’Geen gemengde stof van wol en linnen’
● Gods wet aan Israël luidde: „Gij moogt niet iets dragen van gemengde stof, wol en linnen dooreen” (Deut. 22:11). Dit was waarschijnlijk een verbod op het dragen van kleren die van twee soorten samengesponnen garen waren gemaakt. De reden hiervoor is wellicht geweest om op illustratieve wijze de belangrijkheid van zuiverheid te beklemtonen. Het zou de Israëlieten afgescheiden houden van omliggende volken en natiën, waar zo’n combinatie van garen wel toegestaan was. Ook praktische aspecten waren hierbij betrokken. Aangezien het alleen maar toegestaan was kleren van één type garen te maken, zou dit handelaars ervan weerhouden de schijn te wekken dat een kledingstuk van één soort stof gemaakt was, terwijl er eigenlijk ook andere garens in verwerkt waren. Tevens kan men gemakkelijker zorg dragen voor kleren die van slechts één soort garen, in plaats van twee, gemaakt zijn, omdat verschillende soorten stof — zoals wol en linnen — verschillend reageren als ze gewassen worden.