Op eervolle wijze huwen
1. Welke vraag is onlangs in verband met het regelen van huwelijken, opgeworpen, en met het oog op welke feiten op dit gebied?
ONLANGS is de vraag opgeworpen: Worden er betere resultaten in het huwelijk verkregen wanneer, in plaats dat zoons en dochters hun eigen partner uitzoeken, de ouders van de beide huwelijkspartners regelingen voor het huwelijk van hun kinderen treffen, zoals thans in India gebeurt en in de oudheid in Israël werd gedaan? In India kent men bijvoorbeeld vrijwel geen echtscheiding. In de Verenigde Staten van Amerika, waar, naar men zegt, de jongensachtige kleine „Cupido”, de zoon van Venus, huwelijken regelt, eindigt een vierde van alle huwelijken in een wettige echtscheiding, om nog maar niet te spreken van andere soorten van scheiding die zich wettig of anderszins voltrekken.
2. Wat moet er in het licht van schriftuurlijke voorbeelden over het toepassen van huwelijksregelingen van een bepaald land op christenen in andere landen, worden gezegd?
2 Wat kunnen wij met betrekking tot aan God opgedragen christenen zeggen? Niet dat de in de Verenigde Staten en Europese landen geldende huwelijksregelingen op aan God opgedragen christenen in andere landen, waar de huwelijksgewoonten anders zijn, van toepassing gebracht moeten worden. Wij lezen nergens in de christelijke Griekse Geschriften dat de gewoonten der joden — van wie Jezus Christus en de eerste christenen zijn afgestamd — waarbij de ouders het uithuwelijken van hun minderjarige kinderen regelden, teniet zijn gedaan of zijn verboden. Ja, Isaäk was in werkelijkheid veertig jaar oud toen zijn vader Abraham, bij wie Isaäk bleef wonen, ervoor zorgde dat hij een godvrezende bruid kreeg. Jakob, Isaäks zoon, was zevenenzeventig jaar toen zijn blinde vader hem vertelde waar hij zijn vrouw vandaan moest halen, terwijl Jakobs tweelingbroer Esau op veertigjarige leeftijd zelf regelingen voor zijn huwelijk trof en een bigamist met heidense vrouwen werd. De gehoorzame Jakob ontving echter via Isaäk de Abrahamitische zegen.
3. Welke raad gaf Paulus kinderen niet in verband met hun ouders, en welk recht ontzegde hij christelijke ouders niet inzake het huwelijk?
3 Toen de apostel Paulus raadgevingen inzake het huwelijk verstrekte, zei hij niet dat kinderen hun ouders moeten negeren. Hij verklaarde wel: „Maar tot de ongehuwden en de weduwen zeg ik: Het is goed voor hen, indien zij blijven, zoals ik. Indien zij zich echter niet kunnen beheersen, laten zij dan trouwen” (1 Kor. 7:8, 9). Vergeet niet dat weduwen, wanneer het op huwelijksregelingen aankwam, onafhankelijke personen waren. Ter wille van hen voegde Paulus eraan toe: „Het is beter te trouwen, dan van begeerte te branden” en zich aan hoererij over te geven. Daarom zei hij betreffende de „jonge weduwen” in de christelijke gemeente: „Wanneer de zinnen haar van Christus aftrekken, willen zij huwen, en halen een oordeel over zich, omdat zij haar eerste trouw hebben verzaakt [door toe te laten dat seksuele driften hen beheersen en tussen hen en Christus komen]. Maar tegelijk wennen zij zich er aan de huizen rond te gaan bij gebrek aan bezigheid, en niet alleen zonder bezigheid, maar ook bezig met praatjes en al te bezig met het spreken over onbehoorlijke dingen. Ik wil daarom, dat de jonge weduwen huwen, kinderen krijgen, haar huis bestieren, en niet door lasterpraat aan de tegenpartij vat op zich geven. Want reeds zijn sommigen afgeweken, den satan achterna” (1 Tim. 5:11-15). Afgezien van dit geval van weduwen, die niet onder een ouderlijke wet stonden, zei Paulus niet dat christelijke ouders — of zij nu joods of Grieks waren — niet meer het recht hadden de huwelijkskeus voor hun minderjarige kinderen te doen en verder regelingen in verband daarmee te treffen.
4. Door welke beginselen dienen christelijke ouders zich echter bij de uitoefening van hun recht, te laten leiden ten einde wat te beschermen?
4 Niettemin dienen ouders die zich door bemiddeling van Christus aan God hebben opgedragen, zich bij de uitoefening van hun recht om overeenkomstig de plaatselijke gewoonte en wet een huwelijkspartner voor hun zoons en dochters uit te kiezen, door christelijke beginselen te laten leiden. Onderwerp u evenals Abraham aan Gods regel. Hij beschermde het geestelijke welzijn van zijn zoon als erfgenaam van de Abrahamitische belofte, door iemand die Jehovah God aanbad, als vrouw voor Isaäk uit te zoeken. Aldus legde hij Isaäk geen ongelijk juk op.
5. (a) Waarom overtrad Simson niet Gods huwelijksregels toen hij er bij zijn vader op aandrong om regelingen te treffen opdat hij met een Filistijnse zou kunnen trouwen? (b) Hoe kan een christelijke vader door op een onjuiste wijze van zijn recht gebruik te maken, er blijk van geven dat hij er niet geschikt voor is om toezicht over een christelijke gemeente uit te oefenen?
5 Isaäk waarschuwde op zijn beurt zijn godvrezende zoon Jakob om niet met een ongelovige heidense vrouw te trouwen en zond hem voor het verkrijgen van een bruid naar het huis van zijn grootvader Bethuël. De sterke man Simson drong er bij zijn vader Manoah, die bezwaren maakte, op aan hem met een heidense Filistijnse vrouw te laten trouwen, omdat hij tot helemaal in de Filistijnse organisatie wilde binnendringen ten einde de goddelijke wraak aan die onderdrukkers te voltrekken; dit was dus „door den HERE beschikt” (Richt. 14:1-4). Simson werd dus niet door seksuele begeerte gedreven, maar door Gods bekendgemaakte voornemen dat híj „een begin [zal] maken met de verlossing van Israël uit de macht der Filistijnen” (Richt. 13:5). Christelijke ouders die zich aan hun plaatselijke, inheemse recht om huwelijken te regelen, houden, zijn daarom verplicht hun kinderen alleen met aan God opgedragen christenen binnen Jehovah’s theocratische organisatie te laten trouwen, zodat zij hen onder een gelijk juk, een theocratisch huwelijksjuk, brengen. Hoe anders zouden vaders kunnen voorkomen dat zij hun kinderen verbitteren, en hoe anders zouden zij hen „in de tucht en in de terechtwijzing des Heren” kunnen blijven opvoeden? (Ef. 6:4) Een christelijke vader die zijn gelovige zoon of dochter onder een ongelijk juk met een niet aan God opgedragen, ongelovige persoon brengt, geeft er stellig blijk van dat hijzelf zeer onrijp in christelijke beginselen is, dat hij iemand is die het een of andere zelfzuchtige, materiële voordeel zoekt en zijn huisgezin slecht bestuurt, en dat hij ongeschikt is om met het toezicht over een christelijke gemeente te worden belast. — 1 Tim. 3:2-5; 2 Kor. 6:14-16; 7:1.
6. Hoe kan dit ouderlijke recht voor een opgedragen kind een ernstig probleem scheppen, en hoe zou een dergelijk kind in verband hiermee van de zijde van een verdeeld huisgezin vervolging kunnen ondergaan?
6 De uitoefening van het ouderlijke recht om huwelijken te regelen, kan voor sommige kinderen een ernstig probleem scheppen, bijvoorbeeld in het geval dat de vader of wettige voogd niet een aan God opgedragen getuige van Jehovah is, terwijl de zoon of dochter zich wel aan Jehovah heeft opgedragen. Zou de vader of voogd de opdracht van het kind aan Jehovah niet respecteren en het plan hebben opgevat het aan iemand die niet een aan God opgedragen lid van de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen is, uit te huwelijken, dan zou de aan God opgedragen zoon of dochter hiertegen bezwaar kunnen maken. Hij of zij zou kunnen uiteenzetten dat het voor iemand die aan Jehovah is opgedragen, in strijd met de wet en wil van Jehovah God is om met een niet-opgedragen, ongelovige persoon te trouwen. Het eerbiedige kind zou de ouder op zijn minst ernstig kunnen verzoeken een huwelijkspartner in de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen te zoeken. Zou het kind op grond van zijn geweten weigeren met een niet aan God opgedragen, ongelovige persoon te trouwen, dan zou er vervolging van de zijde van het gezin kunnen worden ingezet. De getrouwe christen zou zulk een vervolging van de zijde van een verdeeld huisgezin echter ter wille van het geweten ondergaan. — Matth. 10:34-37; 1 Petr. 2:19.
7. Wat voor soort van vrijheid bezit men in landen waar een christelijk kind zelf een partner mag uitkiezen, en hoe blijkt dit een veilige vrijheid te zijn?
7 Wanneer de ouders het uitzoeken van een huwelijkspartner aan hun zoon of dochter overlaten, dient de aan God opgedragen christelijke zoon of dochter de apostolische instructies te gehoorzamen; zij mogen dan de gewenste partner trouwen, doch „alleen in de Here”, dat wil zeggen, alleen iemand die evenals zijzelf in eendracht met de Heer is (1 Kor. 7:39, NW, voetnoot). De vrijheid die een aan God opgedragen getuige van Jehovah bezit om een partner uit te kiezen, is dus een betrekkelijke vrijheid. Het is een veilige vrijheid, die tot vrede en geluk bijdraagt, omdat ze ertoe leidt dat het echtpaar wat religie betreft onder een gelijk huwelijksjuk komt.
8. Waarvan geeft een kind ten aanzien van zijn christelijke ouders blijk, wanneer het „alleen in de Here” trouwt, en wat vermijdt het hierdoor?
8 Wanneer de ouders zelf aan God opgedragen christenen zijn, zou een kind aan de instructie van de apostel — om zijn vader en moeder die in eendracht met de Heer zijn, te eren — gehoor geven door hun theocratische wens dat hun kinderen alleen in de Heer trouwen, dat wil zeggen binnen de regeling die door de Heer wordt goedgekeurd, te respecteren (Ef. 6:1-3). Op deze wijze brengt het kind dat in de Heer trouwt, niet bij familieleden „kwelling des geestes” of ’walging’ teweeg, zoals Esau wel ten aanzien van zijn ouders Isaäk en Rebekka deed, doordat hij op oneerbiedige wijze geen ’waardering voor heilige dingen’ bezat. — Gen. 26:34, 35; 27:46; 28:1; Hebr. 12:16, 17, NW.
9. Indien het huwelijk onder christenen eerbaar is, welke innerlijke reactie dient een gehuwde persoon ten aanzien hiervan dan niet bij zichzelf te constateren en waar dient op de juiste wijze een notitie van het huwelijk te worden bewaard?
9 Toen de apostel Paulus aan Hebreeuwse christenen schreef, zei hij: „Het huwelijk zij in ere bij allen” (Hebr. 13:4). Indien iemands huwelijk onder Hebreeuwse christenen en onder alle andere aan God opgedragen getuigen van Jehovah eerbaar is, hoe kan er dan iets zijn waarvoor men zich als gehuwde zou moeten schamen? Er kan niets zijn en er dient ook niets te zijn. Daarom dient het feit dat iemand getrouwd is, schriftelijk te worden vastgelegd en de notitie hiervan dient in het officiële archief van de gemeente waarmee de gehuwde persoon als een lid is verbonden, te worden bewaard.
10. (a) Wat is een huwelijk op grond van wederzijdse overeenkomst, en kan het in landen waar het veel voorkomt, als een wettelijk samenwonen in het gemeentearchief worden geregistreerd? (b) Hoe noemt de bijbel het?
10 Kunnen alle echtparen die net als een wettige echtgenoot en echtgenote bij elkaar wonen, hun samenwonen aldus als een huwelijk in het gemeentearchief laten registreren? Neen; dit kan niet wanneer zij samenwonen in wat geen wettig christelijk huwelijk is. In sommige landen zullen een man en een vrouw met elkaar overeenkomen in de vertrouwelijkste intimiteit als man en vrouw samen te wonen, doch zonder wettige machtiging of registratie. In zulke landen noemt men dit een „huwelijk op grond van wederzijdse overeenkomst”. Alhoewel dit plaatselijk wordt getolereerd en wellicht door de omgeving wordt erkend, noemt Gods Woord zo’n verbintenis toch ronduit hoererij — of overspel indien een van beide partijen in dit soort van verbintenis, reeds is getrouwd en niet op juiste gronden is gescheiden.
11. Waarom is het zogenaamde huwelijk volgens gewoonterecht niet de juiste status voor een christen?
11 In andere landen bestaat wat men een „huwelijk volgens gewoonterecht” noemt. Zulk een huwelijk wordt met wederzijds goedvinden van een man en een vrouw gesloten, zonder dat hierbij een door een gemachtigde dienaar van de overheid geleide officiële huwelijksceremonie plaatsvindt, maar welk huwelijk aan de hand van de geschriften, verklaringen of het bekend zijnde gedrag van het echtpaar bewezen kan worden. In sommige staten of provinciën van een land is zo’n huwelijk volgens gewoonterecht wettig; in andere staten van hetzelfde land is het soms niet wettig. Zou een echtpaar van een staat waar het wettig is, naar een andere staat waar het niet wettig is verhuizen, dan zouden zij automatisch aan hoererij of overspel schuldig zijn, zelfs al zou het in verband met een congres slechts een tijdelijk bezoek betreffen. Derhalve zou het echtpaar niet in alle plaatsen van hetzelfde land dezelfde achting en erkenning genieten. Bij een huwelijk volgens gewoonterecht kunnen zich ook wettelijke moeilijkheden voordoen bij het vermaken van eigendommen aan kinderen, enzovoorts. Het is dus stellig niet een onberispelijke status voor een christen.
DE NOODZAAK OM HET HUWELIJK WETTELIJK TE LATEN BEKRACHTIGEN
12. Waarom kan de christelijke gemeente hen die in een huwelijk op grond van wederzijdse overeenkomst en een huwelijk volgens gewoonterecht leven, niet toelaten, en aan welk vereiste moet door hen die in een dergelijke huwelijksverhouding leven, worden voldaan voordat zij gedoopt mogen worden?
12 Aangezien hoererij en overspel in Gods Woord worden veroordeeld, kan Zijn gemeente van aan Hem opgedragen personen op aarde, echtparen die in een huwelijk op grond van wederzijdse overeenkomst leven, niet erkennen. Ze kan hen niet als leden die een goede reputatie genieten en als vertegenwoordigers van de gemeente toelaten. Wat het huwelijk volgens gewoonterecht betreft, dit neemt, omdat het niet universeel wordt erkend en goedgekeurd, zo’n onzekere positie in dat echtparen die in een huwelijk volgens gewoonterecht leven, door de Nieuwe-Wereldmaatschappij niet als personen beschouwd kunnen worden die tot de doop als een symbool van een waarachtige, geldige opdracht aan God door bemiddeling van Christus, toegelaten kunnen worden. Voordat zij als personen beschouwd kunnen worden die zich op aanvaardbare wijze aan God hebben opgedragen en het waardig zijn in water te worden gedoopt, moeten zij die in een huwelijk volgens gewoonterecht samenwonen, hun huwelijk in het bijzijn van de noodzakelijke getuigen wettelijk laten bekrachtigen doordat er door de een of andere erkende of gemachtigde vertegenwoordiger van de overheid een officiële huwelijksceremonie wordt voltrokken. Zij die in een huwelijk op grond van wederzijdse overeenkomst leven, moeten indien zij uit hun toestand van hoererij of overspel — waarin zij zich vanuit het standpunt van Gods Woord bevinden — willen komen, aan hetzelfde vereiste voldoen en hun huwelijk wettelijk laten bekrachtigen. De op bladzijde 546 in paragraaf 20 van De Wachttoren van 1 december 1956 uiteengezette voorzieningen vormen een barmhartige concessie en wij staan deze regeling nog steeds toe.
13. Wat brengen zij die vroeger in een huwelijk op grond van wederzijdse overeenkomst en in een huwelijk volgens gewoonterecht leefden, in het algemeen belang tot stand wanneer zij dit huwelijk wettelijk laten bekrachtigen, en waar kan hun huwelijk schriftelijk worden vastgelegd?
13 Bij de wettelijke bekrachtiging van het huwelijk, hetgeen in het bijzijn van getuigen geschiedt, doen de echtelieden elkaar beloften en nemen zij alle bindende verplichtingen van het huwelijk op zich. Zij verschaffen ook hun kinderen een juiste positie alsmede wettelijke voorrechten en rechten overeenkomstig Gods wet en de wet van de Staat. Nu zij aan hun verbintenis als man en vrouw op deze wijze een eerbare status hebben verleend en in moreel opzicht rein zijn geworden, kunnen zij zich aan God opdragen en een plaats in zijn Nieuwe-Wereldmaatschappij krijgen, waar het huwelijk in ere en het huwelijksbed zonder verontreiniging gehouden moet worden, aangezien ’God hoereerders en overspelers zal oordelen’. Onder zulke eerbare omstandigheden kan hun huwelijk bij de overheid worden geregistreerd en ook in het archief van de gemeente waarmee zij samenkomen en prediken, schriftelijk worden vastgelegd.
14. Waarom behoefde Jezus zich in dit opzicht niet over zijn aardse ouders en voorouders te schamen, en waarom konden de engelen zich er niet voor schamen van zijn geboorte te getuigen?
14 Het huwelijk van Jezus’ aardse ouders en van zijn voorvaders was in de archieven van het plaatselijke dorpsbestuur geregistreerd. Vandaar dat wij weten dat Jezus overeenkomstig het vlees werkelijk de Messias, de zoon van Abraham en de zoon van koning David was, en dat hij dus het wettelijke recht bezat om hun erfgenaam van de door Jehovah God aan Abraham gedane belofte te zijn en tevens de erfgenaam van het verbond betreffende het eeuwige koningschap dat God met koning David had gesloten. Hij was dit zowel indirect door bemiddeling van zijn pleegvader Jozef als rechtstreeks via zijn aardse moeder Maria. Daarom kon Matthéüs het geslachtsregister van Jozefs stamboom en Lukas dat van Maria’s stamboom te weten komen. De huwelijken van Jezus’ aardse voorvaders waren eerbaar en werden officieel geregistreerd en wettelijk bekrachtigd. Jezus hoefde zich in dit opzicht nergens voor te schamen. Engelen van de hemel schaamden zich er niet over om van zijn geboorte in Bethlehem te getuigen. Wij, als volgelingen en nabootsers van Jezus Christus, en als deelgenoten van de gemeente waarvan hij het Hoofd is, dienen ten aanzien van het huwelijk net zo eerbaar als zijn voorvaders te zijn.
15. Wat moet er betreffende Jozefs seksuele gemeenschap met Maria worden gezegd, en waaraan dacht hij een tijdlang dat zij zich schuldig had gemaakt op grond waarvan hij haar kon wegzenden?
15 Maria was aan de timmerman Jozef, die de pleegvader van haar zoon zou worden, ten huwelijk beloofd. Gedurende hun verlovingstijd had Jozef echter geen seksuele gemeenschap met zijn verloofde Maria. Dit had hij zelfs niet nadat hij in gehoorzaamheid aan de bevelen van de engel de zwangere Maria als vrouw tot zich had genomen. Hij wachtte totdat zij Jezus had gebaard (Matth. 1:18-25). Omdat Maria’s zwangerschap op wonderbaarlijke wijze was teweeggebracht, dacht Jozef eerst dat zij de eerbaarheid van hun huwelijksovereenkomst had geschonden. Daarom was hij „van zins in stilte van haar te scheiden”, omdat hij „haar niet in opspraak wilde brengen” doordat zij wegens morele ontrouw doodgestenigd zou worden.
16. Hoe namen Jakob en Rachel een eerbaar standpunt ten aanzien van het huwelijk in?
16 Jozefs voorvader, de patriarch Jakob, was zeven jaar lang met de lieflijke Rachel verloofd geweest. Toch had hij gedurende de gehele tijd waarin hij werkte om zijn bruidsprijs te betalen, geen seksuele gemeenschap met haar. Pas aan het einde van de verlovingstijd vroeg hij haar vader Laban haar aan hem tot vrouw te geven, zodat zij officieel konden trouwen en hij op eerbare wijze gemeenschap met haar kon hebben. Jakob en Rachel namen dus een eerbaar standpunt ten aanzien van hun huwelijk in. — Gen. 29:20-30.
17. Wat vormt het in schriftuurlijk opzicht wanneer toekomstige huwelijkspartners in de verlovingstijd seksuele gemeenschap met elkaar hebben, en hoe kan een gemeente hen hiervoor straffen?
17 Wanneer Jehovah’s aan Hem opgedragen getuigen zich in deze tijd verloven, mogen zij voordat zij officieel in het bijzijn van getuigen zijn getrouwd en op juiste wijze als echtpaar zijn geregistreerd, geen seksuele gemeenschap met elkaar hebben. Indien zij geen zelfbeheersing oefenen, maar, wanneer zij alleen en onopgemerkt zijn, zichzelf seksueel prikkelen en zich aan hun hartstocht overgeven en seksuele gemeenschap met elkaar hebben, bedrijven zij hoererij. Dat zij verloofd zijn, vormt geen excuus voor de daad en verwijdert die niet uit het rijk der immoraliteit, waar ook hoererij een deel van is. Voor zulk een onreinheid kunnen zij uit de christelijke gemeente worden gesloten. In landen waar christelijke bedienaren van het evangelie het recht bezitten om huwelijken te voltrekken, kunnen zij dit op grond van hun geweten weigeren, zodat de betrokken personen, indien zij nadat zij uit de gemeenschap zijn gesloten en voordat zij in de gemeente zijn hersteld, bij elkaar willen blijven en willen trouwen, zich door een burgerlijke ambtenaar van de overheid in de echt kunnen laten verbinden.
18. Waarvan dienen toekomstige huwelijkspartners zich ten opzichte van elkaar op eerlijke wijze vóór het huwelijk en ten einde het geluk hiervan te verzekeren, op de hoogte te stellen?
18 Ten einde zich een gelukkig huwelijk te verzekeren, dienen toekomstige huwelijkspartners elkaar goed te leren kennen. Ieder dient er van op de hoogte te zijn of de ander schriftuurlijk vrij is om te trouwen of te hertrouwen. Ieder dient eveneens te weten of de ander fysiek geschikt is om te trouwen en of deze zich zonder gevaar, er behagen in scheppend en met bepaalde gewenste resultaten, van de huwelijksverplichtingen kan kwijten. Indien de ouders van het tweetal de huwelijksregelingen niet treffen of niet het juiste onderzoek instellen, dient het verloofde stel dit zelf openhartig, zonder zich te schamen en op ernstige wijze te doen. Het is alleen maar juist om vóór het huwelijk en voordat de trouwvergunning wordt verkregen, bloedproeven te laten nemen en zich anderszins medisch te laten onderzoeken.
19. Waarom dienen toekomstige huwelijkspartners zich, voordat zij tot een huwelijk besluiten, van de feiten omtrent elkaar op de hoogte te stellen, en welk waar gebeurde voorbeeld toont de dringende noodzaak hiervan aan?
19 Neem niets als vanzelfsprekend aan. Stel u van de feiten op de hoogte. Dan zal er tijdens de huwelijksnacht of daarna geen afgrijzen in plaats van vervoering zijn, zoals het geval was met een aan God opgedragen Latijns-Amerikaans meisje dat trouwde omdat zij hiertoe door een vriend van de bruidegom, die hem goed kende, was aangemoedigd. Zij kwam te laat tot het ontstellende besef dat zij met een melaatse was gehuwd, hetgeen haar niet was verteld. De melaatse man gaf geen blijk van christelijke liefde door niets omtrent zijn weerzinwekkende ziekte te onthullen. De vriend van de bruidegom toonde geen broederlijke liefde door het huwelijk oogluikend door te laten gaan en het onschuldige meisje in onwetendheid te laten. Toen de kwestie ten behoeve van het zo ongelukkig gehuwde meisje aan het Wachttorengenootschap werd voorgelegd, kon het Genootschap niets doen waardoor zij van de verschrikkelijke consequenties van het feit dat zij vóór het huwelijk niet eerst een onderzoek had ingesteld om pas daarna een verstandelijk besluit te nemen, kon worden bevrijd. Dit is wel een zeer ongelukkige situatie, daar ziekte, in welke vorm dan ook, geen schriftuurlijke grond voor een echtscheiding is, waarna iemand vrij zou zijn om — zonder dat men zich hierbij aan overspel schuldig zou maken — een nieuw huwelijk aan te gaan! Wanneer men zich zo maar blindelings en onwetend in het huwelijk begeeft, draagt dit niet tot vrede in het huwelijk bij.
20. Onder welke omstandigheden brengt het aangaan van een huwelijk belonende zegeningen met zich mee, en wat is de beste gids voor echtparen?
20 Wanneer een christen vóór het huwelijk op de juiste wijze is ingelicht, zich eerbaar ten aanzien ervan gedraagt en daarna op eerbare wijze trouwt, werpt het huwelijk zijn belonende vreugden, voorrechten en zegeningen af. God, de hemelse Grondvester van het huwelijk, wordt er dan door geëerd. De verdere bespreking van dit onderwerp en van de zware, waardige verantwoordelijkheden welke een eerbaar huwelijk met zich brengt, bewaren wij echter tot volgende artikelen, waarbij wij ons door de bijbel, de beste gids voor gehuwde personen, zullen laten leiden.