Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w70 15/4 blz. 249-252
  • De plaats van Gods Naam in de ware aanbidding

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De plaats van Gods Naam in de ware aanbidding
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • INVLOED OP DE CHRISTENHEID
  • HOE LUIDT DE NAAM?
  • PLAATS IN DE AANBIDDING VAN HET ISRAËL UIT DE OUDHEID
  • HET VERMIJDEN GODS NAAM TE GEBRUIKEN
  • GODS NAAM OP ONWAARDIGE WIJZE GEBRUIKEN
  • GODS NAAM OP EEN WAARDIGE WIJZE GEBRUIKEN
  • Wiens naam respecteert u meer — uw eigen naam of die van God?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1972
  • Het gebruik en de betekenis van Gods naam
    Wat leert de bijbel echt?
  • Gedenk Gods naam
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1961
  • Eer Jehovah’s grote naam
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2013
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
w70 15/4 blz. 249-252

De plaats van Gods Naam in de ware aanbidding

Wat betekent het Gods naam op onwaardige wijze op te nemen? Hoe kunnen wij hem op juiste wijze gebruiken?

TOEN een dame van middelbare leeftijd door Jehovah’s getuigen in haar huis in Tel Aviv, Israël, werd bezocht, riep zij uit: „U moet tot de christenheid behoren, want het is voor joden verboden Gods naam uit te spreken.” De persoonlijke naam van God klinkt joden gewoonlijk helemaal vreemd in de oren.

Vrijwel zonder uitzondering hebben joden de zienswijze aanvaard die in hun Misjna tot uitdrukking wordt gebracht, waarin wordt bekendgemaakt: „En dit zijn degenen die geen deel hebben aan de toekomende wereld: hij die zegt dat er geen opstanding van de doden is . . . en dat de Wet niet van de hemel is . . . Ook hij die de Naam in zijn juiste letters uitspreekt.” — Sanhedrin 10:1; uitgave Oxford University Press, 1933.

Waarom wordt het joden echter strikt verboden Gods naam uit te spreken? The Texas Catholic Herald van 18 oktober 1968 merkt op: „Hoewel de joden ’Jahweh’ gewoonlijk als de persoonlijke naam van de God van Israël beschouwden, weerhield een soort van bijgelovige vrees hen ervan deze uit te spreken, zodat hij wanneer hij in hun heilige boeken voorkwam, als ’Adonai’ werd gelezen.”

INVLOED OP DE CHRISTENHEID

Deze bijgelovige vrees, die de joden ervan weerhield de Goddelijke Naam uit te spreken, heeft ook invloed uitgeoefend op de christenheid. Men zal de naam van God zelden of nooit in de kerken van de christenheid horen verheerlijken. Vele bijbelvertalers in de christenheid hebben de Goddelijke Naam in werkelijkheid zelfs uit hun bijbelvertalingen weggelaten en er de titels „Heer” en „God” voor in de plaats gesteld.

Een opmerkenswaardige uitzondering vormt echter de American Standard Version van 1901, in het voorwoord waarvan wij lezen: „De verandering die in het Appendix [van de English Revised Version] werd voorgesteld — die waardoor ’HEER’ en ’GOD’ (in kleine kapitalen gedrukt) door ’Jehovah’ worden vervangen — is er een die voor velen onwelkom zal zijn, aangezien de vervangen uitdrukkingen zo veelvuldig voorkomen en zo bekend zijn. Na een zorgvuldige beschouwing kwamen de Amerikaanse herzieners echter tot de unanieme overtuiging dat een joods bijgeloof, op grond waarvan men de Goddelijke Naam als te heilig beschouwde om uitgesproken te worden, niet langer in de Engelse of in een andere vertaling van het Oude Testament diende te domineren . . . Deze persoonlijke naam, met zijn rijkdom aan heilige associaties, is nu hersteld op de plaats in de heilige tekst waarop hij ontegenzeglijk recht heeft.”

De American Standard Version weigerde dus beïnvloed te worden door het joodse bijgeloof op grond waarvan de Goddelijke Naam als te heilig werd beschouwd om uitgesproken te worden. Er zijn thans nog meer moderne vertalingen die de Goddelijke Naam bezigen op de vele duizenden plaatsen waar deze in de bijbel voorkomt.

HOE LUIDT DE NAAM?

In het Hebreeuwse gedeelte van de Schrift wordt de naam van God met vier Hebreeuwse letters geschreven, het Tetragram genoemd. Deze vier Hebreeuwse letters zijn het equivalent van onze vier Nederlandse letters JHWH (of JHVH of YHVH). Hoewel de juiste uitspraak van deze Goddelijke Naam verloren is gegaan, is de populaire Nederlandse uitspraak eeuwen achtereen „Jehova(h)” geweest. Zo wordt op bladzijde 138 van Deel 7 van Oosthoek’s Geïllustreerde Encyclopædie, uitgave van 1921, opgemerkt: „Jehova . . . de naam van God.”

Gedurende de laatste eeuw geven bijbelgeleerden echter de voorkeur aan de uitspraak „Jahweh”, aangezien zij het er algemeen over eens zijn dat dit meer in overeenstemming is met de uitspraak van de Naam in het oorspronkelijke Hebreeuws. De meeste mensen spreken thans echter geen Hebreeuws. Zij spreken andere talen. Wanneer wij daarom bijvoorbeeld Nederlands spreken, is het passend de Nederlandse uitspraak van de Goddelijke Naam te bezigen, welke „Jehovah” is. In deze vorm zijn de klanken van de vier letters van het Tetragram getrouw bewaard gebleven. In andere talen wordt de Goddelijke Naam weer anders uitgesproken, hoewel de overeenkomst over het algemeen groot is.

PLAATS IN DE AANBIDDING VAN HET ISRAËL UIT DE OUDHEID

Onder de Israëlieten uit de oudheid, die Gods volk waren, nam de Goddelijke Naam beslist een geëerde plaats in. De mensen bezigden Gods naam in hun aanbidding en Schriftvoorlezingen, in hun dagelijkse gesprekken en ook in hun contacten met andere natiën. Zo kwamen zij wijd en zijd bekend te staan als het volk dat Jehovah aanbad.

Dit behaagde de ware God. Hij maakte zijn goedkeuring kenbaar door Israël te beschrijven als „mijn volk waarover mijn naam is uitgeroepen” (2 Kron. 7:14). Er werd niet naar de Israëlieten verwezen als het volk dat ’de Heer, aanbad, maar zij werden altijd met de naam Jehovah in verband gebracht. De Schrift toont zelfs de tegenstelling aan tussen Israël en „de koninkrijken die uw eigen naam niet hebben aangeroepen”. — Ps. 79:6; Jer. 10:25.

Jehovah wilde dat zijn ’naam over de gehele aarde bekendgemaakt’ zou worden (Ex. 9:16). De machtige daden die hij ten behoeve van zijn volk verrichtte, hadden dit inderdaad tot gevolg. Toen God bijvoorbeeld de trotse Egyptenaren en hun militaire macht verpletterde, verbreidde dit nieuws zich naar alle kanten. Jaren later zei de vrouw Rachab, die in het verre Jericho woonde: „Wij hebben gehoord hoe Jehovah de wateren van de Rode Zee van voor uw aangezicht heeft doen opdrogen, toen gij uit Egypte trokt, . . . Jehovah, uw God, is God in de hemel daarboven en op de aarde beneden.” Merk op dat Rachab niet alleen een titel gebruikte, zoals ’God’ maar dat zij ook Gods onderscheidende naam bezigde. — Joz. 2:10, 11.

De natie Israël zou een belangrijk aandeel hebben aan de bekendmaking van Gods naam. Jehovah zei tot de Israëlieten: „Gij [zijt] mijn getuigen . . . en ik ben God” (Jes. 43:12). Ja, zij zouden als Jehovah’s getuigen dienst verrichten. En God wilde dat zijn naam Jehovah altijd een belangrijke plaats in de ware aanbidding zou innemen, door te zeggen: „Dit is mijn naam tot onbepaalde tijd, en dit is de gedachtenis aan mij van geslacht tot geslacht.” — Ex. 3:15.

HET VERMIJDEN GODS NAAM TE GEBRUIKEN

Hoe komt het dan dat de joodse natie er later mee ophield deze grootse naam Jehovah uit te spreken, terwijl ze er verscheidene algemene uitdrukkingen en titels voor in de plaats stelde? Wanneer is men met deze gewoonte begonnen?

Het begon ten tijde van Israëls ballingschap in Babylon in 607 v.G.T. Ook droeg de latere invloed van het door Babylonische gebruiken geïnspireerde hellenisme in de derde en tweede eeuw v.G.T. tot deze gewoonte onder de joden bij. De gewoonte om het te vermijden godheden een persoonlijke naam toe te kennen, vormt stellig een grote tegenstelling met de in de bijbel opgetekende aansporingen tot aanbidders van Jehovah om ’zijn naam aan te roepen’, ’zijn naam lief te hebben’ en ’aan zijn naam te denken’. — Jes. 12:4: Ps. 69:36: Mal. 3:16.

Vooral de leden van de joodse religieuze sekte der Sadduceeën waren beïnvloed door ’de internationale denkwijze’ en ’progressieve standpunten’, zodat zij op het gebruik van universeel aanvaarde algemene titels aandrongen. Als gevolg hiervan hield de natie Israël ermee op de grootse naam van hun God, Jehovah, te gebruiken.

Merk eens op tot in welke mate de naam wordt vermeden. Buiten de Schrift om worden Hebreeuwse letters soms als getallen gebruikt. De vijfde letter van het alfabet (he) heeft bijvoorbeeld de getalswaarde 5, de tiende letter (jod) vertegenwoordigt het getal 10, enzovoort. Wanneer de Hebreeuwse schrijver nu het getal 15 wil neerschrijven, doet hij dit dan in de vorm van jod-he? Neen, zelfs niet in het nummeren van de hoofdstukken en verzen in de bijbel! Dit zou namelijk betekenen dat hij de eerste twee letters van de Goddelijke Naam neerschreef. In plaats daarvan wordt het getal 15 derhalve altijd geschreven als tet-waw of 9 plus 6. Ja, zelfs in deze mate denkt de jood dat hij het moet vermijden Gods persoonlijke naam te gebruiken!

GODS NAAM OP ONWAARDIGE WIJZE GEBRUIKEN

Men heeft het vermijden van Gods naam trachten te rechtvaardigen op grond van de gedachte dat deze te heilig is om uitgesproken te worden en dat men, door de naam niet te gebruiken, zou waarborgen dat Gods naam niet „ijdel”, dat wil zeggen, „op onwaardige wijze” opgenomen zou worden (Ex. 20:7, NBG, NW). Vormt dit er een deugdelijke reden voor Gods naam niet te gebruiken? Wat betekent het Gods naam op onwaardige wijze op te nemen?

Een in het oog springend voorbeeld van het onwaardig opnemen van Gods naam is dat van de machtige Egyptenaar Farao. Honend antwoordde hij Mozes en Aäron, die in Gods naam voor hem verschenen: „Wie is Jehovah, zodat ik zijn stem zou gehoorzamen . . .? Ik ken Jehovah in het geheel niet.” Uit zijn woorden en daden bleek welk een intense minachting hij voor Jehovah God en zijn glorierijke naam had. — Ex. 5:2.

Nog een voorbeeld is dat van Rabsake, de woordvoerder van de Assyrische monarch Sanherib. Hij nam de naam Jehovah op onwaardige wijze op door Jehovah in tegenwoordigheid van de joden te kleineren, in een poging hen te demoraliseren. Hij zei: „Luistert niet naar Hizkía [de koning van de joden], want hij verlokt u, door te zeggen: ’Jehovah zelf zal ons bevrijden.’ Wie zijn er onder al de goden van de landen die hun land uit mijn hand hebben bevrijd, zodat Jehovah Jeruzalem uit mijn hand zou bevrijden?” — 2 Kon. 18:32, 35.

Wanneer Gods naam dus op een geringschattende of godslasterlijke wijze wordt uitgesproken of wanneer men Gods naam in een vloek gebruikt of lasterende of kleinerende opmerkingen maakt waarbij Gods naam is betrokken, gebruikt men deze op een onwaardige wijze. Het godslasterlijke gebruik van Gods naam was onder de Israëlitische wet verboden. De bijbel zegt: „De zoon van de Israëlitische vrouw ging de Naam beschimpen en er kwaad over afsmeken. . . . De beschimper van Jehovah’s naam dient dus zonder mankeren ter dood gebracht te worden” (Lev. 24:11-16). De zonde van het ’op onwaardige wijze opnemen van Gods naam’ bestond niet eenvoudig in het uitspreken van de Naam, maar in het misbruiken ervan.

Behalve door een mondeling misbruik van Gods naam, kan men deze naam echter op nog een manier op onwaardige wijze opnemen. Hoe dan wel?

Dit kan worden gedaan wanneer iemand die met Jehovah’s naam wordt vereenzelvigd, zich aan daden schuldig maakt waardoor de God die hij vertegenwoordigt, wordt onteerd. De natie Israël heeft de naam van God aldus op onwaardige wijze opgenomen, aangezien ze aan activiteiten deelnam waardoor er veel smaad op Jehovah werd geworpen. Om deze reden zei Jehovah: „Ik zal mededogen hebben met mijn heilige naam, die door het huis van Israël ontheiligd is onder de natiën waar zij zijn gekomen” (Ezech. 36:21). Iemand die de grote naam van Jehovah draagt, heeft derhalve de zware verantwoordelijkheid zich zodanig te gedragen dat er geen schande of smaad op de Naam gebracht zal worden.

GODS NAAM OP EEN WAARDIGE WIJZE GEBRUIKEN

Als „Jehovah . . . niet ongestraft [zal] laten wie zijn naam op onwaardige wijze opneemt”, volgt hieruit dat hij degenen zal zegenen die zijn naam op een waardige wijze gebruiken (Ex. 20:7). Hoe kunnen wij Gods naam op een waardige wijze gebruiken?

Eén manier waarop dit kan worden gedaan, is door Jehovah’s naam op liefdevolle wijze in een persoonlijk gebed tot Hem uit te spreken. Hoeveel intiemer wordt de verhouding wanneer een aanbidder van Jehovah dit doet! Dienstknechten van God in het verleden hebben Gods naam op deze wijze gebruikt. Lees bijvoorbeeld het gebed dat Salomo ter gelegenheid van de inwijding van de tempel opzond (1 Kon. 8:23-25). Beschouw de smeekbede van Elia gedurende de krachtmeting met de Baälsaanbidders op de berg Karmel (1 Kon. 18:36, 37). Merk op in welke bewoordingen Hizkía zijn smeekbede tot Jehovah inkleedde toen de Assyriërs Jeruzalem dreigden aan te vallen (2 Kon. 19:15-19). Schenk aandacht aan het overeenkomstige verzoek van Josafat om goddelijke hulp (2 Kron. 20:6-12). Hoe duidelijk en veelvuldig spraken deze dienstknechten van Jehovah Zijn naam in hun gebeden uit, gebeden die door Jehovah God werden aanvaard en verhoord! In deze tijd is het net zo belangrijk Gods naam in onze gebeden te gebruiken.

Wij kunnen Gods naam ook op waardige wijze gebruiken wanneer wij de Heilige Schrift lezen en lectuur doornemen waarin de Goddelijke Naam voorkomt. Wanneer wij de naam van Jehovah in dit verband hardop voorlezen, kan er niet van ons worden gezegd dat wij ’Gods naam op een onwaardige wijze opnemen’.

Zoals reeds is opgemerkt, hebben bijbelvertalers Gods heilige naam uit hun vertalingen in verscheidene talen weggelaten ten gunste van de titels „God” en „Heer”. Iemand die Gods naam liefheeft, zal er de voorkeur aan geven uit een vertaling van de Heilige Schrift te lezen waarin de Goddelijke Naam getrouw in de tekst bewaard is gebleven, hetzij als „Jehovah” of „Jahweh” of een ander plaatselijk equivalent van de oorspronkelijke vier Hebreeuwse letters.

Niet alleen bij het lezen, maar ook in gesprekken met anderen kan Gods naam op een waardige wijze worden gebruikt. Onder medegelovigen is een voortdurend gebruik van Jehovah’s naam natuurlijk en juist, want allen hebben respect en liefde voor die Naam en voor alles wat erdoor wordt vertegenwoordigd. Bovendien neemt de christelijke getuige van Jehovah Gods naam op door Jehovah’s voornemens, zoals deze in zijn Woord worden geopenbaard, aan de mensenwereld bekend te maken. Gods naam en voornemens ten aanhoren van anderen verheerlijken, is werkelijk een bijzonder god-erende manier om zijn naam op te nemen.

In tegenstelling tot de straf die wordt toegediend aan degenen die Gods naam verachten, zijn er grootse verzekeringen geuit met betrekking tot hen die de naam Jehovah de juiste plaats toekennen in hun aanbidding. Zulke personen zullen goddelijke bescherming ontvangen in Gods oorlog van Armageddon, waarin de aarde gereinigd zal worden van allen die Zijn naam lasteren en onteren. Jehovah verklaart: „Omdat hij op mij zijn genegenheid heeft gezet, zal ik hem ook ontkoming verschaffen. Ik zal hem beschermen omdat hij mijn naam heeft leren kennen.” — Ps. 91:14.

Wat een aansporing hebben wij derhalve om „Jehovah . . . de Allerhoogste . . . over heel de aarde” te loven en te dienen! Met het vooruitzicht binnenkort Gods nieuwe samenstel van rechtvaardigheid te mogen binnengaan, kunnen toekomstige overlevenden van Armageddon thans hun vaste besluit kenbaar maken: „Ik wil u verhogen, o mijn God de Koning, en ik wil uw naam zegenen tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig.” — Ps. 145:1.

    Nederlandse publicaties (1950-2021)
    Afmelden
    Aanmelden
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2021 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • JW.ORG
    • Aanmelden
    Delen