’Niet waardig de Messías van zijn sandalen te ontdoen’
● Doelend op de Messías, zei Johannes de Doper: „Hij die na mij komt, is sterker dan ik, en ik ben niet waardig hem van zijn sandalen te ontdoen” (Matth. 3:11). Het was in de eerste eeuw G.T. gebruikelijk dat mensen, wanneer zij een huis binnengingen, hun sandalen uitdeden en ze dan weer aandeden als zij weggingen. De dienst iemand van zijn sandalen te ontdoen, werd als bijzonder gering beschouwd, iets dat tot het werk van de laagste slaaf behoorde. Toen Johannes derhalve deze woorden sprak, gaf hij blijk van grote nederigheid door zichzelf af te schilderen als iemand die onwaardig was om zelfs maar een slaaf van de Messías te zijn.