Vragen van lezers
● Indien een christen zijn (of haar) verloving eenzijdig verbreekt, welke uitwerking zal dit dan hebben op het feit of zo iemand in een positie in de gemeente gebruikt kan worden waarin hij of zij een voorbeeld voor anderen behoort te zijn?
Zowel het aangaan als het verbreken van een verloving zijn ernstige stappen die niet lichtvaardig opgevat dienen te worden. Beide zijn echter strikt genomen een persoonlijke aangelegenheid. De gemeentelijke opzieners behoeven geen navraag te doen naar zulke kwesties tenzij een van de partijen een klacht bij hen indient of er aanwijzingen zijn dat een aantal gemeenteleden verontrust is, met een overeenkomstig gebrek aan respect voor degene die de verloving aldus heeft verbroken. In sommige gevallen kan het mogelijk zijn dat degenen die verontrust zijn, een duidelijker begrip moeten hebben van de beginselen die erbij betrokken zijn.
Het is misschien goed op te merken dat verloofde vrouwen onder de Israëlitische regeling werden beschouwd als personen die door die verloving gebonden waren, en als zij zich schuldig maakten aan ontrouw, bepaalde de Mozaïsche wet dat zij net zo behandeld moesten worden als een gehuwde vrouw behandeld zou worden (Deut. 22:23, 24). De Israëlitische man had een grotere vrijheid en kon de verloving verbreken, zoals Jozef van Nazareth van plan was te doen. Zoals in Matthéüs 1:19 wordt vermeld was Jozef, nadat hij van Maria’s zwangerschap op de hoogte was geraakt, „daar [hij] rechtvaardig was en haar niet tot een openbaar schouwspel wilde maken, . . . van plan in het geheim van haar te scheiden”. (Vergelijk Deuteronomium 24:1.) Christenen staan echter niet onder het Wetsverbond, en in grote gebieden wordt een verloofde vrouw thans niet als even gebonden beschouwd als destijds het geval was.
In Matthéüs 5:37 zei Jezus: „Laat uw woord Ja gewoon Ja betekenen, en uw Neen, Neen; want wat daar nog bij komt, is uit de goddeloze.” Uit het verband blijkt dat hij hier raad gaf in verband met de gewoonte die velen hadden om verklaringen vaak met een eed vergezeld te laten gaan en geregeld bij de hemel of Jeruzalem of iets anders te zweren. Door deze waarschuwing tegen zulk een buitensporigheid gaf Jezus echter niet te kennen dat als iemand beseft dat hij of zij een ernstige fout gemaakt heeft, het verkeerd is een poging te doen om deze te herstellen. Spreuken 6:1-5 spreekt over iemand die zich borg heeft gesteld voor iemand anders en die „verstrikt” is geworden „door de woorden” van zijn mond, die er door „gevangen” is, en geeft vervolgens de raad dat zo iemand handelend moet optreden om zichzelf te bevrijden, door te zeggen: „Ga u vernederen en bestorm uw naaste met voortdurende aandrang.” Iemand die zich heeft verloofd, kan ook tot het besef komen dat hij of zij een onverstandige stap heeft gedaan. Het is een feit dat een man of vrouw zich gedurende de verkeringsperiode vóór de verloving meestal van een gunstige kant laat kennen en zijn of haar ’beste beentje vóór zet’. Na de officieel bekendgemaakte verloving kan iemand echter meer van zijn eigenlijke aard laten doorschemeren. Een van beide partners kan zich nu van ernstige problemen bewust worden die er eerst niet bleken te bestaan.
In die speciale gevallen waarin ouderlingen het inderdaad noodzakelijk achten naar de kwestie van een verbroken verloving te informeren, dient hun belangstelling ernaar uit te gaan vast te stellen of de redenen ervoor deugdelijk waren. Wat zou een „deugdelijke” reden kunnen zijn? In een „Vraag van lezers” die in De Wachttoren van 1 augustus 1969 werd gepubliceerd, werden twee voorbeelden verschaft. Beschouwt u hier eens enkele andere voorbeelden. Gedurende de verlovingsperiode zou de vrouw een bijzonder „bazige” houding aan de dag kunnen gaan leggen, zonder werkelijk respect te tonen voor de positie die de man als hoofd bekleedt, waardoor zij er duidelijk blijk van geeft de soort van vrouw te zijn die in Spreuken 19:13; 21:9 en 27:15, 16 wordt beschreven. Ook zou het gedurende die periode kunnen gebeuren dat de man zich aan een ernstige overtreding schuldig maakt en misschien dronken wordt, de een of andere vorm van immoraliteit bedrijft of een bijzonder oneerlijke daad verricht. Of een van beiden zou in de andere partij een andere uitgesproken geestelijke zwakheid kunnen zien, misschien een zeer sterke materialistische houding, en zou oprecht het gevoel kunnen hebben dat wanneer het huwelijk wordt gesloten, dit een zware belasting voor zijn of haar geestelijke kracht zou betekenen, misschien meer dan hij of zij meent te kunnen dragen zonder hier schade van te ondervinden. Dit betekent echter niet dat de andere persoon in alle gevallen als te kort schietend of inferieur zal worden bezien. Iemand kan van mening zijn dat de andere persoon een heel fijn iemand is maar kan eenvoudig tot het besef komen dat er zeer grote verschillen zijn in persoonlijkheid of levensopvatting die de huwelijksverhouding voor hen beiden heel moeilijk zouden maken. Dit zijn dus enkele, maar beslist niet alle, ernstige redenen die iemand er, na de kwestie zorgvuldig en onder gebed overwogen te hebben, toe zouden kunnen brengen het besluit te nemen de verloving te verbreken. Natuurlijk is een wederzijds besluit om de verloving te verbreken verre te verkiezen boven een eenzijdige handeling. De mogelijkheid bestaat evenwel dat de andere partij het bestaande probleem niet inziet of het zelfs verkiest te negeren.
Dit alles beklemtoont hoe belangrijk het is zich niet overhaast te verloven maar er veeleer eerst moeite voor te doen de andere partij goed te leren kennen. Naastenliefde dient iemand ervan te weerhouden het aangaan van een verloving lichtvaardig op te vatten, aangezien hij of zij beseft welk een emotionele schade er kan worden toegebracht wanneer de verloving wordt verbroken.
In gevallen waarin iemand een huwelijkspartner door de dood of door ontrouw (en een schriftuurlijke echtscheiding) heeft verloren, kan zijn of haar emotionele toestand van dien aard zijn dat er een sterke behoefte aan gezelschap bestaat om de eenzaamheid te bestrijden. De neiging zou kunnen bestaan om sneller een verloving aan te gaan dan onder andere omstandigheden. Wanneer de persoon zijn of haar emotionele evenwicht herwint, kan hij of zij beseffen dat de verloving onverstandig was. In het geval van een ouderling zou dit al dan niet een ongunstig licht kunnen werpen op zijn stabiliteit. De omstandigheden zouden in aanmerking genomen moeten worden.
In het geval van iemand die zich in een positie bevindt waarin hij een voorbeeld voor anderen behoort te zijn, zoals een ouderling of een dienaar in de bediening, een lid van een Bethelfamilie of een andere persoon die in de volle-tijddienst werkzaam is, dient het lichaam van ouderlingen dus het gehele beeld te beschouwen van wat voor persoon iemand is en niet uitsluitend aandacht te schenken aan de ene daad van het eenzijdig verbreken van een verloving. Indien uit een beschouwing van de vroegere levenswijze van de persoon blijkt dat er een neiging of patroon bestaat om zulke zaken lichtvaardig op te vatten, zouden de ouderlingen het raadzaam kunnen achten te adviseren dat de persoon uit de positie waarin hij of zij een voorbeeld voor anderen behoort te zijn, wordt verwijderd. Zij zouden tot de ontdekking kunnen komen dat de reden voor de verbreking van de verloving eenvoudig is dat de persoon heeft toegelaten dat iemand anders zijn aandacht en belangstelling krijgt, een handelwijze waaruit wispelturigheid spreekt. Indien een groot deel van de gemeente het respect voor zo iemand verloren blijkt te hebben, zal hier ook gepaste aandacht aan geschonken worden. Er moet met plaatselijke houdingen en omstandigheden rekening worden gehouden, aangezien men zulke regelingen in sommige landen of gebieden van de wereld veel strikter beziet dan elders het geval is.
Indien deze negatieve factoren echter niet aanwezig zijn en de persoon er blijk van heeft gegeven serieus, gewetensvol en attent jegens anderen te zijn, behoeft het besluit om een verloving eenzijdig te verbreken niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat hij of zij uit een positie verwijderd moet worden waarin men een voorbeeld voor anderen behoort te zijn of dat een broeder een beperking moet worden opgelegd op het gebied van het behartigen van voorrechten in de gemeente. De beslissende factor zal altijd zijn of er al dan niet deugdelijke redenen bestaan voor het verbreken van de verloving.
● Wat is de betekenis van schriftplaatsen die over de „nieren” spreken alsof ze door Jehovah God of door zijn Zoon ’gezien’, ’gelouterd’, ’getoetst’ of ’onderzocht’ worden?
In dergelijke teksten wordt klaarblijkelijk naar de nieren verwezen in de betekenis dat ze de diepste emoties of geheimste gevoelens vertegenwoordigen of daarmee in verband staan (Ps. 7:9; 26:2; Jer. 11:20; 20:12). Ofschoon mensen niet in staat zijn de diepste emoties en geheimste gevoelens van iemand anders vast te stellen, kunnen ze noch voor de grote Toetser en Louteraar, Jehovah God, noch voor zijn Zoon verborgen worden. Daarom lezen wij: „Ik, Jehovah, doorvors het hart, onderzoek de nieren, ja, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht van zijn handelingen” (Jer. 17:10). En Openbaring 2:23, waar de Zoon wordt geciteerd, luidt: „Ik [ben] het . . . die de nieren en harten onderzoek, en ik zal een ieder van u geven overeenkomstig uw daden” (NW; herziene Engelse uitgave van 1971). Jehovah God en Jezus Christus onderzoeken dus de diepste gevoelens, die wellicht voor mensen verborgen zijn net zoals de letterlijke nieren diep verborgen liggen in het menselijk lichaam.
Wanneer wij derhalve in overeenstemming met Gods wil leven, zal dit tot grootse geestelijke beloningen leiden, daar Hij en Zijn Zoon zullen vaststellen dat zelfs onze diepste emoties onthullen dat wij Hem willen dienen. Ook zal dit ons mogelijk fysieke voordelen schenken. Het is opmerkenswaard dat emotionele stoornissen invloed hebben op de nieren. Aanhoudende emotionele spanning kan bijvoorbeeld diabetes insipidus (niet te verwarren met „diabetes mellitus” ofwel suikerziekte), nierpijnen en gestaakte of belemmerde urineafvoer veroorzaken. Iemand die derhalve zelfbeheersing aankweekt, zoals de bijbel aanraadt, kan zich wellicht fysiek lijden besparen. — Gal. 5:22-24.
De bijbel onthult niet tot in welke mate de letterlijke nieren (misschien met inbegrip van de bijnieren, die op de nieren liggen) de emoties beïnvloeden of tot de ontwikkeling van bepaalde emoties bijdragen. Wij dienen in gedachten te houden dat het menselijk lichaam een harmonieus geheel is, waarin alle onderdelen van elkaar afhankelijk zijn. (Vergelijk 1 Korinthiërs 12:14-26.) Emoties, gevoelens, verlangens en dergelijke kunnen dus niet geheel en al tot een of ander specifiek orgaan zoals de hersenen, het hart of de nieren beperkt worden. Het kan heel goed zijn dat de bijbel, althans in sommige gevallen, over het beïnvloede orgaan spreekt alsof de emoties of gedragingen die erop van invloed zijn, in het orgaan zelf hun oorsprong vonden.