allen die gelijke tred houden met de Nieuwe-Wereldmaatschappij. — Matth. 16:24-27, NW; Job 31:24, 28, NBG; 2 Tim. 2:4, NW; Jes. 6:8, NBG.

EEN OPROEP ALLES TE GEVEN

8. Wat vroeg Jezus van zijn volgelingen, en hoe reageerden zij?

8 Toen Jezus Christus het christendom instelde, vroeg hij zijn volgelingen het geloof van een Abraham te tonen. Zijn naaste apostelen gaven van zulk een geloof blijk. Let er vooral eens op hoe gretig zij gehoor gaven aan Jezus’ oproep: „Komt achter mij.” Wij lezen in het geïnspireerde verslag dat Petrus en Andreas, toen Jezus hen wenkte, juist aan het vissen waren, doch, „onmiddellijk lieten zij de netten liggen en volgden hem.” Toen Jakobus en Johannes werden geroepen, waren zij hun netten aan het boeten en het bericht zegt hierover: „Onmiddellijk verlieten zij de boot en hun vader en volgden hem.” Toen een discipel wilde terugkeren om zijn vader te begraven, antwoordde Jezus: „Blijf mij volgen, en laat de doden hun doden begraven.” Zij moesten dus door niets hun weg laten blokkeren; het leven draaide niet louter om een betrekking, gezinsleden of vrienden, want deze kwamen op de tweede plaats, terwijl het meer begerenswaardige, het koninkrijk Gods, de eerste plaats in hun leven kreeg. De apostelen spaarden niet maandenlang voordat zij hun betrekking opzegden, evenmin wogen zij de dingen steeds weer zorgvuldig tegen elkaar af om te zien of het de moeite wel waard was; en ook stelden zij niet de vraag: Welk voordeel heb ik er bij? Integendeel, ogenblikkelijk gaven zij gehoor en legden een groot geloof aan de dag in Jehovah, zijn Zoon en de regeling welke voor hun verdere bestaan was getroffen. — Matth. 4:18-22; 8:22, NW.

9. Hoe dienden zij hun Koninkrijksvoorrechten naar waarde te schatten?

9 Jezus had zijn volgelingen er van doordrongen hoe waardevol het was het Koninkrijk te verwerven; geen kosten zouden er te groot voor zijn. Hij legde er de nadruk op dat wij ons zelf moesten opofferen, hard moesten werken en volharding en geduld moesten tonen ten einde het doel van het geloof te bereiken, hetwelk de redding van onze zielen is. Krachtig bracht hij hun onder de aandacht dat men wanneer men hem voortdurend wilde volgen, vrij moest zijn van wereldse banden en verplichtingen. Voedsel, kleding, onderdak en andere levensbehoeften werden tot iets bijkomstigs gemaakt. „Want dit alles streven de natiën vurig na. Want uw hemelse Vader weet dat gij dit alles nodig hebt. Blijft dan eerst het koninkrijk en zijn rechtvaardigheid zoeken, en al het andere zal u worden toegevoegd. Weest dus nooit bezorgd voor de volgende dag, want de volgende dag zal zijn eigen zorgen hebben. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.” Al het andere viel in vergelijking met het allerbelangrijkste, het Koninkrijk, in het niet. Paulus bracht zijn gevoelen dienaangaande aldus onder woorden: „Wegens hem [Christus] heb ik het verlies van alles aanvaard en ik beschouw het als een hoop vuil, opdat ik Christus moge verwerven.” En de apostel Johannes redeneerde aldus: „De wereld gaat . . . voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.” Zou er een betere reden zijn om deze wereld de rug toe te keren en ons volledig en onvoorwaardelijk aan het koninkrijk van God op te dragen? In de eerste eeuw waren een absoluut geloof en vertrouwen in Jehovah en Christus Jezus nodig om gelijke tred te houden met de groeiende christelijke kerk. De vraag rijst: Zou er in deze tijd minder geloof worden vereist? — Matth. 19:27; 6:32-34; Fil. 3:8; 1 Joh. 2:17, NW.

10. Het zich getrouw kwijten van de opdracht „maakt discipelen van mensen uit alle natiën” heeft welke gevolgen gehad?

10 Doordat men zich getrouw heeft gekweten van de opdracht, heen te gaan en ’mensen uit alle natiën tot discipelen te maken,’ is de christelijke gemeente dermate uitgegroeid dat toegewijde bedienaren van het evangelie, die dit goede nieuws van Gods opgerichte koninkrijk bekendmaken, haar thans op de gehele aarde vertegenwoordigen. Vooral gedurende de laatste zevenendertig jaar hebben honderden miljoenen mensen de boodschap over de goddelijke regering der nieuwe wereld vernomen. Uit deze miljoenen hebben honderdduizenden herkend dat dit Gods levengevende boodschap voor deze tijd is. Zij hebben met hetzelfde geloof en dezelfde vreugde gehoor gegeven aan de oproep als de in de oudheid levende profeten en de discipelen van Jezus, hebben hun leven door bemiddeling van Jezus Christus aan God opgedragen en hebben eveneens meegeholpen deze schitterende Koninkrijkstoorts hoog te houden. Deze maatschappij van christelijke getuigen is geen deel dezer oude wereld, doch ze is voor Gods nieuwe wereld van rechtvaardigheid, vandaar haar naam, de Nieuwe-Wereldmaatschappij. — Matth. 28:19, 20; 24:14, NW.

11. Moeten de leden van de Nieuwe-Wereldmaatschappij dezelfde offers brengen als de christelijke getuigen van de eerste eeuw?

11 Moeten de leden van de Nieuwe-Wereldmaatschappij dezelfde offers brengen en hetzelfde geloof aan de dag leggen als de christelijke getuigen uit de eerste eeuw? Ja, in welke eeuw christenen ook leven, er bestaat voor hen geen afzonderlijk stel gedrags- of bedieningsregels, want zij volgen allen hetzelfde Voorbeeld, Christus Jezus. Petrus schreef: „Gij werdt trouwens tot deze loopbaan geroepen, omdat ook Christus voor u heeft geleden, waardoor hij u een model heeft nagelaten, opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden.” Paulus gaf de aanmoediging: „Wordt navolgers van mij, evenals ik het van Christus ben.” En wederom: „Weest navolgers van hen die door middel van geloof en geduld de beloften beërven.” „Want alles wat vroeger werd geschreven, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij door onze volharding en door de vertroosting uit de Schrift, hoop zouden kunnen hebben.” Naast Christus’ volmaakte voorbeeld hebben wij dus ook nog de opgetekende berichten over het voorbeeld dat Abraham en alle vóór ons levende profeten hebben gesteld, en deze vormen voor ons een nuttige studie wanneer wij gelijke tred willen houden met de Nieuwe-Wereldmaatschappij. — 1 Petr. 2:21; 1 Kor. 11:1; Hebr. 6:12; Rom. 15:4; 1 Kor. 10:11, NW.

12. Welke geestesgesteldheid moeten degenen bezitten die gelijke tred willen houden met de Nieuwe-Wereldmaatschappij?

12 Het blijkt dus steeds duidelijker dat wij, om gelijke tred te kunnen houden met de Nieuwe-Wereldmaatschappij, even gretig en bereidwillig Jehovah’s aanwijzingen moeten opvolgen als de getrouwe profeten en apostelen. Wij kunnen ons niet aan deze oude wereld laten binden en terzelfder tijd denken dat wij in de pas kunnen blijven lopen met deze christelijke maatschappij van bedienaren van het evangelie. Wij moeten evenals Abraham en Mozes vrij zijn om aan een oproep gehoor te kunnen geven, en bereid zijn weg te trekken en de oude-wereldbelangen prijs te geven. Met geestdrift dienen wij aan de oproep van de Meester gehoor te geven: „Kom, wees mijn volgeling,” en daarop een even volmondig antwoord te geven als Petrus: „Wij hebben alles achtergelaten en zijn u gevolgd.” Niet met een gevoel van spijt „alles” achterlaten, zoals de vrouw van Lot, integendeel, met graagte en vreugde omdat wij zo iets kunnen doen, zoals Paulus, die alles had opgegeven en die zeide: „Ik ben bereid niet alleen gebonden te worden, maar ook te Jeruzalem te sterven voor de naam van de Here Jezus.” Tot dit zelfde dienen wij vast besloten te zijn, wij moeten ons er helemaal aan geven. — Mark. 10:21; Matth. 19:27; Hand. 21:13, NW.

13. Wat kan er worden gezegd van hen die nog steeds aan de oude wereld vasthouden, en welke vermaning wordt hun gegeven?

13 Er zijn echter nog enkele „christenen” die denken dat zij tegelijkertijd in de Nieuwe-Wereldmaatschappij en in de oude wereld kunnen leven. Maar zelfs dezen die heel traag schijnen te leren, vinden dit steeds moeilijker worden. Zij hebben zich niet volledig opgedragen, noch hebben zij waarlijk „alles” achtergelaten en zijn Christus gevolgd. Zij hebben zich onder voorbehoud opgedragen en hunkeren nog steeds naar de luxe en genoegens van het voorbijgaande samenstel van dingen. Zij weten dat er tijd voor nodig is om gelijke tred te houden met de Nieuwe-Wereldmaatschappij, en dat ook de genoegens van de oude wereld tijd opeisen. Iemands genegenheden worden dus op de proef gesteld, men wordt verschillende kanten uitgetrokken, en dit leidt tot wrijving en teleurstelling. Een onstandvastig persoon met een verdeelde geest is Jehovah niet welbehagelijk. „Want,” zo zegt Jakobus, „die mens mene niet dat hij iets van Jehovah zal ontvangen; hij is een besluiteloos mens, onstandvastig in al zijn wegen.” „Nadert tot God, en hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, besluitelozen. Weeklaagt, treurt en weent. Uw lachen ga over in treuren, en uw vreugde in neerslachtigheid. Vernedert u in de ogen van Jehovah, en hij zal u verhogen.” Zij die een dubbel leven blijven leiden, zijn niet echt nederig. Zij balanceren altijd op het randje en slaan Jehovah’s wijze raad liever in de wind. Hoewel zij niet van zins zijn volledig met de oude wereld te breken, houden zij zich net op het kantje aan de nieuwe vast, totdat de oude wereld hen volledig in de vergetelheid meesleurt. Het is gevaarlijk op twee gedachten te hinken en het is onmogelijk een slaaf van twee meesters te zijn. „Want, of hij zal de een haten en de ander liefhebben, of de een aanhangen en de ander verachten. Gij kunt geen slaven van God en van de Rijkdom zijn.” — Jak. 1:7, 8; 4:8-10; Matth. 6:24, NW.

GEEN PLAATS VOOR BESLUITELOOSHEID

14, 15. (a) Waarom kunnen wij thans niet besluiteloos zijn? (b) Waarom is er vastberadenheid en moed voor nodig om gelijke tred te houden met de Nieuwe-Wereldmaatschappij?

14 Nu de Nieuwe-Wereldmaatschappij zulke snelle vorderingen maakt, kunnen wij niet besluiteloos blijven staan. Een geringe aarzeling betekent zelfs al verloren grond. Hoe vaker en hoe langer wij aarzelen, des te meer zullen wij moeten inhalen wanneer wij gelijke tred willen houden met de Nieuwe-Wereldmaatschappij. Het zal ons meer moeite kosten en er zal met meer vastberadenheid te werk gegaan moeten worden. De tragische waarheid is, dat een achterstand bijna altijd noodlottig blijkt te zijn, want de vooruitgang van de Nieuwe-Wereldmaatschappij is onverbiddelijk en ze rukt voort tot de volmaakte dag. Er is geloof, moed en vastberadenheid voor nodig om er gelijke tred mee te houden. Vooral nu, daar er steeds meer van onze tijd wordt opgeëist. Oproepen voor de pioniers-, zendings- en Betheldienst moeten met „Hier ben ik, zend mij” worden beantwoord. Er moet meer aandacht worden besteed aan de van-huis-tot-huis-bediening, het opleiden van nieuwe Koninkrijksverkondigers, het brengen van nabezoeken bij hen die belangstelling tonen in de Koninkrijksboodschap, en er moeten huisbijbelstudies worden geleid bij de mensen van goede wil. Voor dit alles is tijd nodig, onze tijd en levenskracht. Maar aangezien deze tijd ook aan Jehovah is opgedragen, behoort ze hem rechtens toe. „Gij [behoort] u zelf niet toe, want gij werdt met een prijs gekocht. Verheerlijkt God dan toch vooral in uw lichaam.” ’Betaalt aan God terug wat van God is.’ — Jes. 6:8; 1 Kor. 6:19, 20; Matth. 22:21, NW.

15 Er moet echter voor nog meer dingen zorg worden gedragen. Ook de gemeentestudies en -vergaderingen moeten bezocht en ondersteund worden. Ze moeten van tevoren overdacht en voorbereid worden. Bovendien moeten wij onze persoonlijke studie niet veronachtzamen, noch onze gezinsverplichtingen. Wanneer wij ons ook maar enigszins met de oude wereld inlaten, belemmert dit ons en wordt onze vooruitgang naar de nieuwe wereld tegengehouden. Daarom gaf Jezus degenen die hem wilden volgen, de raad zich zelf te verloochenen, de martelpaal op te nemen en hem voortdurend te volgen. Paulus gaf een soortgelijke raad: „Laten wij ook iedere last en de zonde die ons gemakkelijk verstrikt, afleggen, en laten wij met volharding de wedloop lopen die ons voor ogen is gesteld, terwijl wij oplettend zien naar de leider en volmaker van ons geloof, Jezus.” Wanneer wij deze wijze raad, gelijke tred te houden met de Nieuwe-Wereldmaatschappij, ter harte nemen, zullen wij het niet half zo zwaar hebben, als wanneer wij gebukt gaan onder de zorgen voor dit leven. — Hebr. 12:1, 2; Matth. 16:24, NW.

16. Wat dient elk lid van de Nieuwe-Wereldmaatschappij zich af te vragen?

16 Onnodige bindingen met deze oude wereld leiden er slechts toe dat onze geest wordt uitgedoofd, onze vooruitgang wordt er door belemmerd en het berooft ons van de vreugde welke wij anders uit het dienen van Jehovah zouden ontvangen. Waarlijk, indien men zijn oude-wereldbezigheden niet in toom houdt, zullen ze ons op een dood spoor leiden. Een ieder die tot de Nieuwe-Wereldmaatschappij behoort, dient er belangstelling voor te hebben te weten welke vorderingen hij maakt in de richting van de nieuwe wereld. Hij dient zich af te vragen: In welke verhouding sta ik tot de Nieuwe-Wereldmaatschappij? Houd ik er gelijke tred mee? Veronachtzaam ik de belangen der nieuwe wereld ter wille van de bezigheden der oude wereld? Geef ik op dezelfde wijze als de getrouwe profeten en de apostelen gehoor aan theocratische oproepen? Of laat ik wereldse belangen mijn tijd opslokken? Jezus zeide tot een moreel hoogstaande, rijke jongeman, die eeuwig leven wenste te ontvangen: „’In één ding blijft gij in gebreke: Ga, verkoop al wat gij hebt en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom, wees mijn volgeling.’ Op dit gezegde werd hij echter bedroefd en ging treurig heen, want hij had vele bezittingen. Na om zich heen gekeken te hebben, zeide Jezus tot zijn discipelen: ’Hoe moeilijk zullen zij die geld bezitten, het koninkrijk Gods binnengaan!’” Laten geld, materialisme of de dingen dezer wereld geen belemmering voor u zijn het leven te verwerven. — Mark. 10:17-30, NW.

17. Schiet een christen er iets bij in wanneer hij volledig met de oude wereld breekt?

17 Na Jezus’ gesprek met de jongeman zeide Petrus: „Zie! wij hebben alles achtergelaten en zijn u gevolgd.” Hierop antwoordde Jezus: „Waarlijk ik zeg ulieden: Niemand heeft ter wille van mij en ter wille van het goede nieuws, huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderen of landerijen verlaten, of hij zal in deze tijd honderdvoud ontvangen, huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en landerijen, met vervolgingen en in het komende samenstel van dingen eeuwig leven.” Jezus vertelde Petrus hier met andere woorden dat een christen er niets bij inschiet wanneer hij de oude wereld opgeeft, evenmin verliest een christelijke getuige van Jehovah ook maar iets wanneer hij hetzelfde doet om gelijke tred te houden met de Nieuwe-Wereldmaatschappij. Wij krijgen honderdvoud en meer terug voor al datgene wat wij opgeven. Bovendien zal het gezalfde overblijfsel worden verheerlijkt en als Christus’ bruid leven ontvangen in de hemelen, terwijl de andere schapen van de Heer eeuwig leven op een paradijsachtige nieuwe aarde zullen verwerven. En dit alles omdat zij niet het geloof hebben verloren, maar vol geloof met de Nieuwe-Wereldmaatschappij voorwaarts zijn gegaan op haar reis naar de nieuwe wereld.

    Nederlandse publicaties (1950-2022)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2022 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen