Vragen van lezers
● Mag een christen op de plaats waar hij werkt een vlag hijsen of neerhalen?
Wanneer zulk een werktoewijzing geen deel uitmaakt van een vlaggeceremonie is de individuele christen vrij te beslissen wat hij zal doen, waarbij hij de plaatselijke omstandigheden en zijn geweten in aanmerking zal nemen.
Het is welbekend dat veel mensen hun nationale vlag als een symbool beschouwen waaraan eerbied geschonken moet worden. In The Encyclopedia Americana wordt gezegd: „De vlag is evenals het kruis heilig. . . . In de voorschriften en bepalingen die op ’s mensen houding ten opzichte van nationale standaarden betrekking hebben, worden krachtige, veelzeggende woorden gebruikt, zoals ’Dienst voor de Vlag’, . . . ’Eerbied voor de Vlag’, ’Toewijding aan de Vlag’.” Er worden vaak speciale ceremoniën gehouden, waarbij de vlag het voorwerp van speciale „toewijding” is.
Een ieder mag zelf beslissen of hij aan zulke ceremoniën zal deelnemen. Jehovah’s Getuigen zijn er echter van overtuigd dat wat de bijbel te zeggen heeft over het zich onthouden van het geven van toewijding aan stoffelijke, onbezielde voorwerpen, verband houdt met de kwestie (Ex. 20:4, 5; 1 Joh. 5:21). Terwijl Jehovah’s Getuigen dus respect hebben voor het recht van anderen om te doen wat zij willen, nemen zij zelf niet aan vlaggeceremoniën deel. Toch zijn zij voorbeeldige burgers die dagelijks de wetten van het land hoog houden. — Rom. 13:1.
In verschillende landen wordt de nationale vlag vaak op openbare gebouwen en vergaderplaatsen, zoals brandweerkazernes, stadhuizen en scholen, vertoond. Met het oog op hun respect voor de regering en wat er wordt gebruikt om deze te vertegenwoordigen, hebben Jehovah’s Getuigen er geen bezwaar tegen in gebouwen te zijn of te werken die de nationale vlag voeren. Zo zou er ook een vlag kunnen voorkomen op postzegels, automobielborden of andere door de regering vervaardigde voorwerpen. Toch betekent dit niet dat personen uit het publiek die dergelijke voorwerpen gebruiken, noodzakelijkerwijs aan daden van toewijding ten opzichte van de vlag deelnemen. Niet de aanwezigheid van een vlag is van belang, maar hoe iemand in verband daarmee handelt, wat hij doet.
Soms ontvangt een werknemer in een openbaar gebouw de toewijzing de vlag ’s ochtends te hijsen en aan het eind van de dag neer te halen. Dit zou deel kunnen uitmaken van een speciale ceremonie, waarbij personen in de houding staan of de vlag groeten. In dat geval is het begrijpelijk dat iemand die niet aan vlaggegroetceremoniën deelneemt, er op grond van zijn geweten bezwaar tegen heeft de vlag te hijsen of neer te halen, aangezien hij hierdoor aan de ceremonie zou deelnemen. Hij zou een bijdrage leveren aan de ceremonie, net zoals er van musici in een orkest verwacht zou worden dat zij een bijdrage leveren door patriottische muziek te spelen.
In veel gevallen gaat het dagelijks hijsen of neerhalen van de vlag op een openbaar gebouw niet van een ceremonie vergezeld. Het hijsen kan bijvoorbeeld eenvoudig deel uitmaken van het voor het gebruik gereedmaken van het gebouw, zoals gebeurt met het ontsluiten van de deuren, het openen van de ramen, enzovoort. In dergelijke gevallen wordt de vlag eenvoudig beschouwd als een symbool van de regering van het land waarin dat gebouw zich bevindt.
Wanneer dit het geval is, kan een christelijke werknemer aan wie wordt gevraagd deze taak als een van zijn dagelijkse bezigheden op zich te nemen, naar eigen goeddunken beslissen wat hij zal doen. Het geweten van de ene persoon die zich in deze situatie bevindt, zal hem er misschien toe brengen aan zijn chef te vragen of een andere werknemer de vlag mag hijsen en neerhalen, terwijl een andere christen van mening kan zijn dat zijn geweten hem toestaat de vlag te hanteren zolang er geen ceremonie mee is verbonden. Iedereen die op zijn werk met zo’n verzoek te maken krijgt, moet zowel de plaatselijke omstandigheden als de stem van zijn door de bijbel geoefende geweten analyseren. Vervolgens dient hij een beslissing te nemen waardoor hij een zuiver geweten zal behouden. — 1 Petr. 3:16.