Wat komt eerst — uw kerk of God?
DE MEESTE gelovigen maken zich zorgen over de huidige crisis in de Katholieke Kerk en ook in de protestantse religies. Hun reacties verschillen evenwel naar gelang van het type van gelovige dat zij blijken te zijn. Bij sommigen komt God op de eerste plaats en is hun kerk slechts een middel dat wordt gebruikt om hem te aanbidden. Bij anderen is hun kerk een doel op zichzelf geworden, terwijl ze zelfs belangrijker dan God en zijn Woord, de bijbel, wordt geacht. Welk standpunt neemt u in? Wat komt in uw hart en geest op de eerste plaats — uw kerk of God?
Vorig jaar juli verscheen een van Frankrijks nieuwstijdschriften, Le Nouvel Observateur, in een helpaarse omslag waarop een priester stond afgebeeld die door een kerkdeur keek, terwijl er met grote witte letters boven stond: „La mort de l’Eglise” (De dood van de Kerk). Na zich ervoor verontschuldigd te hebben een titel te gebruiken die waarschijnlijk vele katholieken zou schokken — waaraan evenwel werd toegevoegd dat „deze uitdrukking niet van ons is: ze werd door geestelijken gebezigd” — sprak het tijdschrift vervolgens over drie mannen die drie categorieën van gelovigen voorstelden:
„De eerste man is degene die zich binnen de traditionele structuur van de Kerk op zijn gemak voelt; de tweede zou graag zien dat er enkele veranderingen in deze structuur werden aangebracht; wat de ’derde man’a betreft, hij heeft de Kerk verlaten, maar rustig, zonder hier veel drukte van te maken. Hij gelooft nog steeds in de Evangeliewaarden, maar hij verwacht geen hulp meer van de zijde van de Kerk. Hij is eruit weggegaan, en het probleem van de Kerk heeft — voorgoed — voor hem afgedaan.”
VRAGEN VOOR DE „EERSTE MAN”
De „eerste man” vertegenwoordigt de gelovigen die hun kerk trouw blijven uit loyaliteit aan de religie waarin zij werden opgevoed. Hun houding is: Goed of verkeerd, het is mijn religie! Denkt u hier ook zo over? Indien ja, dan bent u ongetwijfeld een loyaal persoon. Aan wie bent u echter meer loyaliteit verschuldigd — aan uw kerk, of aan God? Nu de aarde zo vervuld is van ongeloof, dient u ervoor geprezen te worden dat u uw geloof hebt behouden, maar waarin dient u geloof te stellen — in een religieuze organisatie, of in God? Waarom gaat u naar de kerk? Toch in de eerste plaats omdat u in God gelooft? Gaan atheïsten naar de kerk? Is het niet het doel van de kerkgang om God te aanbidden en zijn goedkeuring te verwerven? Als het dus duidelijk zou worden dat uw kerk niet aan het fundamentele doel ervan beantwoordt, welke plicht zou u dan in de allereerste plaats hebben?
„Maar”, zo zou u kunnen antwoorden, „hoe zou men kunnen weten of zijn kerk aan het doel ervan beantwoordt?” Welnu, trekt uw kerk steeds meer mensen naar God en helpt ze hen God te dienen? Of zijn de beste en oprechtste kerkleden teleurgesteld, gedesillusioneerd en ontmoedigd? Wat voor soort van mensen ziet u op zondagmorgen in de kerk om u heen? Zijn het edele mensen die de vruchten van de geest voortbrengen, zoals „liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid en ingetogenheid”? Of zijn het mensen die zich, achter de schermen, overgeven aan „ontucht, onzedelijkheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van woede, partijzucht, tweedracht, scheuringen, nijd, drinkgelagen, braspartijen en dergelijke meer”? Is het, aangezien „wie dergelijke dingen doen, . . . het Koninkrijk Gods niet [zullen] erven”, niet duidelijk dat een kerk waarvan de geestelijken zulk een gedrag door de vingers zien en waarvan de leden zich aan zulke praktijken overgeven, niet Gods goedkeuring kan wegdragen en zijn zegen kan hebben? — Gal. 5:19-23, Katholieke Sint-Willibrordvertaling.
Dient een kerk, om Gods goedkeuring weg te dragen, bovendien niet de waarheid te onderwijzen? Heeft Jezus tegenover de Samaritaanse vrouw bij de bron in Sichar hierop niet de nadruk gelegd? Hij zei tot haar: „Geloof Mij, vrouw; . . . er komt een uur, en het is er reeds, waarin de ware aanbidders den Vader in geest en waarheid zullen aanbidden. Want de Vader verlangt zulke aanbidders; God is een geest, en wie Hem aanbidden, moeten in geest en waarheid aanbidden.” — Joh. 4:21-24, PC.
Merk op dat aanbidding in „waarheid” onontbeerlijk is! Het is derhalve onmogelijk God op een aanvaardbare wijze te aanbidden zonder een diepe liefde voor de waarheid te hebben. De ware christelijke religie moet op de waarheid gefundeerd zijn, niet op tradities, geloofsbelijdenissen, dogma’s en geloofsartikelen die vaak moeilijk te begrijpen zijn omdat ze alle verstandelijke vermogens waarmee God ons heeft geschapen, tarten. Wat is echter de christelijke maatstaf waarnaar de waarheid moet worden afgemeten? Is dat niet de bijbel? Als er dus een tegenstrijdigheid zou blijken te bestaan tussen de leerstellingen van een kerk die christelijk beweert te zijn en de duidelijke uiteenzetting van de waarheid zoals die in de Heilige Schrift wordt aangetroffen, wat dient dan op de eerste plaats te komen in uw aanbidding — uw kerk of Gods Woord, de bijbel? Hoe zult u deze vraag beantwoorden als u er oprecht naar verlangt tot de „aanbidders” te behoren die „de Vader verlangt”?
Dat zo’n keuze noodzakelijk is, kan goed worden geïllustreerd door de mysterieuze leerstelling van de „Drieëenheid” te onderzoeken. Dit is een fundamenteel dogma van de Rooms-Katholieke Kerk, en van alle tweehonderd en meer kerken die deel uitmaken van de Wereldraad van Kerken wordt geëist dat ze de trinitarische opvatting van „één God: Vader, Zoon en Heilige Geest” geloven. Toch wordt het woord „drieëenheid” nergens in de bijbel aangetroffen, en het enige vers waarin dit dogma duidelijk onder woorden wordt gebracht (1 Joh. 5:7 in de katholieke Petrus-Canisiusvertaling en in de protestantse Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap) is, zoals algemeen erkend wordt, een onechte toevoeging aan de geïnspireerde tekst. De ingevoegde woorden staan in bovengenoemde vertalingen dan ook tussen haakjes, terwijl verscheidene vertalingen ze helemaal uit de tekst weglaten, zoals de protestantse Leidsche Vertaling, en ook de katholieke Sint-Willibrordvertaling, welke in een voetnoot vermeldt: „De Sixto-Clementijnse Vulgaat heeft hier een oude, maar niet authentieke toevoeging en leest v. 7-8 als volgt: ’Want drie zijn er die getuigen in de hemel, de Vader, de Zoon en de heilige Geest, en deze drie zijn één. En drie zijn er die getuigen op aarde, de Geest en het water en het bloed, en deze drie zijn één’.” In de voetnoot van de protestantse Bijbel met kanttekeningen (Baarn; 1957) staat over dit gedeelte: „Het tussen // geplaatste is het zgn. comma Johanneum, dat in oudere Gr. hss niet voorkomt. Uit Spanje of N.-Afrika afkomstig, is het allengs in verschillende bijbelvertalingen opgenomen; klaarblijkelijk om het leerstuk der Drieëenheid te schragen; maar het is duidelijk een invoeging. Verscheidene a.v. laten het dan ook geheel weg, wat o.i. de voorkeur verdient.” Deze woorden zijn dus in de tekst opgenomen om in een dringende behoefte te voorzien; gebrek aan een duidelijk bewijs voor de leerstelling van de „Drieëenheid” elders in de bijbel.b
Het is interessant dat dit dogma zelfs in de kerken van de christenheid aan kritiek is komen bloot te staan. Bevestigend dat sommige katholieke bisschoppen klaarblijkelijk enige twijfel over de leerstelling van de „Drieëenheid” hebben, berichtte het Franse nieuwstijdschrift L’Express dat een conservatief lid van de Congregatie der Seminaries en Universiteiten in het Vaticaan, Monseigneur” Romeo, het tweede Vaticaanse Concilie als een „sinistere comedie [beschouwde] van drieduizend nietsnutten, van wie sommigen niet eens in de Drieëenheid of de Maagd geloven”. — Uitgave van 30 nov.–6 dec. 1964, bladzijde 49.
Met betrekking tot protestantse twijfels ten aanzien van de „Drieëenheid” berichtte het tijdschrift Time in een lang artikel over „Theologie” dat een Episcopale bisschop voorstelde dat „de kerk de Drieëenheid zou prijsgeven, en wel omdat het er in werkelijkheid op lijkt dat ze drie Goden predikt in plaats van één. Het christendom dient er, zijns inziens, mee op te houden specifieke handelingen aan personen van de Drieëenheid toe te schrijven — schepping aan de Vader, verlossing aan de Zoon, inspiratie aan de Heilige Geest — en dient gewoon te zeggen dat ze alle het werk van God zijn”. — 8 april 1966, bladzijde 54.
De duidelijke verklaring van de bijbelse waarheid is dat er ”één God en ook één middelaar tussen God en mensen [is], de mens Christus Jezus” (1 Tim. 2:5, NBG). Wat de heilige geest betreft, dit is geen persoon, maar Gods onzichtbare werkzame kracht waarmee hij zijn Zoon zalfde en die met Pinksteren op Jezus’ apostelen en discipelen werd uitgestort. — Hand. 10:38; 2:4, 33.
Zowel de protestantse Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap als de katholieke Sint-Willibrordvertaling spreekt over „de Kerk [gemeente] van de levende God, pijler en grondslag [fundament] van de waarheid” (1 Tim. 3:15, SW). Elke kerk die dwaling leert over zo’n fundamenteel punt als maar liefst de persoon van God, kan derhalve niet „de Kerk van de levende God” zijn. Als u tot zo’n religie behoort, wat zou u dan op de eerste plaats stellen — uw kerk of God? Uw liefde voor God en de waarheid zal u er stellig toe bewegen de religie te zoeken die u in staat zal stellen „den Vader in geest en waarheid [te] aanbidden”. Het doel van dit artikel is u te helpen de ware religie te vinden.c
PUNTEN MET DE „TWEEDE MAN” BEREDENEREN
De „tweede man” die in de Nouvel Observateur wordt genoemd, vertegenwoordigt de katholieken en protestanten die in hun kerk blijven omdat zij niet weten waar zij anders naar toe moeten gaan. Zij hebben geleerd dat hun kerk God vertegenwoordigt en zij willen hem niet de rug toekeren. Zij zijn het met vele kerkelijke praktijken of leerstellingen oneens, maar zij hopen hun kerk van binnenuit te hervormen.
Typerend voor deze mensen zijn de 744 Franse katholieken die in november 1968 een lange open brief naar de paus stuurden. Hierin verklaarden zij: „De christen heeft er in deze tijd behoefte aan in een ’ware’ Kerk te leven . . . Het is thans derhalve zo gesteld dat alles in de Kerk wat onjuist, in strijd met het Evangelie en schandelijk is, kwetsend is voor de christen.” Hierna volgde er een lange lijst van grieven tegen de Katholieke Kerk en haar hedendaagse onderwijzingen en gebruiken. Aan het einde betuigden deze katholieken echter hun onvoorwaardelijke trouw aan hun kerk door een toespeling op Johannes 6:68 te maken en te verklaren: „Waar zouden wij naar toe kunnen gaan? In haar [de Rooms-Katholieke Kerk] treffen wij Degene aan die woorden van eeuwig leven heeft.”d
Kan Christus echter in een kerk wonen waarin zoveel, zoals wordt toegegeven, „onjuist, in strijd met het Evangelie en schandelijk” is? Heeft de apostel Paulus niet geschreven: „Wat hebben gerechtigheid en ongerechtigheid gemeen, of wat heeft het licht met duisternis te maken; wat overeenkomst is er tussen Christus en Bélial . . .?” (2 Kor. 6:14, 15, PC). In zijn recente boek Etre vrai: l’avenir de l’Eglise (Waarachtig zijn: De toekomst van de Kerk), geeft de Zwitserse katholieke theoloog Hans Küng toe dat ’een groot deel van de wereld als gevolg van de Kerk van Christus is afgekeerd’.
Verklaringen als deze worden niet alleen gedaan met betrekking tot de Rooms-Katholieke Kerk maar ook met betrekking tot de protestantse kerken. De Franse protestantse predikant Louis Simon, vice-president van de Algemene Commissie voor Evangelisatie in de Hervormde Kerk van Frankrijk, sprak onlangs over de „Zwijgende Kerk”, samengesteld uit mensen „die hun geloof in Jezus van Nazareth behouden maar die hem niet langer in de traditionele Kerk kunnen vinden”. In Genève, Zwitserland, weigerden tweeëntwintig protestantse studenten in de theologie tot de bediening geordineerd te worden, omdat, zoals zij het stelden, „wij naar een christelijke levenswijze uitzien die aan het Evangelie beantwoordt. Wanneer men in deze tijd evenwel aan het Evangelie beantwoordt, heeft dit tot gevolg dat men het werk van de Kerk op verschillende punten bestrijdt”. — L’Express, dec. 1968.
Eerlijke katholieken en protestanten beginnen er derhalve de noodzaak van in te zien tussen de kerk en Christus, de kerk en het Evangelie, te kiezen. Hoe staat het met u allemaal, ’tweede mannen’, die uw kerk van binnenuit hoopt te hervormen? Wat komt bij u op de eerste plaats — uw kerk of God? Ja, wat is de kerk van God eigenlijk? Na de hierboven aangehaalde woorden schreef Paulus aan oprechte gezalfde christenen: „Welnu, wíj zijn een tempel van den levenden God! Daarom heeft God gesproken: ’Ik zal onder hen wonen en wandelen, Ik zal hun God zijn, zij mijn volk. Daarom dan, gaat van hen weg, zondert u af.” — 2 Kor. 6:16, 17, PC.
Wat voor voorbeeld heeft Paulus zelf gegeven? Als een Farizeeër en een vooraanstaand lid van de religie der joden, had hij de ware kerk van God vervolgd. Hij schreef: „Ik [vervolgde] Gods Kerk . . . als hartstochtelijk ijveraar voor de tradities der vaderen” (Gal. 1:13, 14, SW). Bleef Paulus in de traditionele kerk, de religie der joden, en trachtte hij deze van binnenuit te hervormen? Neen! Hij was van mening dat hij God voortaan alleen maar op een aanvaardbare wijze kon aanbidden en dienen door ’weg te gaan’ uit het midden van de Farizeeën en deel te gaan uitmaken van Gods ware kerk, die destijds een kleine verachte sekte was. Later verklaarde Paulus voor de bestuurder Felix: „Dit beken ik u wel: Ik dien den God onzer vaderen volgens de richting, die zij ketterij [een sekte, SW] gelieven te noemen.” — Hand. 24:14, PC.
Indien uw kerk derhalve dingen leert en doet die in strijd zijn met de bijbel en God mishagen, is uw taak als christen duidelijk: Volg Paulus na en „dien den God onzer vaderen” in de ware religie, die, wat geen verbazing behoeft te wekken, de kerken vaak „ketterij gelieven te noemen”.
GERUSTSTELLEND NIEUWS VOOR DE „DERDE MAN”
Dit brengt ons op de „derde man”, die de teleurgestelden afbeeldt die er helemaal mee zijn opgehouden iets aan hun religie te doen maar die hun geloof in God hebben behouden. Tot al dezen, en ook aan de twee andere categorieën van gelovigen die wij hebben besproken, zeggen wij: Scheidt u toch van de valse religie af! Verlaat de kerken toch vooral! Laat het daar echter niet bij blijven. Zoek de ware religie die in de bijbel wordt uiteengezet.
Om u erbij te helpen de ware religie te leren kennen zoals deze in Gods Woord wordt uiteengezet, zullen Jehovah’s getuigen graag in uw eigen huis gratis de bijbel met u willen bestuderen. Vraag een van hen dit voor u te regelen of maak uw verzoek aan de uitgevers van dit tijdschrift kenbaar. U bent vanzelfsprekend ook welkom op de vergaderingen van Jehovah’s getuigen in de dichtstbijzijnde Koninkrijkszaal. Wanneer u aldus handelt, zult u in de gelegenheid zijn te leren hoe u de „Vader in geest en waarheid [kunt] aanbidden”. Houd namelijk in gedachten dat „de Vader zulke aanbidders [verlangt]”. — Joh. 4:23, PC.
[Voetnoten]
a Een voetnoot in dit tijdschrift legde uit: „De uitdrukking ’derde man’ werd in oktober 1966 door een Franse Jezuïet, François Roustang genaamd, in het tijdschrift ’Christus’ ingevoerd. Deze uitdrukking werd snel in de hele wereld overgenomen, omdat het een wereldomvattend verschijnsel in de Katholieke Kerk beschrijft.”
b Zie voor een vollediger bespreking van dit onderwerp het boek De Waarheid die tot eeuwig leven leidt. Hoofdstuk 3, „Wie is God?”
c Dit onderwerp wordt grondig besproken in het boek De Waarheid die tot eeuwig leven leidt, hoofdstuk 14, „Hoe de ware religie te identificeren”.
d De gehele Franse tekst van deze brief is in brochurevorm gedrukt door Editions de L’Epi, Parijs, onder de titel „Si le Christ voyait cela”.