Moeilijkheden bijleggen in christelijke liefde
„Wanneer voorts uw broeder een zonde begaat, ga zijn fout dan blootleggen tussen u en hem alleen. Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewonnen. Luistert hij echter niet, neem dan nog één of twee met u, . . . Indien hij naar hen niet luistert, spreek dan tot de gemeente.” — Matth. 18:15-17, NW.
1. (a) Waarom zullen christenen ernaar streven in vrede met elkaar te leven? (b) Bij welke gelegenheden?
JEHOVAH is een God van orde, harmonie en vrede. Zoals hij heeft bekendgemaakt, is het zijn voornemen opnieuw vredige, paradijsachtige toestanden op deze aarde teweeg te brengen, hetgeen tot zegen zal zijn van allen die hem willen dienen en de goddelijke wil wensen te volbrengen. Zulke mensen zullen er thans mee moeten beginnen hun leven in overeenstemming te brengen met zijn rechtvaardige beginselen en er aldus blijk van moeten geven dat zij het waard zijn de vrije gave van leven in Gods rechtvaardige nieuwe ordening te ontvangen. Met het oog hierop zullen zij acht slaan op de woorden die de apostel Petrus in 1 Petrus 3:10-12 (NW) optekende: „Wie het leven wil liefhebben en goede dagen wil zien, weerhoude zijn tong van wat slecht is . . . hij kere zich af van wat slecht is en doe wat goed is; hij zoeke vrede en streve die na. Want de ogen van Jehovah zijn op de rechtvaardigen.” Bovendien schreef de apostel Paulus aan christenen: „Laten wij dus de dingen nastreven die de vrede bevorderen en de dingen die tot opbouw van elkaar dienen” (Rom. 14:19, NW). In het licht van deze schriftuurlijke raad doen ware christenen thans alles wat in hun vermogen ligt om in vrede met elkaar en met alle andere mensen te leven, zowel in hun gemeenten als thuis en bij hun dagelijkse bezigheden.
2. (a) Wat zijn enkele factoren welke thans een belemmering kunnen vormen voor personen die ’de vrede zoeken en die nastreven’? (b) Is hun doel onbereikbaar?
2 Ongelukkig genoeg zijn de toestanden op aarde thans niet bevorderlijk voor een vreedzaam leven. Deze toestanden werden profetisch met de volgende woorden beschreven: „Weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen. Want de mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, zullen aanmatigend zijn, hoogmoedig, lasteraars, ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, geen natuurlijke genegenheid hebbend, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders, onbezonnen” (2 Tim. 3:1-4, NW). Aangezien wij bovendien allen in onvolmaaktheid zijn geboren en aan allerlei menselijke zwakheden, onvolmaaktheden en hartstochten onderhevig zijn, gaan de krachtsinspanningen die christenen in deze tijd in het werk stellen om ’de vrede te zoeken en die na te streven’, met vele problemen en moeilijkheden gepaard. Wanneer iemand er ondanks deze toestanden echter oprecht naar streeft de raad die Gods Woord hem in dit verband geeft, in praktijk te brengen, en wanneer hij voordeel trekt van alle hulp die hem door zijn medechristenen wordt geboden en de leiding van Gods heilige geest volgt, zal zijn doel om in vrede met anderen te leven, beslist niet onbereikbaar zijn.
3. Door welk wereldbekende voorbeeld uit de praktijk wordt bewezen dat vrede thans niet onbereikbaar is?
3 Dat dit thans mogelijk is, blijkt uit de resultaten die zijn bereikt in de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen, want deze maatschappij heeft zich een benijdenswaardige reputatie verworven omdat ze de kunst verstaat in vrede en eenheid te zamen te leven en te werken. Dit is vooral merkbaar tijdens hun grote internationale vergaderingen, waar mensen van alle rassen, kleuren en talen met elkaar samenwerken zonder dat er ook maar iets te bespeuren valt van de grote raciale verschillen en nationale barrières die in het huidige stelsel zo algemeen voorkomen. Het is in dit verband interessant op te merken wat de Binghamton Sun, een blad dat in de Amerikaanse staat New York wordt uitgegeven, over hun internationale congres dat in 1958 in de stad New York werd gehouden, had te zeggen. Daarin werd gezegd: „Het ordelijke gedrag van de onafzienbare menigte en het feit dat ze was samengesteld uit mensen van alle nationaliteiten, waarbij negers en Aziaten op gelijke voet en met kennelijke vreugde met blanken omgingen, was eveneens een ongewoon en waarlijk opmerkenswaardig facet.” De eveneens in de Amerikaanse staat New York uitgegeven Amsterdam News berichtte over hetzelfde congres: „Als afgevaardigden van meer dan 120 landen hebben de godvruchtige Getuigen vredig met elkaar geleefd en hun God aanbeden, waarbij zij tevens aan de Amerikanen lieten zien hoe eenvoudig dit te realiseren is. . . . De vergadering is er een lichtend voorbeeld van hoe een volk te zamen kan leven en werken.” Er zij hier opgemerkt dat dit opvallende gedrag van deze christenen geen vernisje is dat wordt opgelegd wanneer zij in het brandpunt van de belangstelling staan en dat zodra het hun uitkomt, weer wordt afgelegd. Het is veeleer diep in het hart van elk afzonderlijk lid van deze opgedragen, christelijke groep ingeworteld. Het is iets wat zo diep gaat, dat het hun hart en geest raakt, zodat wat gedurende hun grote bijeenkomsten zichtbaar is, een weerspiegeling vormt van een levenspatroon dat iedereen probeert na te leven en na te volgen.
4. Waarin onderscheidt deze groep zich van andere groepen?
4 Dit wil niet zeggen dat deze christenen anders van aard zijn dan hun medemensen, want zij komen uit alle rangen en standen en van elk maatschappelijk en economisch niveau. Ook betekent dit niet dat zij geen individuele, persoonlijke moeilijkheden en problemen hebben. Die hebben zij wel. Ook zij hebben te kampen met de hierboven genoemde moeilijke levensomstandigheden, die voor deze laatste dagen zijn voorzegd. Zoals dit in elke andere overeenkomstige groep het geval zou zijn, bestaan er menselijke verschillen en botsen de karakters soms. Bovendien gaan deze personen elke maand tijdens hun christelijke vergaderingen en in hun bediening ongeveer dertig uur vertrouwelijk met elkaar om. Het is derhalve niet verwonderlijk dat er persoonlijke geschillen rijzen. Het is echter wel verwonderlijk dat er slechts zo weinig van deze moeilijkheden zijn; deze groep onderscheidt zich van andere groepen door de manier waarop deze problemen worden behandeld wanneer ze rijzen.
5. Geef een voorbeeld van een persoonlijk probleem dat tussen christenen uit de eerste eeuw rees. Hoe behandelde Paulus deze kwestie?
5 Zelfs onder de christenen uit de eerste eeuw, die leefden toen de macht van Gods heilige geest op zo veel wonderbaarlijke manieren kenbaar was, kwamen persoonlijke moeilijkheden voor. In Filippenzen 4:2, 3 (NW) maakt de apostel Paulus kort melding van een dergelijk probleem. Wij lezen daar: „Euódia vermaan ik en Syntyche vermaan ik gelijkgezind te zijn in de Heer. Ja, ook u, echte jukgenoot, verzoek ik: blijf deze vrouwen bijstaan, die zijde aan zijde met mij hebben gestreden voor het goede nieuws, evenals Clemens en de overigen van mijn medewerkers, wier namen in het boek des levens staan.” Dit waren twee geestelijke zusters, beiden klaarblijkelijk rijp in de kennis van Gods Woord, die zijde aan zijde met de apostel Paulus en anderen het goede nieuws hadden gepredikt maar er toch enige moeite mee hadden een probleem dat onder hen was gerezen, op te lossen. Dit was zelfs dermate het geval dat het de apostel ter ore was gekomen en hij het nodig achtte er in zijn brief aan de gemeente te Filippi melding van te maken. Paulus spoorde hen ertoe aan hun uiterste best te doen om een oplossing voor hun probleem te vinden, terwijl hij tegelijkertijd een rijpe christelijke broeder vroeg hen te helpen dit vreedzaam te doen voor het geval zij hiertoe niet in staat bleken te zijn, zodat zij „gelijkgezind [zouden] zijn in de Heer”.
DE BASIS VOOR HET BIJLEGGEN VAN MOEILIJKHEDEN
6. Waar vinden wij de schriftuurlijke formule voor het oplossen van persoonlijke moeilijkheden, en welke stappen zijn hierbij betrokken?
6 Hoe dat probleem uiteindelijk werd opgelost, weten wij niet, aangezien er verder niet meer over wordt gesproken in de Schrift. Wij weten echter wel dat toen Christus Jezus ongeveer dertig jaar voordien op aarde was, hij niet alleen erkende dat zulke problemen onder zijn onvolmaakte en zondige volgelingen zouden ontstaan, maar er in zijn wonderbaarlijke wijsheid ook de oplossing voor verschafte. Het is dan ook heel goed mogelijk dat deze twee christelijke vrouwen, na hier door de apostel Paulus toe aangespoord te zijn, bij het zóeken naar een oplossing voor hun persoonlijke probleem de gezonde raad van hun Meester hebben opgevolgd, en door dit ook thans, in deze twintigste eeuw, te doen, zijn Jehovah’s getuigen in staat vele van hun persoonlijke geschillen in christelijke liefde bij te leggen en uit de weg te ruimen. Wat is deze formule? Wij treffen ze aan in het boek Matthéüs, en wel in de verzen 15 tot en met 17 van hoofdstuk 18. Jezus begint daar met te zeggen: „Wanneer voorts uw broeder een zonde begaat, . . .” Door zich aldus uit te drukken, erkende Jezus dat er onder zijn ware, christelijke volgelingen moeilijkheden zouden kunnen rijzen. Vervolgens gaf hij de oplossing, die voor de beledigde persoon of degene tegen wie een zonde was begaan, inhield dat hij drie duidelijk omschreven stappen moest doen. 1. „Ga zijn fout . . . blootleggen tussen u en hem alleen. Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewonnen.” 2. „Luistert hij echter niet, neem dan nog één of twee met u, opdat uit de mond van twee of drie getuigen elke zaak bevestigd worde.” 3. „Indien hij naar hen niet luistert, spreek dan tot de gemeente.” U vindt dit een eenvoudige formule, niet waar? Ja, dat is ook zo, en deze formule dient nooit over het hoofd gezien of genegeerd te worden wanneer broeders moeilijkheden van persoonlijke aard in christelijke liefde trachten bij te leggen.
7. (a) Wat dient men bij het oplossen van een persoonlijk probleem te doen voordat men overgaat tot de eerste stap die in Matthéüs 18:15 wordt genoemd? (b) Waarom dient dit te gebeuren?
7 Laten wij, ten behoeve van onze lezers die wellicht nooit in de gelegenheid zijn geweest mee te maken hoe deze formule op een praktische wijze in hun dagelijks leven van toepassing gebracht kan worden, hier eens wat dieper op ingaan. Laten wij eens aannemen dat u in de situatie verkeert dat naar uw mening iemand anders tegen u heeft gezondigd of u heeft beledigd. Wat zult u doen? Wel, nog voordat u de hierboven genoemde eerste stap doet, dient u iets anders te doen ten einde de moeilijkheid in christelijke liefde bij te leggen; u dient de aangelegenheid namelijk kalm en rustig in het licht van uw kennis van de Schrift te overdenken en hierbij goed in gedachten te houden dat het uw verlangen is dat u en uw christelijke broeder „gelijkgezind . . . zijn in de Heer”. Stel u zelf vragen zoals: Is de aangelegenheid zo ernstig dat het nodig is deze onder de aandacht van mijn broeder te brengen? Als ik er niet over rep, bestaat dan de kans dat de moeilijkheid zonder verdere drukte vanzelf verdwijnt? Heeft mijn broeder het met opzet gedaan, of heeft hij zich slechts versproken, zodat hij zich er misschien niet eens van bewust is? Zou ik het zonder meer kunnen vergeven en vergeten? De bijbelse spreuk is hier zeer toepasselijk: „Als er geen hout is, dooft het vuur” (Spr. 26:20). Houd tevens de woorden van de geïnspireerde apostel in gedachten: „De liefde is lankmoedig en vriendelijk. . . . Ze rekent het kwade niet aan. . . . Ze verdraagt alle dingen, gelooft alle dingen, hoopt alle dingen, verduurt alle dingen” (1 Kor. 13:4-7, NW). Verder schreef Petrus nog: „Liefde bedekt een menigte van zonden” (1 Petr. 4:8, NW). Waarom zou u de zonde die uw broeder tegen u heeft begaan derhalve niet met uw liefde bedekken, evenals u hoopt dat zijn liefde voor u vele van úw zwakheden en de overtredingen die u tegen hem begaat, zal bedekken? Het aantal moeilijkheden kan sterk worden beperkt wanneer er eerst, in christelijke liefde, een dergelijke analyse van de situatie wordt gemaakt.
„TUSSEN U EN HEM ALLEEN”
8. (a) Wat dient er gedaan te worden indien het probleem met deze eerste analyse niet opgelost is? (b) Wat dient vermeden te worden?
8 Aan de andere kant bestaat de mogelijkheid dat u, na deze analyse van het probleem gemaakt te hebben, ervan overtuigd bent dat het niet iets onbeduidends betreft en dat u het eenvoudig niet kunt vergeten. Dan moet u onmiddellijk handelend optreden. Laat niet toe dat het u dwars gaat zitten en dermate grote afmetingen aanneemt dat u de dingen niet meer in hun juiste verhoudingen ziet, met de mogelijkheid dat u uw geestelijke welzijn verliest. In dit geval heeft degene die tegen u een overtreding heeft begaan, niet het beginsel gevolgd dat in Jezus’ Bergrede wordt genoemd: „Wanneer gij daarom uw gave naar het altaar brengt en u daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw gave dan daar vóór het altaar en ga heen; sluit eerst vrede met uw broeder en offer daarna, wanneer gij zijt teruggekomen, uw gave” (Matth. 5:23, 24, NW). U moet dus de eerste stap doen van Jezus’ in Matthéüs 18:15-17 (NW) opgetekende formule: „Ga zijn fout . . . blootleggen tussen u en hem alleen.” Wat een voortreffelijke, praktische raad! Jezus gaf hiermee te kennen op de hoogte te zijn van onze menselijke neiging de zaak eerst met anderen te willen bespreken voordat wij naar onze broeder gaan. Maar neen, laten wij dat niet doen! Laten wij in plaats daarvan alleen naar hem toe gaan. „Wie een overtreding bedekt, zoekt liefde, en hij die over een zaak blijft spreken, scheidt hen die met elkaar bevriend zijn” (Spr. 17:9, NW). In plaats dat u dus probeert bij anderen begrip voor uw zaak aan te kweken, met het gevaar dat u roddelt, bewandelt u de weg van praktische wijsheid door de zaak rechtstreeks met de overtreder te bespreken. Wanneer de aangelegenheid rustig tussen u en hem alleen wordt besproken, kan dit tot resultaat hebben dat zijn zonde door uw wederzijdse liefde voor elkaar wordt bedekt, zodat zijn overtreding snel vergeten kan worden. — Ef. 4:26, NW.
9, 10. (a) Met welke beweegreden dient degene die zich gekwetst voelt, de eerste stap te doen, en waaraan doet hij verstandig als hij de juiste geestesgesteldheid voor deze stap wil verkrijgen? (b) Met welke resultaten vaak?
9 Wacht echter nog één ogenblik! Bedenk, voordat u naar hem toe gaat om de zaak te bespreken: Met welke beweegreden doet u deze eerste stap om uw moeilijkheid op te lossen? Doet u het uitsluitend om hem te bewijzen dat hij u onrecht heeft aangedaan en hem ertoe te brengen u op zijn knieën om vergiffenis te smeken? Dit dient in geen geval te gebeuren; er dient geen poging tot zelfrechtvaardiging te worden gedaan. Jezus zei: „Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewonnen.” Aha! Dat is dus de juiste beweegreden: het gaat erom uw broeder te winnen. U wilt een verzoening tussen u en hem tot stand brengen en weer in eendracht met hem zijn, terwijl u terzelfder tijd persoonlijk verlichting zoekt en deze aangelegenheid, die u dwars zit, uit uw geest wilt bannen. Houd echter in gedachten dat de liefde ’niet haar eigen belang zoekt’ (1 Kor. 13:5, NW). Als hij een christelijk beginsel met voeten heeft getreden, zullen wij hem vanzelfsprekend ook willen helpen zich van zijn verkeerde handelwijze te herstellen, zoals Paulus in Galáten 6:1 (NW) schreef: „Tracht . . . zo iemand in een geest van zachtaardigheid te herstellen, terwijl een ieder van u zichzelf in het oog houdt, opdat ook gij niet verzocht wordt.” In vele gevallen is de moeilijkheid echter niet zozeer te wijten aan het verbreken van christelijke beginselen, als wel aan een misverstand van de zijde van een van beiden. Dus ook om die reden dient u er bij de eerste stap voornamelijk op uit te zijn een verzoening met uw broeder te bewerkstelligen. Om dat doel te bereiken, dient u bereid en genegen te zijn enkele concessies te doen of u wat gewonnen te geven. Daarom is het op dit moment verstandig, stil te staan bij een eventuele vroegere gelegenheid toen u degene was die een ander had beledigd, en eraan te denken hoe moeilijk het destijds was u te vernederen en uw excuses aan te bieden ten einde een verzoening te bewerkstelligen. Dat was beslist niet gemakkelijk, niet waar? Wees dus bereid enkele concessies te doen om uw broeder te helpen. Denk eveneens aan het geluk dat u en de andere broeder ten deel viel toen u inderdaad weer eensgezind werd en hoe dit alles de moeite waard maakte. Door zo’n voorval opnieuw te overdenken, zult u worden geholpen de juiste geestesgesteldheid te verkrijgen, zodat u nu met de broeder die u heeft gekwetst, kunt spreken en gereed bent de eerste stap te doen om uw moeilijkheid in christelijke liefde bij te leggen.
10 Hoe vaak gebeurt het niet dat u, wanneer u uw broeder op deze wijze benadert, bemerkt dat hij dezelfde geestesgesteldheid bezit! Hij wil er maar al te graag aan meewerken dat de moeilijkheid wordt bijgelegd, en er zijn maar een paar minuten nodig om een volkomen verzoening tot stand te brengen. Ook is het mogelijk dat u, na zijn versie van het verhaal gehoord te hebben, beseft dat u de zaak helemaal verkeerd bezag, en door de zaak onder vier ogen uit te praten, zodat u de aangelegenheid van twee kanten kunt bekijken, zult u tot een vriendschappelijke overeenkomst kunnen komen. In de spreuk wordt dan ook gezegd: „Hij die de eerste is in zijn rechtsgeding, is rechtvaardig; zijn makker komt binnen en doorzoekt hem stellig” (Spr. 18:17, NW). Hoe noodzakelijk is het dan bij het doen van deze eerste stap elk gevoel van zelfrechtvaardigheid te vermijden en in plaats daarvan bereid en genegen te zijn zich door de mening van de ander te laten doorzoeken. Wanneer er na deze eerste stap een verzoening wordt bereikt, zal dit voor de betrokken partijen in ieder geval vrede en geluk tot resultaat hebben.
„NEEM DAN NOG ÉÉN OF TWEE MET U”
11. Tot wie dient degene die zich gekwetst voelt zich te wenden als de eerste stap niet de beoogde uitwerking heeft?
11 Aan de andere kant is het mogelijk dat deze eerste stap, om welke reden dan ook, niet de beoogde uitwerking heeft en dat er geen verzoening wordt bewerkstelligd. Ondanks al uw krachtsinspanningen bent u er niet in geslaagd het contact met uw broeder te herstellen en de zaak recht te zetten. Wat nu? Geef de moed niet op. De liefde die u voor uw broeder koestert, zal u er integendeel toe brengen te volharden in uw verlangen vrede met hem te sluiten en het bedreven onrecht te herstellen. In sommige gevallen zou men kunnen denken dat men nu het beste een brief aan het Wachttorengenootschap kan schrijven en de broeders aldaar kan vragen, te helpen bij het oplossen van de moeilijkheid; en het Genootschap is beslist bereid en genegen hulp te bieden wanneer dit noodzakelijk is. Men dient echter te beseffen dat het erg moeilijk is in een brief een duidelijk en volledig beeld van de zaak te geven, ongeacht uit hoeveel kantjes zo’n brief bestaat. En er is werkelijk een veel rechtstreeksere manier om het probleem op te lossen, want vlak bij u, in de plaatselijke gemeente van Jehovah’s getuigen, hebt u iemand die door het Genootschap is aangesteld en die over de bekwaamheden beschikt om u de noodzakelijke hulp te verschaffen, namelijk de gemeenteopziener. Wordt er niet over de opziener gezegd dat hij „als een beschutting tegen den wind en als een toevlucht tegen de stortbui, als waterstromen in een dorre streek, als de schaduw van een machtige rots in een dorstig land” is? (Jes. 32:1, 2) Bovendien toonde de apostel Paulus aan dat deze opzieners stuk voor stuk als „gaven in mensen” waren die speciaal door God waren geschonken ten einde de gemeente te sterken en op te bouwen (Ef. 4:8, NW). Laten wij derhalve voordeel trekken van deze „gaven” van God in ons midden, door hun hulp in te roepen wanneer er persoonlijke problemen rijzen die opgelost moeten worden.
12. Hoe dient de houding van de opziener te zijn, wil hij een hulp zijn bij het oplossen van de moeilijkheid?
12 Het is nu wel heel duidelijk hoe noodzakelijk het is dat de opziener genaakbaar, liefdevol en begrijpend is, zodat elk lid van de gemeente zich altijd vrij voelt naar hem toe te stappen om zijn hulp in te roepen. Een geïnspireerde opziener uit de eerste eeuw schreef: „Wij evenwel, die sterk zijn, behoren de zwakheden te dragen van hen die niet sterk zijn en niet onszelf te behagen” (Rom. 15:1, NW). De christelijke opziener zal er dus voor zorgen dat hij altijd voor zijn broeders in het geloof klaarstaat. Hij zal het niet te druk hebben om naar hun problemen te luisteren maar veeleer een oprechte belangstelling hebben voor het geestelijke welzijn van allen die deel uitmaken van de gemeente. Zowel vóór de vergaderingen als erna, terwijl hij met zijn geestelijke broeders in de bediening werkt en als hij korte, vriendelijke bezoekjes bij hen thuis aflegt, zal hij er blijk van geven „als een beschutting tegen den wind en . . . als de schaduw van een machtige rots” voor hen te zijn, zodat zij zich automatisch tot hem zullen wenden wanneer zij bij het oplossen van een persoonlijk probleem hulp nodig hebben.
13. Hoe dient de opziener of de rijpe broeder die als derde partij optreedt, te werk te gaan wanneer de tweede stap wordt gedaan?
13 In het licht van het voorgaande kunnen wij inzien hoe redelijk het is naar de gemeentedienaar of een andere rijpe broeder in de gemeente te gaan, het probleem in het kort aan hem voor te leggen en één of twee van dergelijke personen te vragen mee te gaan ten einde met de broeder die de overtreding heeft begaan, te spreken (Matth. 18:16, NW). Evenals bij de eerste stap is de voornaamste beweegreden nog steeds ’uw broeder te winnen’. De rijpe broeders zullen derhalve eveneens in gedachten houden dat zij niet noodzakelijkerwijs meegaan om vast te stellen wie het bij het rechte en wie het bij het verkeerde eind heeft of om een beslissing te nemen, maar veeleer om de twee partijen door het gebruik van de Schrift en de daarin gegeven gezonde raad te helpen weer met elkaar verzoend te raken. Zij zullen zich ervan vergewissen dat zij nauwlettend en zonder vooroordeel naar beide zijden luisteren. Wanneer de aangelegenheid aldus kalm ten overstaan van een derde partij wordt uiteengezet, bestaat de kans dat eventuele misverstanden opgehelderd kunnen worden en er snel een verzoening tot stand komt. Ook kan het noodzakelijk zijn dat de opziener enkele schriftuurlijke beginselen, die door de betrokkenen over het hoofd waren gezien, te berde brengt. Hij zal niet eigenmachtig proberen hun een oplossing op te dringen, maar hij zal veeleer de Schrift laten spreken, zodat de broeders zullen inzien dat de raad die zij ontvangen, niet slechts een kwestie van menselijke wijsheid is, maar dat Jehovah hun door middel van zijn geschreven Woord raad geeft. Nadat er schriftuurlijke raad is gegeven, is het vaak doeltreffend degene die de ander heeft gekwetst te vragen, hoe het onrecht volgens hem hersteld zou kunnen worden. Zijn liefde voor Jehovah God en voor zijn broeder zal hem er in de meeste gevallen toe bewegen een voorstel te doen dat tot een geslaagde oplossing van de moeilijkheid kan leiden. Is het probleem opgelost, dan is het een vreugde te zien dat de twee weer met elkaar verzoend zijn en dat er weer eenheid onder hen heerst! Er is weer een sfeer van blijdschap en tevredenheid ontstaan, waardoor zij in staat zullen zijn zonder wrokgevoelens samen dienst te blijven verrichten.
IN CHRISTELIJKE LIEFDE
14. (a) Welke hoedanigheid is onontbeerlijk willen wij voor enig probleem een gelukkige oplossing vinden? (b) Hoe kan deze hoedanigheid in de Nieuwe-Wereldmaatschappij gehandhaafd blijven?
14 Wij kunnen niet genoeg de nadruk leggen op de noodzaak de grootste van alle vruchten van de geest, christelijke liefde, aan de dag te leggen, willen wij Jezus’ formule voor het oplossen van persoonlijke moeilijkheden met succes kunnen toepassen. „De liefde faalt nimmer. . . . Nu blijven echter geloof, hoop, liefde, deze drie; maar de grootste van deze is de liefde” (1 Kor. 13:8, 13, NW). Doordat deze goddeloze wereld Gods geest niet bezit, slagen degenen die van de wereld zijn er niet in, hun vele geschillen op te lossen. Er moet eveneens worden opgemerkt dat wanneer er tussen individuele christenen persoonlijke problemen rijzen, Gods heilige geest op de een of andere wijze wordt belemmerd en derhalve niet volledig werkzaam kan zijn ten einde de vruchten van de geest, namelijk „liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing”, voort te brengen (Gal. 5:22, 23, NW). Wanneer er echter christelijke liefde wordt getoond en die hinderpaal daardoor uit de weg geruimd kan worden, kan Gods geest weer volledig op de betrokkenen inwerken en zullen zij bemerken dat de vruchten van de geest in een grotere mate in hun leven worden voortgebracht. Er heerst dan een gevoel van eenheid en harmonie, zoals zo goed door de psalmist onder woorden werd gebracht: „Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, als broeders ook tezamen wonen. Het is als de kostelijke olie op het hoofd, nedervloeiende op den baard, den baard van Aäron, die nedergolft op den zoom van zijn klederen” (Ps. 133:1, 2). Deze hoedanigheid, eenheid, is thans absoluut noodzakelijk voor het geestelijke welzijn van Jehovah’s Nieuwe-Wereldmaatschappij. Door deze hoedanigheid te bewaren, zullen wij bereiken dat ons werk produktiever is, want wij zullen met geheel ons verstand, geheel onze ziel en geheel onze kracht kunnen werken. Ons samenzijn zal hierdoor een werkelijk aangename en geluk schenkende ervaring worden, hetgeen op zich zelf genomen reeds een bron van kracht voor ons zal betekenen. Wij zullen er ook definitiever door worden geïdentificeerd als een Nieuwe-Wereldmaatschappij in de ware zin van het woord, werkzaam onder Gods heilige geest. Deze eenheid kan echter niet op miraculeuze wijze gehandhaafd blijven, maar alleen wanneer de afzonderlijke personen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij liefde voor elkaar aankweken. Houd in gedachten dat liefde een vrucht is, een vrucht die aangekweekt kan en moet worden. Dit komt nergens duidelijker tot uiting dan bij het in christelijke liefde bijleggen van moeilijkheden.
15. (a) Waarom is deze rechtstreekse, persoonlijke aanpak van het probleem de beste? (b) Welke derde, ernstiger stap kan in de meeste gevallen vermeden worden?
15 Met het oog op het voorgaande kunnen wij volkomen beseffen welk een goddelijke wijsheid er door bemiddeling van Jezus Christus aan de dag werd gelegd toen hij ons deze eenvoudige maar doeltreffende methode aan de hand deed voor het bijleggen van problemen die zouden rijzen. „O de diepte van Gods rijkdom en wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! Want ’wie heeft de zin van Jehovah leren kennen, of wie is zijn raadgever geworden?’” (Rom. 11:33, 34, NW) Aangezien Jehovah voorzag dat er zelfs onder zijn opgedragen dienstknechten persoonlijke moeilijkheden zouden kunnen rijzen, achtte hij het raadzaam ons een doeltreffend geneesmiddel te schenken. Het getuigt derhalve beslist van goddelijke wijsheid wanneer wij ons dit geneesmiddel ten nutte maken zodra er dergelijke moeilijkheden rijzen. Deze rechtstreekse, persoonlijke aanpak bij het oplossen van persoonlijke problemen is de snelste en doeltreffendste methode, want als deze problemen prompt en onder vier ogen worden opgelost, zal dit zowel u zelf als anderen veel tijd en krachtsinspanningen besparen. Indien dit niet lukt, kunnen wij de hulp inroepen van een rijpere broeder in de gemeente. Het dient echter zelden nodig te zijn de derde, ernstiger stap te doen die door Jezus in Matthéüs 18:17 (NW) wordt uiteengezet, door de aangelegenheid aan de vertegenwoordigende leden van de gemeente voor te leggen, de kwaaddoener voor getuigen te laten verschijnen en zijn zonde op onmiskenbaar duidelijke wijze aan te tonen. De rijpe christen zal zijn uiterste best doen om zijn geschillen met zijn broeders onder vier ogen bij te leggen, en hij zal dit in christelijke liefde doen.
16. Door het opvolgen van welke schriftuurlijke raad zullen wij geholpen worden de moeilijker tijden die vóór ons liggen, het hoofd te bieden?
16 Het is thans meer dan ooit noodzakelijk dat dit gebeurt. Wij leven in de „laatste dagen” en hebben te maken met „kritieke tijden . . . die moeilijk zijn door te komen”. Als leden van Jehovah’s Nieuwe-Wereldmaatschappij hebben wij thans een verenigd front nodig om de moeilijker tijden die vóór ons liggen het hoofd te kunnen bieden. Wij zijn Jehovah daarom zeer dankbaar dat hij ons een geneesmiddel heeft verschaft waardoor wij onze persoonlijke geschillen kunnen oplossen en de reinheid en eenheid van Jehovah’s organisatie kunnen bewaren. Er komen slechts weinig van zulke geschillen voor, maar door liefde zal dit aantal nóg kleiner worden. Laten wij thans derhalve allen het besluit nemen „elkaar in liefde [te blijven verdragen], er ernstig naar strevend de eenheid des geestes te bewaren in de verenigende band van vrede”. — Ef. 4:2, 3, NW.