Houd jij je woord?
Nuttige feiten die jonge mensen dienen te weten
ER IS een gezegde dat luidt: „Een man een man, een woord een woord.” Hetzelfde zou ook van een vrouw gezegd kunnen worden. Iemand die erom bekendstaat zijn woord te houden, verdient respect. Mensen gaan iemand die ’een man van zijn woord’ is, vertrouwen. Ben jij zo iemand?
Helaas zijn wij vaak geneigd in dit opzicht meer van anderen te verwachten dan van onszelf. Opgroeiende kinderen zouden zich diep gekwetst voelen als de ouders zouden verzuimen de een of andere belofte na te komen — misschien om iets voor hen te kopen, een uitstapje met hen te maken of hun een speciaal voorrecht te verlenen. Hebben zij echter een even uitgesproken mening over het nakomen van de beloften die zij aan hun ouders hebben gedaan? Ook vriendschappen lijden eronder als overeenkomsten niet worden nagekomen en afspraken niet worden gehouden. Het is waar dat iemand onverwachts ziek kan worden, dat er ongelukken kunnen gebeuren of dat een andere omstandigheid het iemand absoluut onmogelijk kan maken iets te doen. Aan de andere kant is het echter gemakkelijk verontschuldigingen voor onszelf aan te voeren; maar wij zijn wel teleurgesteld als anderen jegens ons in gebreke blijven.
Hoe ben jij in dit opzicht? Als je tegen iemand zegt hem ergens mee te zullen helpen of aanbiedt de een of andere dienst te verrichten, kom je dan altijd je woord na? Als je een afspraak maakt om iemand op een bepaalde tijd te ontmoeten, verschijn je dan, en op tijd? Hoeveel is je woord waard?
Sommigen zijn misschien van mening dat jonge mensen in deze dingen vrijer dienen te zijn dan oudere personen, dat van hen niet zoveel verwacht dient te worden. De jeugd is echter de juiste tijd om de gewoonte aan te kweken iemand van je woord te zijn. Het wel of niet houden van je woord zegt een heleboel over hoe je er nu van binnen uitziet; het heeft ook een vormende uitwerking op je geest en hart. Er wordt een houding, een manier om de dingen te bezien, door opgebouwd waardoor blijvende karaktertrekken kunnen ontstaan.
Als je nu betrouwbaar bent, zul je het in latere jaren waarschijnlijk ook zijn. Het omgekeerde is net zo waar. Als je nu bijvoorbeeld je woord niet nakomt, ga je in latere jaren misschien een overeenkomst met een firma aan om een bepaalde betrekking of taak te aanvaarden — en wil je er dan al gauw op terugkomen. Veel mensen doen dat, maar anderen kijken niet met respect naar hen.
Diezelfde onbetrouwbaarheid kan in het huwelijk aan de dag treden. Velen verbreken in korte tijd de plechtige belofte die zij deden toen zij in het huwelijk traden. Op deze wijze ruïneren zij hun leven en bezorgen anderen verdriet. Misschien waren zij voor hun huwelijk al mensen die hun woord verbraken.
Het is niet voldoende alleen in ’grote dingen’, dingen die je van groot belang acht, je woord te houden. ’Grote dingen’ gebeuren niet iedere dag of iedere week, niet vaak genoeg om de hoedanigheid van betrouwbaarheid op te bouwen. Het moet een geregelde, dagelijkse gewoonte zijn je woord te houden.
Door in kleinere dingen je woord te houden, bouw je de vastberadenheid en kracht op om dit in grotere dingen te doen. Als je het vertrouwen van anderen hebt gewonnen door de reputatie te hebben in kleinere zaken betrouwbaar te zijn, zul je er hard aan werken die reputatie en de daaraan verbonden voordelen te behouden, ook als zich grotere dingen voordoen.
Als je in kleinere dingen echter onbetrouwbaar blijkt te zijn, wie zal je dan ooit vragen verantwoordelijkheid in grotere dingen op je te nemen? Jezus toonde aan dat het in de praktijk nu eenmaal niet zo gaat, vooral niet in Gods bemoeienissen met de mens. — Luk. 16:10.
WAAR HET PROBLEEM LIGT
Waarom verbreken mensen hun woord? Nu, in de eerste plaats omdat het iemand beperkingen, verplichtingen, oplegt als hij zich aan zijn woord houdt. Als de tijd aanbreekt om een afspraak of een andere belofte na te komen, schijnt iets anders misschien aanlokkelijker. Bovendien bemerkt de persoon ook vaak dat het nakomen van zijn woord betekent dat hij veel harder moet werken dan hij dacht toen hij zijn woord gaf. Men denkt misschien dat er een of ander financieel voordeel uit een overeenkomst zal voortvloeien en bemerkt later dat men er in plaats daarvan bij zal verliezen.
Wat zul jij in zulke gevallen doen? Zul je je woord houden, ook al betekent het wat ongemak of verlies voor je? Of wil je dat de ander de schade lijdt omdat jij je woord niet houdt? Als wij ons bijvoorbeeld niet aan een afspraak houden, stelen wij iemands tijd door hem voor niets te laten wachten. Als wij een bepaald werk niet doen, kunnen wij hem andere problemen bezorgen en het bereiken van bepaalde doeleinden vertragen, hem misschien zelfs verhinderen beloften na te komen die hij zelf heeft gedaan. Wij moeten onszelf dus afvragen: Wat voor persoon ben ik of wil ik zijn? Ben ik zelfzuchtig of houd ik echt rekening met anderen?
Men zegt misschien: „Maar ik heb niet geweten waar ik aan begon!” De werkelijke vraag is hier: Wiens schuld was het? Was er van de kant van de ander sprake van bedrog of misleiding? Als dit niet het geval is, leer je als je niet terugkrabbelt maar volhoudt, wat voor moeite het nakomen van je woord ook kost, een waardevolle les, een die je zult onthouden. Dat is: Denk voordat je spreekt, voordat je je woord geeft. En als je spreekt, meen dan wat je zegt. — Spr. 10:19.
Door „Ja” op iets te zeggen alleen omdat je denkt dat het iemand genoegen zal doen — doch zonder eerst de gevolgen te overdenken — kun je in moeilijkheden komen. Indien je daarentegen voorzichtig bent met het doen van beloften, indien je doordenkt over de dingen en overweegt hoe ze je toekomstige leven zullen beïnvloeden, zal het je veel gemakkelijker vallen je woord te houden als je je daartoe verbonden hebt. Je zult je hart en geest erop hebben voorbereid je woord gestand te doen.
Natuurlijk, je kunt niet alles voorzien. De omstandigheden kunnen in de tijd die tussen het geven en nakomen van je woord ligt, of zelfs in de periode waarin je je woord gestand doet, veranderen. Als de ander van zijn of haar kant echter niet bedrieglijk handelt, waarom zou jij dan bedrieglijk handelen?
In Psalm 15, waarin wordt aangetoond hoe God dit beziet, wordt de vraag gesteld wat voor persoon God als zijn „gast” aanvaardt, waarna geantwoord wordt: „Hij die onberispelijk wandelt en rechtvaardigheid oefent en de waarheid spreekt in zijn hart. . . . Hij heeft gezworen met betrekking tot wat slecht is voor hemzelf, en toch verandert hij het niet.” — Ps. 15:2, 4.
Het is dus niet verwonderlijk dat God alleen degenen tot zijn vrienden rekent die hun woord houden. Waarom dan wel? Omdat hij dit zelf feilloos doet. Daarom kon Jozua tot de natie Israël zeggen: „Gij weet zeer goed met geheel uw hart en met geheel uw ziel dat niet één woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, onvervuld is gebleven. Alles is voor u uitgekomen. Geen woord daarvan is onvervuld gebleven” (Joz. 23:14). De bijbel is grotendeels een bericht van beloften die Jehovah heeft gehouden. Zijn getrouwheid in het verleden schenkt ons vertrouwen in toekomstige zegeningen als vervulling van zijn beloften.
Wil je Gods goedkeuring hebben? Als je bemerkt dat je je woord gegeven hebt op „wat slecht is voor [je]zelf”, verander het dan niet door de overeenkomst niet na te komen. Dit betekent natuurlijk niet „slecht” in de zin van iets waarvan je later inziet dat het in strijd is met de beginselen van Gods Woord. Als je God namelijk hebt verteld dat je hem wilt dienen, komt je woord aan hem op de eerste plaats (Hand. 4:19, 20; 5:29). In zo’n geval zou je hem ontrouw zijn als je een afspraak om iets verkeerds te doen zou nakomen.
Je ouders kunnen evenzo bepaalde afspraken teniet doen die jij misschien hebt gemaakt, net zoals een vader of echtgenoot in het Israël uit de oudheid een belofte ongeldig kon maken die zijn dochter of vrouw had gedaan, als hij dit als gezinshoofd raadzaam achtte. — Num. 30:3-15.
Jezus wees personen in zijn tijd terecht die klaarblijkelijk de gewoonte hadden te zweren dit of dat te zullen doen en dergelijke eden gebruikten met betrekking tot allerlei onbelangrijke dingen. (Vergelijk Leviticus 5:4.) Jezus zei tot hen: „Zweert in het geheel niet . . . Laat uw woord Ja gewoon Ja betekenen, en uw Neen, Neen; want wat daar nog bij komt, is uit de goddeloze.” — Matth. 5:33-37.
Dit betekent dat wij niet volgens twee maatstaven te werk dienen te gaan. Het dient onze vaste gewoonte te zijn ons woord te houden en er dient geen gezworen eed van onze kant voor nodig te zijn om dit te garanderen. Niet dat zulk een gezworen eed verboden is als iemand het, of om extra zekerheid te willen hebben of uit twijfel, van ons verlangt. Wat ons echter betreft, ons woord dient met of zonder eed betrouwbaar, altijd te vertrouwen, te zijn. Is dat met jou het geval? Betekent jouw Ja altijd Ja? En als je „Neen” zegt, tonen je daden dan altijd aan dat je het meent?
Zeker, omdat je onvolmaakt bent, kun je jezelf soms wel eens tot te veel verbinden en bemerken dat je gezegd hebt iets te zullen doen waardoor het onmogelijk wordt een andere verbintenis die je reeds bent aangegaan, na te komen. Wat dan? Datgene wat je het eerst bent overeengekomen, dient in bijna alle gevallen van kracht te blijven. Je dient niet op grond van persoonlijke voorkeur te beslissen. Je dient dus nederig en attent genoeg te zijn om naar de betrokken persoon toe te gaan en uit te leggen waarom je je belofte niet kunt vervullen. Daardoor toon je althans dat je je oprecht bekommert om de betrouwbaarheid van je woord.
Als het belangrijk is de belofte die je aan andere mensen hebt gedaan, na te komen, hoeveel belangrijker is het dan wel niet je belofte aan God te houden! Als je je in oprecht berouw tot hem hebt gekeerd, misschien de stap van de doop hebt gedaan en hem daardoor gevraagd hebt zijn dienstknecht te mogen zijn, kom dan niet op je woord terug. Dat zou je je hoop op eeuwig leven kosten.
Als wij God liefhebben en oprecht trachten hem te behagen, zal hij ons helpen en ons de kracht geven ons woord te houden. Hij belooft die hulp, en hij houdt zijn woord. — Deut. 31:6; Ps. 27:9, 10; Hebr. 13:5.