Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w73 1/5 blz. 261-268
  • Leeft u voor wat het leven u nu te bieden heeft?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Leeft u voor wat het leven u nu te bieden heeft?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • LEEFT U VOOR HET GENOT VAN DRANK?
  • LEEFT U VOOR DE GENOEGENS VAN WERELDSE OMGANG?
  • LEEFT U VOOR GELEGENHEDEN OM MET SEKSUELE IMMORALITEIT TE SPELEN OF DEZE TE BEDRIJVEN?
  • Speel niet met seksuele immoraliteit!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1964
  • Leven met Gods nieuwe ordening in het vooruitzicht
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
  • Hoed u voor slechte omgang
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
  • De schandelijke weg van de wereld hartgrondig verfoeien
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
w73 1/5 blz. 261-268

Leeft u voor wat het leven u nu te bieden heeft?

„Als de doden niet worden opgewekt, ’laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij’. Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.” — 1 Kor. 15:32, 33.

1. Hoe geven menselijke schepselen er blijk van dat zij het bezit van leven waarderen, maar wat staat alle levenden uiteindelijk te wachten?

LEVEN! Wat is dat een kostbaar bezit! De geest en het lichaam van de mens zijn wonderbaarlijk gemaakt. Niemand die bij zijn volle verstand is, zou een eind willen maken aan zijn leven, maar hij wil blijven leven, zelfs ondanks de toenemende problemen en druk van de wereld in deze tijd. Het verlangen om deze kostbare gave van het leven te behouden ten einde meer te leren over de dingen om ons heen en ervan te genieten, is bijzonder sterk. Er worden vastberaden krachtsinspanningen gedaan om de dood terug te dringen en een goede mate van gezondheid en geluk te genieten. Toch wordt elkeen gedurende zijn korte levensduur van ongeveer zeventig jaar hardnekkig en meedogenloos door de dood achtervolgd. Het graf eist zowel de rechtvaardigen als de goddelozen op, zowel degenen die als een asceet hebben geleefd als degenen die een losbandig leven hebben geleid. — Ps. 89:48.

2. Welke houding hebben velen aangenomen, en hoe wordt dit door hun gedrag weerspiegeld?

2 Geplaatst tegenover de ironie van het leven en de grimmige realiteit van de nadering van de dood, zou men vanuit het standpunt van een vleselijke, menselijke denkwijze geredeneerd, een paradox kunnen zien: Een moreel goed leven leiden, zou zinloos en niet lonend schijnen te zijn. Voor steeds meer mensen is het leven na de dood slechts een mythe. Als dit leven alles is wat er bestaat, waarom zou men er dan niet alles uit zien te halen terwijl men leeft? Ook al zegt het gezonde verstand: ’Beheers uzelf en onthoud u van schadelijke maar niettemin bijzonder aangename dingen’, zal vleselijke redenering hiertegen inbrengen dat men er beter aan doet ervan te genieten en uiting te geven aan zijn emoties in plaats van een leven van zelfverloochening en frustratie te leiden, omdat men nu eenmaal net als ieder ander zal sterven, tot ontbinding zal overgaan en uit de herinnering van toekomstige geslachten zal verdwijnen. Welke waarde schuilt er in zelfverloochening? O, ja, misschien zijn er bepaalde voordelen voor de gezondheid, terwijl ook sommige problemen vermeden zouden kunnen worden wanneer men beoefent wat moreel goed is. Er worden ook waarschuwingen geuit dat de reeds korte levensduur nog verkort kan worden wanneer men zich aan allerlei ondeugden overgeeft; maar het is beter hiervan te genieten zo lang dit kan, zo redeneren velen, dan als een aftands oudje enkele ellendige jaren langer te leven.

3. (a) Welke vragen rijzen er met het oog op het conflict tussen de filosofie van deze wereld en de bijbel? (b) Hoe corrigeert Paulus de gedachte dat men er verstandig aan doet alleen maar voor zelfzuchtige genoegens te leven?

3 De bijbel zegt met het oog op dit alles: „Een man van getrouwe dagen zal vele zegeningen verkrijgen” (Spr. 28:20). Is dit werkelijk waar? Is de bijbel realistisch door hoge morele maatstaven voor het gedrag van de mens uiteen te zetten? Wanneer iemand zijn best doet hieraan te voldoen, zal het hem dan werkelijk tot voordeel strekken? Wanneer bovendien de dood komt, kan men dan op grond van zijn getrouwe daden vol vertrouwen op een beter leven in de toekomst hopen? Indien de mens slechts het produkt van evolutie zou zijn en aan niemand rekenschap verschuldigd is betreffende zijn gedrag behalve aan de maatschappij waarvan hij deel uitmaakt, zou kritiek op de maatstaven en beloften van de bijbel enig gewicht in de schaal leggen. Dat is het punt dat de apostel Paulus duidelijk maakt in zijn brief aan de christenen te Korinthe: „Als de doden niet worden opgewekt, ’laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij’.” Paulus laat de verwijzing naar deze zuiver zelfzuchtige opvatting echter snel volgen door de waarschuwing: „Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten. Waakt op en wordt nuchter op een rechtvaardige manier en beoefent geen zonde, want sommigen zijn zonder kennis van God. Ik spreek om u tot schaamte te bewegen.” — 1 Kor. 15:32-34.

4. (a) Wat hield de filosofie van de epicuristen in? (b) Hoe gaven Abraham en andere getrouwe mensen er blijk van deze houding ten aanzien van het leven en de toekomst niet te bezitten?

4 Toen Paulus in Griekenland was, kwam hij op tegen deze filosofie van de epicuristen, die geloofden dat men dusdanig moest leven dat men zoveel mogelijk plezier uit het leven putte maar dit toch met een zekere mate moest doen ten einde het lijden dat met onmatigheid gepaard gaat, te vermijden. Zij maakten zich niet druk over de toekomst, behalve in die zin dat zij tot aan hun dood plezier wilden hebben. Maar dit is niet de zienswijze die getrouwe mensen zoals Abraham erop nahielden. Paulus schreef over hen: „In geloof zijn al dezen gestorven, ofschoon zij de vervulling van de beloften niet verkregen hebben, maar zij hebben ze van verre gezien en begroet en hebben in het openbaar bekendgemaakt dat zij vreemden en tijdelijke inwoners in het land waren.” Zij verloren hun geloof niet en raakten niet verwikkeld in de corrupte praktijken om hen heen. In Gods herinnering zijn zij springlevend en binnenkort zal God hen een opstanding geven tot werkelijk leven in een aards paradijs onder zijn Koninkrijksregering. — Hebr. 11:13; Matth. 22:31, 32; Joh. 6:39, 40.

5. Hoe stelt de bijbel de gevolgen van leven ten einde het vlees te bevredigen en leven met het oog op de geest tegenover elkaar?

5 Wij kunnen onszelf gemakkelijk bedriegen als wij in ons hart het verlangen hebben aangekweekt het verkeerde te doen of als bij ons de wil ontbreekt onszelf krachtig in bedwang te houden ten einde de blijvende voordelen van een juiste handelwijze te ontvangen. Het is heel gewoon geworden te rationaliseren. Wederom waarschuwt Paulus met de woorden: „Wordt niet misleid”, waarna hij zegt: „God laat niet met zich spotten. Want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten; want wie met het oog op zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie met het oog op de geest zaait, zal uit de geest eeuwig leven oogsten” (Gal. 6:7, 8). Degenen die zich met Jehovah’s getuigen hebben verbonden en die hun leven in overeenstemming hebben gebracht met wat de bijbel leert, kunnen ervan getuigen dat zij zelfs nu rijkelijk zijn gezegend. Omdat zij geen bandeloos leven leiden, vermijden zij de verschrikkelijke gevolgen van zulk een handelwijze, welke gevolgen vaak een vroegtijdige dood omvatten. Wat meer is, er ligt voor hen eeuwig leven in het verschiet als zij deze loopbaan getrouw blijven volgen. — Rom. 6:23.

6. Waarom is het thans nog dringender geworden waakzaam te zijn en op onze handelwijze te letten?

6 Wanneer wij de Schrift met de zichtbare feiten om ons heen vergelijken, kan er geen twijfel over bestaan dat wij ons ver in de tijd van het einde van dit goddeloze samenstel bevinden. Christenen kunnen bevestigen dat de bijbel gelijk heeft wanneer hij vertelt dat het gedurende deze tijd nog moeilijker zou zijn om op de smalle weg die naar het leven leidt, te blijven wandelen. De wereld oefent in deze tijd een sterke aantrekkingskracht uit en de Duivel is niet minder listig geworden in het misleiden en wegtrekken van de onbehoedzamen. Altijd is het gevaar aanwezig in oude denk- en gedragspatronen terug te vallen of nieuwe verlangens te ontwikkelen die Jehovah mishagen. Het hart is bedrieglijk, het vlees is zwak en zelfdiscipline is niet gemakkelijk. Jezus waarschuwde in zijn profetie over het einde van dit samenstel: „Schenkt echter aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens, en die dag plotseling, in een ogenblik, over u komt als een strik. Want hij zal komen over allen die op de gehele aardbodem wonen.” — Luk. 21:34, 35.

7. Hoe kunnen de denk- en handelwijze van deze wereld een christen listig beginnen te beïnvloeden? Waaraan dienen wij onszelf voortdurend te herinneren?

7 Om ons ervan te vergewissen dat wij niet worden misleid of als in een strik worden gevangen, moeten wij onszelf diepgaande vragen stellen om onze diepere beweegredenen, onze geheime verlangens, onze verborgen genegenheden te onderzoeken. Waarvoor leven wij? Te zeggen dat wij met het oog op leven in Gods nieuwe ordening leven, is nog heel iets anders dan elke dag werkelijk in overeenstemming te leven met Gods vereisten. Christenen kunnen het zich niet veroorloven zich door de listige epicurische filosofie van deze wereld te laten misleiden, met het gevolg dat zij, voordat zij het weten, voor de huidige genoegens beginnen te leven, uit vrees dat zij morgen wel eens zouden kunnen sterven. Of zij zouden, omdat zij er onzeker over zijn of zij de Nieuwe Ordening wel zullen halen, de smaak te pakken kunnen krijgen van de genoegens van deze wereld, die zij niet helemaal willen missen. Wij moeten onszelf voortdurend afvragen: Waar leven wij voor? Voor de genoegens van deze wereld of „het werkelijke leven” in Gods nieuwe ordening? — 1 Tim. 6:17-19.

LEEFT U VOOR HET GENOT VAN DRANK?

8, 9. (a) Waarom drinken velen zo veel dat zij dronken worden? (b) Welke slechte gevolgen heeft dronkenschap?

8 Miljoenen hedendaagse epicuristen hebben bij het drinken de grens van matigheid overschreden en zijn dronken geworden. Zij hebben de gevolgen van het drinken van te grote hoeveelheden alcohol ondervonden, en hier gaat hun verlangen naar uit, ongeacht de kosten of gevaren voor hun gezondheid, betrekking en gezin. Remmingen en frustraties verdwijnen en er ontstaat een eigenaardige vrijheid van zorg. De harde werkelijkheid maakt plaats voor een droomwereld. Zorgen verdwijnen. Gevit wordt gebagatelliseerd; verantwoordelijkheid wordt afgeschoven. Men gaat in werkelijkheid op „reis”, voor een vakantie ver weg van de bezwarende zorgen van het leven. Maar is dit werkelijk leven? Gezien de bedwelming waarin men heeft verkeerd, het schandelijk gedrag en de onbetamelijke spraak waaraan men zich misschien schuldig heeft gemaakt, de afschuwelijke lichamelijke pijn wanneer men weer nuchter wordt en de schade die iemands betrekkingen met anderen is toegebracht, zou het logische antwoord een luid Neen! moeten luiden. — Spr. 20:1; 23:20-35.

9 Het is alleen maar redelijk dat God dronkenschap verbiedt. In dronken toestand functioneert de geest niet goed en doet men vaak oneervolle dingen. Men heeft een overdreven prestatiegevoel, terwijl de reflexen en verstandelijke vermogens in werkelijkheid juist verzwakt zijn. Tienduizenden mensen sterven elk jaar omdat een dronken persoon in de mening verkeerde dat hij nuchter genoeg was om in zijn auto naar huis te rijden, terwijl nog eens tienduizenden om een kleinigheid in een vechtpartij betrokken raken. Miljoenen sterven aan levercirrose, delirium tremens en andere met alcohol verband houdende ziekten. In veel landen komt alcohol, na hartziekten en kanker, als doodsoorzaak op de derde plaats.

10. (a) Welk gevaar bestaat er, ook al wordt men niet dronken, in een overmatig gebruik van alcoholische dranken? (b) Wat dient men te overwegen voordat men zijn gasten alcohol aanbiedt?

10 Maar ook al wordt men niet dronken, kan men zich in werkelijkheid toch te buiten gaan aan sterke drank, en hierin ligt het grote gevaar voor christenen. Niet alle alcoholici zijn dronkaards. Alcoholisme is een ziekelijke hunkering naar alcohol. Een goede proef op de som is zichzelf af te vragen: Leef ik voor dit genoegen en verlang ik elke dag weer opnieuw naar het fijne ontspannen gevoel dat ik krijg door alcoholische dranken te drinken? Hoewel drinken een persoonlijke zaak is zo lang men niet dronken wordt, bestaat toch de mogelijkheid dat alcohol een psychologische kruk wordt waarop men gaat steunen, een schijnbare noodzakelijkheid waarbuiten men het niet kan stellen. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat men anderen tot struikelen brengt door een onbehoorlijk gebruik van alcohol. Als vrienden een avondje op bezoek komen, dringt u er dan bij hen op aan samen met u iets te drinken, ook al doen zij dit liever niet? Dit kan een verkeerde vorm van gastvrijheid zijn en in werkelijkheid een poging zijn om anderen met u te laten deelnemen in het toegeven aan een zwakheid. Niemand dient er ooit toe gedwongen of overgehaald te worden te drinken als hij of zij dit niet wenst (Rom. 14:17-21). Gezellige bijeenkomsten behoeven niet saai te zijn als deze soort van dranken niet worden geserveerd. Indien iemand echter met mate drinkt — àls hij het tenminste zou verkiezen te drinken — en niet leeft ten einde een ongepast genot uit alcoholische dranken te putten, zal hij beslist vele zegeningen ontvangen.

LEEFT U VOOR DE GENOEGENS VAN WERELDSE OMGANG?

11. Welk verlangen met betrekking tot omgang plantte Jehovah in de mens, en wat dienen wij in gedachten te houden wanneer wij dit verlangen bevredigen?

11 Toen Jehovah de mens schiep, plantte hij in hem een krachtig verlangen naar omgang. Indien de mens een tijdlang alleen is, verlangt hij er van nature naar met medemensen samen te zijn om met hen te praten, met hen te eten, met hen te spelen, en met hen te werken, alleen maar om in het gezelschap van anderen te verkeren die evenals hijzelf omgang nodig hebben. Eenzame opsluiting is een onmenselijke straf. Christenen moeten echter selectief zijn wat de omgang met andere mensen betreft. Het was niet toevallig dat Paulus de woorden „slechte omgang bederft nuttige gewoonten” bezigde toen hij argumenten aanvoerde tegen de populaire epicurische filosofie van die tijd: „Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij.” Waar anders zou een christen een dergelijke denkwijze kunnen opdoen dan in zijn omgang met degenen die deze filosofie geloven en beoefenen? Christenen moeten beseffen dat er thans twee onderscheiden invloedssferen zijn — de godvruchtige, theocratische, christelijke invloedssfeer en de invloedssfeer die werelds en onchristelijk is.

12. Wat wordt met betrekking tot omgang met de wereld erkend, maar waar dient de lijn getrokken te worden in onze omgang met wereldse mensen?

12 Christenen worden vanzelfsprekend omringd door wereldsgezinde mensen en de atmosfeer van deze wereld. Toen Jezus ten behoeve van zijn volgelingen bad, verklaarde hij: „Ik verzoek u niet, hen uit de wereld te nemen, maar over hen te waken vanwege de goddeloze. Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben” (Joh. 17:15, 16). Men zou als een kluizenaar moeten leven, helemaal afgezonderd van de menselijke maatschappij, om alle contact met wereldse mensen te mijden (1 Kor. 5:9-13). Buiten de omgang die absoluut noodzakelijk is — op ons wereldse werk, op school, wanneer wij in de velddienst zijn of op andere tijden — dienen wij echter niet het verlangen te hebben ons aan de afbrekende denkwijze en het vaak verdorven gedrag van wereldse mensen bloot te stellen. — Deut. 7:3, 4.

13. (a) Hoe zou een broeder kunnen redeneren als hij een zaak heeft waardoor enig contact met wereldse mensen nodig is? (b) Hoe zou een zuster kunnen redeneren als een ongelovige man belangstelling voor haar toont? (c) Waarom is de bijbelse raad om „alleen in de Heer” te trouwen, gezond?

13 Het verstand zal dit als logische en gezonde raad aanvaarden, maar er rijst gevaar wanneer zich situaties voordoen waarin wereldse omgang begeerlijk schijnt voor het hart. Zo zou een broeder bijvoorbeeld een wereldse zaak kunnen hebben en het noodzakelijk kunnen achten ongedwongen met wereldlingen om te gaan, hen aangenaam bezig te houden, enzovoort. Hij redeneert misschien rationalistisch dat een dergelijke omgang onontbeerlijk is voor het drijven van zijn zaak, die dient om zijn gezin te onderhouden. Beschouw ook eens de situatie van een zuster in de gemeente die graag wil trouwen. Er bevinden zich misschien niet veel huwbare broeders in haar christelijke vriendenkring. Zij is zich er heel erg van bewust dat zij ouder wordt. Een man die zij sinds enige maanden van haar wereldse werk kent, toont misschien belangstelling voor haar. Als zij zich tot hem aangetrokken voelt, beginnen het verstand en het hart onmiddellijk rationalistisch te redeneren. Misschien is hij wel een aardige man die er keurig verzorgd uitziet. Hij drinkt niet en hij rookt niet. Hij is verdraagzaam op het gebied van religie. U hoort haar misschien zelfs wel zeggen dat hij aardiger is dan sommigen van de christelijke broeders die zij kent. Of er wordt naar een geïsoleerd geval verwezen waarin een andere zuster met een ongelovige trouwde die na verloop van tijd werd geholpen een christen te worden. Misschien kan hetzelfde in dit geval gebeuren. De harde ervaring van velen stemt in dit opzicht echter met de bijbel overeen door te bewijzen dat de kansen dat dit zal gebeuren, erg gering zijn. Veeleer bestaat de krachtige mogelijkheid dat de ongelovige de christen ertoe zal brengen een compromis aan te gaan, waardoor deze er het leven bij inschiet. Gehoorzaamheid aan het bijbelse gebod „alleen in de Heer” te trouwen, kan zelfbeheersing en geduld eisen, maar wij kunnen er altijd zeker van zijn dat Jehovah weet wat goed is voor zijn volk. Hij wil hen niet alleen beschermen tegen de vele pijnen van het volgen van een onverstandige handelwijze, maar wil zijn volk ook graag gelukkig zien. — 1 Kor. 7:39, 40

14. Aan welke wereldse attracties moeten vooral jongeren het hoofd bieden?

14 Jongeren moeten weerstand bieden aan de grote verleiding om te gaan met wereldse jongeren van hun eigen leeftijd. Er wordt vaak druk op hen uitgeoefend om zich aan te sluiten bij sportteams, clubs en verenigingen. Het verlangen bestaat geaccepteerd te worden, en om geaccepteerd te worden, moet men vaak gedurfde en zelfs onschriftuurlijke dingen doen. Zij zouden gemakkelijk kunnen bezwijken voor wereldse rages op het gebied van uiterlijke verzorging en kleding of ertoe verleid kunnen worden een pocketbook uit een boekenstandaard te pakken met een opvallende omslag die de vleselijke begeerten wakker roept. Ook is er de verlokking op de televisie of in de bioscoop naar films te kijken waarin gewelddaad voorkomt, sadisme op de voorgrond wordt gesteld of sex wordt verheerlijkt. Verder zijn er ook auteurs van boeken over filosofie, hogere kritiek, enzovoort, met wie wij niet graag willen omgaan. Hun boeken te lezen, zou erop neerkomen voor hun voeten te gaan zitten en toe te laten dat zij onze geest met hun ideeën over het leven vullen. — 1 Kor. 3:18-20; 1 Tim. 6:20, 21.

15. Welke gezonde raad wordt er in de Schrift over omgang gegeven, en hoe is het tot voordeel en bescherming van christenen deze raad op te volgen?

15 Getrouwe christenen geloven de bijbel wanneer deze zegt: „Al wie daarom een vriend van de wereld wil zijn, maakt zich tot een vijand van God” (Jak. 4:4). Zij zien de gezonde logica in het gebod: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen. Want wat voor deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid? Of wat heeft licht met duisternis gemeen? Welke overeenstemming bestaat er voorts tussen Christus en Belial [of Satan]? Of welk deel heeft een gelovige met een ongelovige? ’„Gaat daarom uit hun midden vandaan en scheidt u af”, zegt Jehovah, „en raakt het onreine niet langer aan”’,’ „en ik zal u aannemen”’” (2 Kor. 6:14, 15, 17). Aangezien zij acht slaan op deze raad, laten zij niet toe dat zij tot nauwe omgang met ongelovigen worden verlokt, waardoor hun veel verdriet bespaard blijft. Zij scheppen er behagen in met hun christelijke broeders en zusters om te gaan en blijvende, betrouwbare vriendschappen met hen op te bouwen. Door deze omgang worden zij opgebouwd in plaats van afgebroken. Zij worden erdoor geholpen hun doel van „het werkelijke leven” in Gods nieuwe ordening te bereiken. — Hebr. 11:24, 25.

LEEFT U VOOR GELEGENHEDEN OM MET SEKSUELE IMMORALITEIT TE SPELEN OF DEZE TE BEDRIJVEN?

16. (a) Wat wordt er bedoeld met ’spelen met immoraliteit’? (b) Waarom is afspraakjes maken met iemand van het andere geslacht niet slechts een vorm van ontspanning?

16 ’Spelen met’ betekent zich vermaken, zoals met een stuk speelgoed; de tijd verdrijven met sport of spel. Spelen met seksuele immoraliteit betekent ermee te spelen zonder werkelijk hoererij of overspel te bedrijven. De geslachtsorganen vormen geen speelgoed maar zijn door Jehovah gegeven met het oog op de voortplanting, om door huwelijkspartners gebruikt te worden. De bijbel veroordeelt losbandig gedrag, en het is duidelijk dat spelen met seksuele immoraliteit losbandig gedrag is, dat tot uitsluiting kan leiden (Gal. 5:19; Mark. 7:21-23). Iemand bedriegt alleen maar zichzelf als hij denkt dat zulk een onrein gedrag aanvaardbaar is zolang geslachtsgemeenschap wordt vermeden. Uitgaan met iemand van het andere geslacht is niet slechts een vorm van ontspanning, maar men dient hierbij het huwelijk in het vooruitzicht te hebben. Indien iemand geen huwelijk in het vooruitzicht heeft of nog te jong is om huwelijksverantwoordelijkheden op zich te nemen, dient hij zijn beweegredenen aan een onderzoek te onderwerpen en na te gaan waarom hij afspraakjes wil maken met iemand van het andere geslacht. In welke richting beweegt hij zich, of, om het anders uit te drukken, voor wat begint hij te leven?

17. Welke dingen, die een christen dient te vermijden, dragen bij tot spelen met seksuele immoraliteit?

17 Spelen met seksuele immoraliteit begint vaak met slechte omgang. Dit gebruik is onder wereldlingen gewoon. Wanneer u in hun midden verkeert, wordt u aan alle kanten door verleiding omringd. Hun gesprekken, films, boeken, pornografische lectuur, schuine moppen en strakke of onthullende kleding dragen er alle toe bij dat er verkeerde verlangens in het hart worden geschapen en gekoesterd. Flirten met de huwelijkspartner van iemand anders, lijkt misschien onschuldig, maar vaak heeft dit ernstige gevolgen. — Ef. 5:3-5.

18. Welke vragen worden er gesteld opdat een ieder zijn of haar beweegredenen voor omgang met de andere sekse aan een onderzoek kan onderwerpen?

18 Hier zijn enkele vragen die iedereen kan beschouwen om zijn beweegredenen aan een onderzoek te onderwerpen, zonder te verlangen dat het Wachttorengenootschap er uitsluitsel over zal geven: Houdt u, ook al bent u niet getrouwd, de hand van iemand van het andere geslacht vast omdat het u een opwindend gevoel geeft? Danst u omdat u het prettig vindt het lichaam van iemand van het andere geslacht dicht bij uw lichaam te houden? Geeft u een afscheidskus omdat u het stimulerend vindt, ofschoon u niet getrouwd bent? Brieven die door het Genootschap worden ontvangen, geven te kennen dat spelen met seksuele immoraliteit vaak op zulke manieren is begonnen.

19. Waarom kan men God er niet de schuld van geven de man en de vrouw met geslachtsorganen geschapen te hebben wanneer deze in zonde tegen Hem worden gebruikt?

19 De bijbel verklaart heel openhartig: „Het is goed voor een mens geen vrouw aan te raken” (1 Kor. 7:1). Wij kunnen niet de schuld geven aan de geslachtsorganen die God de man en de vrouw heeft gegeven als ze worden gebruikt om te zondigen. Ze zijn zo ontworpen dat ze in rust zijn totdat er vanuit het verstand en het hart impulsen worden ontvangen waardoor ze worden gestimuleerd. Indien een man en een vrouw in het huwelijk zijn getreden, is het volkomen juist dat zij ervan genieten met elkaar samen te zijn en elkaar liefkozend aan te raken. Dit schenkt hun beiden genoegen en zulk een liefdesspel mag, als zij dit verkiezen, tot geslachtsgemeenschap leiden. Een ongehuwde man of vrouw kan echter niet verwachten deze kettingreactie in beweging te zetten zonder hiervan ernstige gevolgen te ondervinden. Het vermogen om hierop te reageren, is in het lichaam aanwezig. Het sluimert totdat het wordt gestimuleerd. In plaats van bevrediging te schenken, kan het opwindende gevoel van de aanraking gemakkelijk een verlangen scheppen naar intiemer contact; kussen, spelen met de geslachtsdelen en zo ver gaan dat men hoererij of overspel bedrijft. Dit alles behoeft niet tijdens één gelegenheid te gebeuren, maar het verlangen kan in intensiteit groeien wanneer men aan de ontvangen genoegens denkt en naar weer een gelegenheid uitziet dat men deze kan ontvangen, met het oog waarop men zelfs plannen beraamt en het zo weet te manoeuvreren dat de gelegenheid zich weer voordoet.

20. Hoe kan iemand zijn lichaamsleden met betrekking tot slechte praktijken ’doden’?

20 De bijbel geeft christenen de verstandige raad: „Doodt daarom uw lichaamsleden die op de aarde zijn ten aanzien van hoererij, onreinheid, seksuele begeerte, schadelijke verlangens en begerigheid, welke afgoderij is. Wegens die dingen komt de gramschap van God” (Kol. 3:5, 6). Wanneer de dokter op het punt staat een bepaald deel van het lichaam te opereren, geeft hij u een injectie met een verdovend middel om de zenuwen gevoelloos te maken. Wij kunnen onze lichaamsleden gevoelloos maken, als het ware ’doden’, met betrekking tot verkeerde verlangens en impulsen door de wijze waarop wij verkeerde verlangens in het hart en de geest neutraliseren en uitschakelen en door de wijze waarop wij de juiste verlangens aankweken, waaronder het doen van de wil van God de belangrijkste plaats dient in te nemen. — 1 Thess. 4:3-7; 1 Petr. 4:2-5.

21. Waartoe dienen christenen, ondanks de houding en praktijken van deze wereld, vastberaden het besluit te nemen?

21 Laten de hedendaagse epicuristen maar zeggen dat de christelijke handelwijze onpraktisch en onrealistisch is, als zij dit willen, maar voor ons is deze handelwijze niet onpraktisch, aangezien het toepassen van bijbelse beginselen in ons leven geluk in het huisgezin tot gevolg heeft, ons de doodaanbrengende gevolgen van venerische ziekten en alcoholisme bespaart, ons in het gezelschap houdt van degenen die in opbouwende omgang voorzien en ons helpt een zuiver geweten en een juiste positie voor het aangezicht van God te hebben. Wij hebben waardering voor de gave van het leven en willen er graag eeuwig in vrede en geluk van genieten. Wij wensen het niet weg te gooien voor enkele snel voorbijgaande ogenblikken van vleselijke bevrediging. Wij hebben het volledige vertrouwen dat God ons als beloning voor onze getrouwheid eeuwig leven in zijn nieuwe ordening zal geven. Terwijl wij vastberaden krachtsinspanningen in het werk blijven stellen om met Gods nieuwe ordening in het vooruitzicht te werken, spoort liefde voor onze medemensen ons ertoe aan anderen over deze grootse hoop te vertellen.

[Illustratie op blz. 263]

Velen leven voor het genot van drank. Waar leeft u voor?

[Illustratie op blz. 264]

Gezellige omgang met wereldlingen uit zakelijke overwegingen, stelt iemand aan listige gevaren bloot. Een dergelijke omgang schijnt het hart misschien begeerlijk toe

[Illustratie op blz. 266]

Afspraakjes maken in de tienerleeftijd lijkt misschien onschuldig, maar het kan gemakkelijk tot immoraliteit leiden

    Nederlandse publicaties (1950-2020)
    Afmelden
    Aanmelden
    • Nederlands
    • Instellingen
    • Copyright © 2019 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • JW.ORG
    • Aanmelden