Wees dankbaar voor kleine dingen
WANNEER iemand u een groot geldbedrag gaf zonder er iets voor terug te verlangen, zou u hem dan niet bedanken? U zou iemand die geen waardering voor deze milddadigheid tot uitdrukking bracht beslist ondankbaar vinden. De weldoener zou er door zulk een ondankbaarheid zelfs toe verleid kunnen worden zijn gift in te trekken. Hoeveel beter zou het niet zijn van een oprechte waardering blijk te geven!
Toch zouden wij zonder de dingen die wij zo vaak als iets vanzelfsprekends accepteren — dingen die wij misschien onbelangrijk vinden in ons leven maar waar ons leven van afhangt — van geen enkel onderdeel van deze gift kunnen genieten. Waar zouden wij van kunnen genieten wanneer de zon zou ophouden te schijnen? wanneer er voor ons geen lucht zou zijn om in te ademen? wanneer er geen water was om te drinken? wanneer er geen plantengroei zou zijn? Hoe zouden wij waardering voor het leven kunnen hebben wanneer wij niet van een verfrissende nachtrust zouden kunnen genieten of onze wonderbaarlijke zintuigen zouden hebben?
De vele dingen die nodig zijn om het leven te onderhouden en ervan te genieten, worden ons allemaal onverdiend door God geschonken. In Psalm 106:1 (KB) wordt ons de raad gegeven: „Dankt Jahve, want Hij is genadig en eeuwig duurt zijn goedheid.” Vele bewoners der aarde keren zich nooit tot God om hem voor deze liefderijke goedgunstigheid te danken (2 Tim. 3:2). Wij dienen er dankbaar voor te zijn dat hij zijn gaven niet wegens zulk een ondankbaarheid intrekt.
Sommigen wenden zich alleen maar in gebed tot God wanneer zij hem iets willen vragen. Kunnen wij echter, hoewel het juist is ergens om te vragen wanneer dit in overeenstemming is met zijn wil, van God verwachten dat hij naar ons zal luisteren wanneer wij ons niet geregeld met hem in verbinding stellen om hem te danken voor datgene wat hij ons reeds heeft gegeven? „Volhardt in het gebed”, zei de apostel Paulus, „weest daarbij waakzaam en dankt”. „Laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God.” — Kol. 4:2; Fil. 4:6.
Aangezien wij door onze dankbaarheid van onze waardering voor een ontvangen gunst blijk geven, dient ons dankgebed niet op een mechanische wijze, zonder enige betekenis, te worden opgezonden. In onze gebeden dienen wij oprecht uitdrukking te geven aan onze waardering jegens God voor hetgeen hij ons heeft gegeven, dingen die veel waardevoller zijn dan grote sommen gelds. Toen Jezus ongeveer vijfduizend mannen van voedsel voorzag, „nam [hij] de broden, dankte en verdeelde ze onder hen, die daar zaten” (Joh. 6:11). Wij kunnen ons niet voorstellen dat Jezus een haastig dankgebed uitsprak, alsof hij ernaar verlangde dat het voorbij zou zijn.
Onze dankbaarheid jegens God voor wat hij ons heeft geschonken, vormt een van de manieren waarop wij onze liefde voor hem kunnen tonen. God liefhebben is, zoals Jezus zei, het grootste gebod. Zou dankbaarheid, wanneer deze bij onze liefde voor God is inbegrepen, ook niet in het andere grote gebod, dat wij onze naaste moeten liefhebben, zijn inbegrepen? Jezus verklaarde: „Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.” Het betonen van dankbaarheid jegens onze medemensen voor ontvangen vriendelijkheden, vormt een van de manieren waarop wij deze liefde kunnen tonen. — Matth. 22:37-39.
Maar veel te vaak zijn de mensen geneigd zich op dingen blind te staren die anderen niet voor hen hebben gedaan. Hoeveel vriendelijkheid en liefde zou er echter worden opgewekt wanneer men dankbaarheid tot uitdrukking zou brengen voor wat wel is gedaan! Wanneer men dit door middel van woorden en daden van waardering tot uitdrukking brengt, zullen anderen ertoe worden aangemoedigd met hun vriendelijkheid te blijven doorgaan. Hebt u ooit een deur opengehouden voor een vreemdeling die voorbijrende zonder u te bedanken? Koesterde u vriendelijke gedachten voor hem? Hoeveel prettiger voelde u zich wanneer iemand glimlachte en u bedankte! U werd erdoor aangemoedigd deze kleine dingen te blijven doen.
Wanneer u een bus of tram wilt verlaten, waardeert u het dan niet wanneer anderen opzij gaan om u erdoor te laten? Waarom zou u deze dankbaarheid niet onder woorden brengen door een hartelijk „Dank u” te zeggen? Door zo te handelen zult u vriendelijkheid stimuleren.
Dezelfde erkentelijkheid voor kleine dingen kan in de gezinskring tot uitdrukking worden gebracht ten einde het dagelijkse leven aangenamer te maken. Wij danken God ervoor dat hij ons van voedsel voorziet. Waarom zouden wij niet eveneens van dankbaarheid blijk geven jegens degene die het heeft bereid en die het opdient? Een huisvrouw werkt er hard voor om haar maaltijden smakelijk en voedzaam te maken. Een paar dankbare woorden zullen haar aanmoedigen met haar goede werk voor het gezin voort te gaan. Zij zal meer van haar werk genieten terwijl ook haar liefde voor het dankbare gezin zal toenemen. Wanneer haar man en kinderen de tafel verlaten zonder ook maar één dankbaar woord geuit te hebben, zou de vrouw de gedachte kunnen krijgen dat het er eigenlijk niet toe doet wat voor voedsel zij klaarmaakt en hoe zij het bereidt, omdat het naar alle waarschijnlijkheid toch niet gewaardeerd zal worden.
Ook dient de man, die hard werkt om het gezin dit voedsel, en ook de andere levensbenodigdheden, te schenken, niet te worden vergeten. Het zal hem goed doen wanneer de andere leden van het gezin er blijk van geven dat zijn krachtsinspanningen worden gewaardeerd.
Door middel van onze stemkwaliteit kunnen wij er ook blijk van geven dat wij waardering hebben voor kleine dingen. Wanneer wij op een koude, levenloze, mechanische manier „Dank je” zeggen voor een ontvangen gunst, zal dit bij anderen geen vriendelijke, milddadige en liefdevolle gevoelens oproepen. Dat vriendelijkheid en zachtheid noodzakelijke hoedanigheden zijn, blijkt zelfs uit onze omgang met de lagere dierlijke schepping. Hebt u een hond ooit op een barse, strijdlustige manier toegesproken? Wat was het resultaat? De hond liep waarschijnlijk angstig en met zijn staart tussen zijn poten van u weg. Wanneer u hetzelfde echter op een vriendelijke en opgewekte toon zou hebben gezegd, zou het dier geestdriftig en blij tegen u zijn opgesprongen! Het ging er niet zozeer om wát u zei, maar hoe u het zei. Deze vriendelijkheid en zachtheid is des te noodzakelijker wanneer men met een mens heeft te maken, die toch tot de gevoelige, hogere schepping behoort. In menselijke betrekkingen is wát wij zeggen, belangrijk. Hóe wij het zeggen, is echter ook belangrijk.
Ondankbaarheid voor kleine dingen kan tot ondankbaarheid voor grote dingen leiden. Jezus heeft eens tien melaatsen genezen. Hoeveel van hen waren echter dankbaar? „Eén van hen keerde terug, toen hij zag, dat hij genezen was, met luider stem God verheerlijkende, en hij wierp zich op zijn aangezicht voor zijn voeten om Hem te danken” (Luk. 17:15, 16). De negen anderen gedroegen zich alsof zij het hadden verdiend dat zij werden genezen. Zij gaven niet van dankbaarheid blijk voor de vriendelijkheid die Jezus hun had betoond. Zij waren ondankbaar! De nederige Samaritaan was niet alleen voor de gunst die hem werd bewezen, maar ook jegens de persoon die hem deze gunst had bewezen, dankbaar.
Dankbaarheid voor kleine dingen, verrijkt het leven. Ze kost u niets, maar de dividenden die u er in de vorm van liefde en vriendschap door ontvangt, zijn enorm. Vooral met betrekking tot Gods gaven, moedigde Paulus ons terecht aan: „Dankt God in alle omstandigheden.” — 1 Thess. 5:18.