Jesaja — Een boek dat overvloeit van goed nieuws!
DE SCHRIJVER van het boek Jesaja is terecht een „evangelische profeet” genoemd. „Evangelisch” heeft met goed nieuws te maken, en zijn boek vloeit inderdaad over van goed nieuws. Waarover handelt dit goede nieuws? Voornamelijk over het herstel van Gods volk naar hun eigen land, hetgeen door de grootheid en goedheid van hun God Jehovah tot iets zekers werd gemaakt. Het boek bevat ook veel goed nieuws over de komende Messías en zijn koninkrijk.
Deze grootse boodschap die Jehovah God voor zijn volk had, was een boodschap van troost en hoop, een boodschap die hen blij en vreugdevol moest stemmen. Wij bemerken dan ook dat het boek Jesaja vol staat met zulke uitdrukkingen als „Heft een vreugdegeroep aan”, „Wordt vrolijk”, enzovoort. Afgezien van het boek Psalmen, treffen wij in het boek Jesaja zelfs meer verwijzingen naar vreugde, blijdschap en verheuging aan dan in welk andere bijbelboek maar ook. — Jes. 35:6; 42:11; 44:23; 52:9.
Wie zou Jehovah God uitkiezen om deze verheven en jubelende boodschap aan zijn volk bekend te maken? Iemand die bij uitstek geschikt was om deze boodschap in de best mogelijke taal te verwoorden, namelijk Jesaja. Hij was degene die zich vrijwillig aanbood toen hij Jehovah in een visioen in Zijn heilige tempel zag en Hem hoorde vragen: „Wie zal ik zenden, en wie zal voor ons gaan?” Vol waardering voor dit grootse voorrecht, riep Jesaja uit: „Hier ben ik! Zend mij” (Jes. 6:8). En Jehovah heeft hem inderdaad gebruikt. Doordat Jehovah’s heilige geest Jesaja’s natuurlijke bekwaamheden vergrootte, is het boek een literair meesterwerk geworden, een feit dat door alle bijbelgeleerden wordt erkend. Het is in poëtische stijl geschreven, terwijl sommige vertalingen zelfs 90 percent ervan in dichtvorm weergeven.
Wanneer schreef Jesaja zijn boek? Hij profeteerde gedurende de achtste eeuw, op zijn vroegst vanaf 777 v.G.T. en tot 732 v.G.T., indien niet later (Jes. 6:1; 36:1). Hij profeteerde derhalve gedurende op zijn minst ongeveer vijfenveertig jaar, en wel gedurende de regeringen van de Judese koningen Uzzía, Jotham, Achaz en Hizkía (1:1). Sommige van zijn profetieën gingen onmiddellijk in vervulling, zoals de profetie waarin Sanheribs nederlaag werd voorzegd; de vervulling van andere profetieën kwam zo’n tweehonderd jaar later, toen de joden naar hun eigen land terugkeerden. Vervolgens gingen sommige profetieën bijna acht eeuwen later, met de komst van Christus, in vervulling, terwijl weer andere profetieën ongeveer zesentwintig eeuwen lang, tot onze tijd, op hun vervulling hebben laten wachten. Jesaja is de profeet die het meest in de christelijke Griekse Geschriften wordt aangehaald.
WAAROM HET GOEDE NIEUWS ZO ZEKER IS
Waarop baseert Jesaja zijn goede nieuws? Waarom kunnen wij er zo’n vertrouwen in stellen? Wegens de soevereiniteit, de grootheid, de goedheid en het scheppingsvermogen van de Auteur van het goede nieuws, Jehovah God! (Jes. 40:26; 42:8; 45:18) Als de „Soevereine Heer, Jehovah der legerscharen”, kan hij een machtige wereldmacht gebruiken, zoals een houthakker gebruik maakt van een bijl (3:15; 10:15). Hij is de Grote Pottenbakker, en wij zijn slechts als klei in zijn handen. De erkenning van dit feit dient ons bereid te maken ons aan hem te onderwerpen. — Jes. 29:16; 64:8.
Jehovah is zo groot dat natiën slechts als het fijne stof van de weegschaal zijn en als een druppel water die uit een reeds geledigde emmer zou kunnen vallen. Vanuit Jehovah’s gunstige positie hoog boven de aardbol bezien, zijn kleine mensen als sprinkhanen (Hoofdstuk 40). Omdat Jehovah zo’n God is, kunnen wij troost putten uit zijn verzekeringen: ’Wat hij heeft gesproken, zal hij doen geschieden; zijn woord zal stellig succes hebben.’ Steeds weer opnieuw bevestigt hij dit aan ons. — Jes. 14:24, 27; 46:10, 11; 55:10, 11.
Doordat Jehovah deze hoedanigheden bezit, kan hij de toekomst voorspellen, iets wat valse goden niet kunnen doen. Zij hebben geen getuigen, maar Hij wel: „Gij zijt mijn getuigen . . . opdat gij het weet en geloof in mij hebt . . . Ik — ik ben Jehovah, en buiten mij is er geen redder. . . . Daarom zijt gij mijn getuigen . . . en ik ben God.” — Jes. 43:9-12.
GOED NIEUWS OVER DE MESSÍAS
Jehovah God is de Auteur van het goede nieuws, en het komt door bemiddeling van zijn Zoon, de Messías (1 Kor. 8:6). Het is dan ook heel passend dat Jesaja veel over de Messías heeft te zeggen. Hij voorzei veel details over Jezus’ leven (Jes. 7:14; 9:1, 2; 11:1; 42:1-4; Matth. 1:1, 6, 16-23; 4:14-16; 12:14-21). Hij voorzei hoe Johannes de Doper de weg voor de Messías zou bereiden (Jes. 40:3; Joh. 1:23), dat Jezus met Gods heilige geest gezalfd zou worden om een vertroostende boodschap bekend te maken (Jes. 61:1, 2; Luk. 4:17, 18), en dat Jezus als een struikelblok voor de joden zou worden verworpen en toch de „fundament-hoeksteen” voor het geestelijke Israël zou worden. — Jes. 8:14, 15; 28:16; 1 Petr. 2:6-8.
Jesaja voorzei ook Jezus’ toekomstige rol als Leider en Gebieder van de volken, dat zijn naam zou worden genoemd „Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst”, en dat „aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede . . . geen einde [zal] zijn” (Jes. 55:4; 9:6, 7). Hoofdstuk 53 van Jesaja is wel bijzonder treffend. In de christelijke Griekse Geschriften wordt op de vervulling van elk vers van dit hoofdstuk gewezen, en hoewel het voornamelijk over Jezus’ lijden handelt, eindigt het met de volgende opmerking waaruit vertrouwen spreekt: „Hij zal verzadigd worden”, want God zal hem „een deel geven onder de velen, en met de machtigen zal hij de buit verdelen” (53:11, 12). Ja, als gevolg van de diensten van de Zoon van God, de Messías, zal het goede nieuws zegevieren.
GEESTDRIFTIGE HERSTELLINGSPROFETIEËN
Jesaja heeft werkelijk veel geestdriftige herstellingsprofetieën uitgesproken. Deze hebben over het algemeen hun eerste vervulling gehad toen de joden na hun zeventigjarige Babylonische ballingschap naar hun eigen land terugkeerden. Sommige van deze profetieën hadden een tweede vervulling in de tijd van Christus (Jes. 40:3; Matth. 3:1-3). En allemaal hebben ze hun belangrijkste vervulling in de hedendaagse tijd.a
Jesaja zegt over Gods eigen volk: „Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten slaan en hun speren tot snoeimessen. Natie zal tegen natie geen zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren” (Jes. 2:2-4). In Jehovah’s geestelijke paradijs bevinden zich personen die vroeger een geestesgesteldheid als die van een wolf, een luipaard, een leeuw of een beer bezaten maar die nu gezeglijk zijn geworden. Het is zoals Jesaja over hen zegt: „Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah zoals de wateren ook de zee bedekken” (11:6-9). Jehovah zal voor alle volken een rijk feestmaal verschaffen. „Hij zal werkelijk de dood voor eeuwig verzwelgen”, en „niemand die daar woont, zal zeggen: ’Ik ben ziek’” (25:6-8; 33:24). Wat is dat een goed nieuws!
Ook zegt Jesaja: „De woestijnvlakte zal blij zijn en bloeien als de saffraan. . . . de ogen der blinden [zullen] geopend worden, en de oren der doven zullen ontsloten worden. In die tijd zal de kreupele klimmen net als een hert” (Jes. 35:1-10). Jehovah zal „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” scheppen, mensen zullen huizen bouwen en ze zelf bewonen, zij zullen wijngaarden planten en zelf de vrucht ervan eten (65:17-25). Wij kunnen er zeker van zijn dat Jehovah datgene wat hij voor het Israël uit de oudheid heeft gedaan en wat hij als een vervulling van deze profetieën voor het geestelijke Israël in deze tijd doet, alsnog op een letterlijke wijze met betrekking tot de gehele aarde zal doen, als een vervulling van de opdracht die hij oorspronkelijk — in Genesis 1:28 — aan de mens had gegeven.
VERMANING EN VERTROOSTING
Het boek Jesaja bevat veel aanmoedigende vermaningen en vertroostingen voor ons in deze tijd. Zulke vermaningen bevatten altijd enig goed nieuws — mits de raad wordt opgevolgd. Zo zegt Jehovah zijn volk in het allereerste hoofdstuk dat hij geen behagen schept in hun formalistische aanbidding en geeft hij hun de vermaning: „Leert goed te doen, zoekt gerechtigheid, . . . bepleit de zaak van de weduwe.” Als deze raad ter harte wordt genomen, ’zullen uw zonden, al zouden ze als scharlaken blijken te zijn, zo wit worden gemaakt als sneeuw en wol’ (Jes. 1:17, 18). Om slechts één ander voorbeeld te geven: „Zoekt Jehovah terwijl hij te vinden is . . . Laat de goddeloze zijn weg verlaten en de man van schadelijkheid zijn gedachten; en laat hij terugkeren tot Jehovah, die hem barmhartig zal zijn, en tot onze God, want hij zal rijkelijk vergeven.” Wat een vertroostende verzekering is dat — „rijkelijk vergeven”! — 55:6, 7.
De beginselen die Jehovah door bemiddeling van zijn profeet Jesaja bekendmaakt, zijn vooral erg vertroostend, zoals wel blijkt uit de volgende voorbeelden: „In den hoge en in de heilige plaats houd ik verblijf, alsook bij de verbrijzelde en ootmoedige van geest, om de geest der ootmoedigen te doen opleven en om het hart der verbrijzelden te doen opleven” (Jes. 57:15; vergelijk 66:2). Toen Jezus op aarde was, citeerde hij het beginsel dat in Jesaja 54:13 staat opgetekend en paste hij het toe: „Al uw zonen zullen door Jehovah onderwezen personen zijn, en de vrede van uw zonen zal overvloedig zijn.” Degenen die zich door Jezus lieten onderwijzen, bezaten deze vrede (Joh. 6:45; 14:27; 16:33). En gedurende alle eeuwen hebben Gods dienstknechten troost kunnen putten uit de profetische verzekering die in Jesaja 54:17 wordt gegeven: „Geen enkel wapen dat tegen u gesmeed zal worden, zal succes hebben, en elke tong die tegen u zal opstaan in het gericht, zult gij veroordelen.”
Het boek Jesaja is inderdaad een ’evangelische profetie’; het bevat goed nieuws over Jehovah God en zijn voornemen en verschaft de verzekering dat zijn voornemen volledig verwezenlijkt zal worden. Het bevat ook goed nieuws over de Messías en wat hij tot stand zal brengen, èn het goede nieuws over het herstel van Gods volk in de oudheid en in de tegenwoordige tijd. En nu wij zien dat zoveel van Jesaja’s profetieën in vervulling zijn gegaan, kunnen wij het vertrouwen hebben dat de overige profetieën ook in vervulling zullen gaan.
Het boek Jesaja helpt bovendien alle dienstknechten van Jehovah hun verhouding tot Jehovah beter te waarderen doordat het Zijn grootheid en de kleinheid van de mens beklemtoont. Het waarschuwt ons ook, niet tevreden te zijn met formalistische aanbidding, maar ons erom te bekommeren dat wij rechtvaardigheid beoefenen, als dragers van Jehovah’s „vaten” rein zijn en te allen tijde naar Hem opzien als onze „Grootse Onderwijzer” en Leraar (Jes. 30:20; 52:11; 54:13). En het is niet overbodig op te merken dat aangezien Jehovah’s dienstknechten de mensen zo’n prachtige boodschap te brengen hebben, zij zich er net als Jesaja om moeten bekommeren dat zij deze op de best mogelijke manier onder woorden brengen. — 50:4.
[Voetnoten]