Het huwelijk — Een regeling waaraan in Gods Woord eer wordt toegekend
„Het huwelijk zij eerbaar onder allen.” — Hebr. 13:4.
1. Hoe reageerde Adam toen hij zijn huwelijkspartner voor het eerst zag, en waarom had hun huwelijk tot in eeuwigheid vreugdevol kunnen zijn?
DE VOLTREKKING van het huwelijk tussen een man en een vrouw dient een bijzonder vreugdevolle gebeurtenis te zijn. Voor het eerste mensenpaar wàs het dit ook. Toen Adam, na klaarblijkelijk een tijdlang gewacht te hebben, ten slotte de vrouw zag die zijn huwelijkspartner zou zijn, riep hij in dichterlijke taal uit: „Dit is eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees” (Gen. 2:23). Hun gehele verdere leven als man en vrouw had een leven van eindeloze vreugde kunnen zijn, want hun Schepper had elke voorziening voor zo’n leven getroffen.
2. (a) Kan het huwelijk onder onvolmaakte omstandigheden een bron van geluk zijn? (Spr. 5:18) (b) Met welke gevoelens wordt het huwelijk in Jeremia 7:34 en Jesaja 62:1, 5 in verband gebracht?
2 Wanneer er oprecht moeite voor wordt gedaan bijbelse beginselen toe te passen, kan het huwelijk zelfs thans, onder de onvolmaakte omstandigheden die zijn ontstaan doordat het eerste paar Gods soevereine heerschappij verwierp, een bron van waar geluk zijn. Huwelijksvoltrekkingen worden in zowel de Hebreeuwse als de christelijke Griekse Geschriften vaak vermeld als gelegenheden waarbij Gods dienstknechten zich verheugden (Gen. 24:67; Hoogl. 3:11; Joh. 3:29). Toen Jehovah de verwoesting voorzei die over het ontrouwe Jeruzalem zou komen, zei hij: „Ik wil uit de steden van Juda en uit de straten van Jeruzalem doen ophouden de stem van uitbundige vreugde en de stem van verheuging, de stem van de bruidegom en de stem van de bruid; want het land zat tot niets dan een verwoeste plaats worden” (Jer. 7:34). Ja, de afwezigheid van huwelijksvoltrekkingen zou kenmerkend zijn voor het verlies van vreugde en verheuging als gevolg van verwoesting. Toen Jehovah’s profeet daarentegen over het herstel van Israël uit ballingschap sprak, zei hij over Jeruzalem: „Met de uitbundige vreugde van een bruidegom over een bruid, zal uw God zich over ú uitbundig verheugen.” — Jes. 62:1, 5.
EEN REGELING WAARAAN ZEER GROTE EER TOEGEKEND MOET WORDEN
3. (a) Waarom dient het huwelijksbed zonder verontreiniging gehouden te worden? (b) Wat is de enige schriftuurlijke grond voor echtscheiding?
3 Met het oog op de goddelijke oorsprong van de regeling en Gods duidelijke zegen die eraan is verbonden, is het niet moeilijk in te zien waarom de geïnspireerde apostel de Hebreeën de volgende raad gaf: „Het huwelijk zij eerbaar onder allen en het huwelijksbed zonder verontreiniging, want God zal hoereerders en overspelers oordelen” (Hebr. 13:4). Er bestaat een bijzonder krachtige reden voor om het huwelijksbed zonder verontreiniging te houden. Nadat Jezus had beschreven dat de man en de vrouw door God waren geschapen, zei hij dat God de volgende woorden had gesproken: „Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en de twee zullen één vlees zijn.” Hij toonde aldus aan dat de woorden die in Genesis 2:24 staan opgetekend, niet door Adam werden uitgesproken, maar door Jehovah God. Met het oog op deze vereniging zei Jezus vervolgens: „Wat God . . . onder één juk heeft samengebracht, brenge geen mens vaneen.” Hij verklaarde dat de enige door God toegestane grond voor echtscheiding „hoererij” was (Grieks: porneia, hetgeen betrekking heeft op een grove mate van seksueel wangedrag met een andere persoon of zelfs met een dier). — Matth. 19:3-9.
4. Hoe beziet Jehovah God het wanneer men geen achting toont voor de duurzaamheid van de huwelijksregeling?
4 Jehovah God vat de houding die zijn schepselen ten aanzien van deze goddelijke huwelijksregeling aan de dag leggen, derhalve heel ernstig op. Het huwelijk dient terecht een blijvende, levenslange verbintenis te zijn die alleen door de dood van een van de partners wordt ontbonden (Rom. 7:2, 3). Ten einde zijn dienstknechten in Israël te waarschuwen deze verbintenis niet licht op te vatten, zei God: „’Jehovah zelf [is] getuige . . . geweest tussen u en de vrouw van uw jeugd, jegens wie gijzelf verraderlijk hebt gehandeld, hoewel zij uw partner en de vrouw van uw verbond is. . . . Gijlieden moet u hoeden met betrekking tot uw geest, en jegens de vrouw van uw jeugd mag niemand verraderlijk handelen. Want hij heeft echtscheiding gehaat’, heeft Jehovah, de God van Israël, gezegd” (Mal. 2:14-16). Ja, „God zal hoereerders en overspelers oordelen”, alsook degenen die hun toevlucht nemen tot een onrechtvaardige echtscheiding ten einde zelfzuchtige doeleinden te verwezenlijken. Degenen die in het huwelijk treden, dienen derhalve te beseffen welke ernstige en belangrijke verantwoordelijkheid zij aanvaarden. De Schepper van het huwelijk verwacht van zijn dienstknechten dat zij het huwelijk eren en ertoe bijdragen dat ook anderen het in ere houden.
5. (a) Hoe dient een christelijke echtgenoot zijn vrouw te bejegenen? (b) Welke uitwerking heeft het op zijn verhouding tot Jehovah God wanneer hij in gebreke blijft zijn vrouw op juiste wijze te bejegenen?
5 Jehovah God beschrijft de echtgenote van een man als zijn „partner” in het huwelijksverbond. Christelijke gehuwde mannen kunnen de huwelijksregeling niet eren zonder hun huwelijkspartner te eren. In overeenstemming met de raad van de apostel Petrus dienen zij „haar eer [toe te kennen] als aan een zwakker vat, het vrouwelijke, daar ook gij met hen erfgenamen zijt van de onverdiende gunst des levens, opdat uw gebeden niet worden verhinderd” (1 Petr. 3:7). Een christelijke echtgenoot zal zo’n vrouwelijke partner niet alleen eren door haar met tederheid te bejegenen, maar hij zal dit vooral doen door loyaal te zijn aan de huwelijksverbintenis die zij samen zijn aangegaan. Hij zal het altijd als een heilige verantwoordelijkheid beschouwen er moeite voor te doen deze verbintenis in stand te houden. Indien zijn gebeden reeds worden verhinderd wanneer hij zijn vrouw niet met gepaste tederheid en empathie bejegent, hoeveel te meer moet dit dan het geval zijn als hij in zekere mate deloyaal is jegens zijn partner door een al te grote belangstelling voor iemand buiten hun verbintenis aan de dag te leggen (Spr. 5:15-21). Wanneer hij zijn vrouw niet de juiste eer betoont, betekent dit dat hij de huwelijksregeling en de Maker ervan onteert. Een echtgenoot die de regeling eert, zal zijn vrouw echter als zijn eigen lichaam liefhebben en bereid zijn zelfs zijn leven ten behoeve van haar te geven. — Ef. 5:25, 28-33.
6. (a) Wat verlangt Gods Woord van een christelijke echtgenote? (b) Welke zegeningen ontvangt een echtgenote die de raad van de bijbel opvolgt?
6 Zo is het ook met de christelijke echtgenote gesteld. Zij toont op dezelfde wijze onderworpenheid aan haar echtgenoot en hoofd als de christelijke gemeente „onderworpen is aan de Christus”. Zij bejegent haar man niet slechts met achting, maar met „diepe achting” (Ef. 5:22-24, 33). Als zo’n diepe achting haar ervan weerhoudt kleinerend tot of over hem te spreken, hoeveel te meer zal ze er hierdoor dan van worden weerhouden op deloyale wijze een al te grote belangstelling voor iemand buiten hun verbintenis te tonen door in welke mate maar ook te gaan flirten. Zij kan God nooit eren door haar man of hun huwelijksverhouding te onteren (Spr. 2:16, 17). Indien zij evenwel ’haar man en kinderen liefheeft, eerbaar is en thuis werkt’, waarbij zij een „stille en zachtaardige geest” ten toon spreidt, zal zij werkelijk als een kostbaar juweel zijn en lof schenken aan Jehovah God. Zij zal de blijvende liefde van haar man winnen en er in grote mate toe bijdragen dat hij hoge achting van zijn collega’s geniet. — Spr. 31:10-12, 23, 26-31; Tit. 2:4, 5; 1 Petr. 3:1-4.
DE BEKRACHTIGING VAN HET HUWELIJK IN BIJBELSE TIJDEN
7. Wat onthult de Schrift over de wijze waarop de huwelijksverbintenis in de oudheid tot stand kwam?
7 Hoe kwam de huwelijksverbintenis in bijbelse tijden tot stand? Het huwelijk was voornamelijk een familie- of een stamaangelegenheid. Er kwam geen wereldlijke regering aan te pas en ook bekommerde men zich niet om de autorisatie of bekrachtiging van het huwelijk door de wereldlijke regering. Er werden echter wel bepaalde formaliteiten in acht genomen. Huwelijksovereenkomsten werden over het algemeen door de gezinshoofden geregeld (Gen. 34:4, 6, 8-10). In elk geval moest de man die wilde trouwen de goedkeuring verwerven van de vader van het meisje met wie hij in het huwelijk wilde treden, zoals Jakob deed toen hij op Rachel verliefd raakte (Gen. 29:18-20). Er kon worden gevraagd of het meisje de bereidheid bezat, zoals het geval was toen Rebekka als vrouw voor Isaäk werd uitgekozen (Gen. 24:8, 58). Gewoonlijk werd er een bruidsprijs aan de vader betaald, die nu de diensten van zijn dochter zou verliezen. — Gen. 34:11, 12; Ex. 22:16, 17.
8. Hoe werd het in de oudheid openlijk bekend dat een man en een vrouw een huwelijksverbond aangingen?
8 Evenals in Eden werd er ten tijde van de huwelijkssluiting geen speciale ceremonie of preek gehouden om het huwelijk te voltrekken; de bruidegom ging eenvoudig naar het huis van de bruid en begeleidde haar door de straten naar zijn eigen huis. Daardoor maakte hij in het openbaar bekend dat hij haar als huwelijkspartner nam (Matth. 1:20, 24). Zij had zich waarschijnlijk speciaal op de gelegenheid voorbereid door zich te baden en geparfumeerde olie te gebruiken en door misschien borstbanden en een wit gewaad en bepaalde sieraden of juwelen te dragen (Ps. 45:13-15; Jes. 49:18; 61:10; Jer. 2:32). Er stonden langs de straten vaak rijen mensen die het jonggehuwde paar graag wilden zien, vooral jonge maagdelijke meisjes, die de huwelijksvoltrekking met grote belangstelling en met enthousiasme volgden (Jer. 7:34; Matth. 25:1-6). Wanneer de bruidegom zijn huis had bereikt, volgde er misschien een bruiloftsfeest waarbij veel uitgenodigde gasten in de vreugde deelden en zelfs speciaal voor de gelegenheid waren gekleed. — Gen. 29:22; Matth. 22:2, 3, 11; 25:10.
9. Wat diende de krachtigste reden te zijn om zich trouw te betonen met betrekking tot het huwelijksverbond, en waarom?
9 Door al deze handelingen maakten zowel de bruidegom als de bruid openlijk bekend dat zij een huwelijksverbond waren aangegaan en de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheid aanvaardden. In latere tijden schijnt men geschreven berichten van huwelijken te hebben bijgehouden. Belangrijker dan het feit dat andere mensen getuige waren van hun verbintenis, was voor het paar echter de wetenschap dat Jehovah God op de hoogte was van de overeenkomst en verbintenis die zij waren aangegaan. Dit feit diende verreweg de belangrijkste en sterkste kracht te zijn die hen ertoe aanspoorde elkaar trouw te blijven. Het diende hen er niet alleen toe aan te zetten te trachten hun eigen huwelijk vrij te houden van verontreiniging, maar diende hen ook met een diep respect voor het huwelijk van alle anderen te vervullen. — Vergelijk Genesis 20:1-7; 39:7-9; Job 31:9-12; Spreuken 6:23-35.
HET HUWELIJK OP EERVOLLE WIJZE GEBRUIKT OM GODDELIJKE REGELINGEN TE ILLUSTREREN
10, 11. Hoe illustreren kenmerken met betrekking tot verloving en huwelijk in de oudheid de verhouding van Jezus Christus tot zijn Koninkrijksmetgezellen?
10 Al deze huwelijkskenmerken worden in Gods Woord op schitterende wijze gebruikt om de verbintenis te illustreren en te symboliseren die tussen Gods Zoon en degenen die zijn Koninkrijksmetgezellen worden, tot stand wordt gebracht (Openb. 21:2, 9, 10). De bijbel onthult met betrekking tot deze „bruids”-klasse — welke is samengesteld uit Jezus’ gezalfde volgelingen, die in zijn voetstappen treden — dat de Vader, Jehovah God, deze klasse voor zijn Zoon uitkiest en dat de leden ervan met een bijzonder waardevolle prijs worden gekocht, namelijk met het leven van niemand minder dan de Zoon die hun geestelijke echtgenoot wordt en wiens liefde groot genoeg was om hem ertoe te bewegen ten behoeve van hen te sterven (Joh. 13:1; Ef. 5:25-27). Evenals aan Rebekka werd gevraagd haar bereidheid kenbaar te maken, geven ook dezen uiting aan hun welwillendheid om ’het Lam te volgen waarheen hij ook gaat’ (Openb. 14:1, 4). Gedurende de tijd dat zij op aarde zijn, bezien zij zichzelf als verloofd en trachten zij zich als een „eerbare maagd”, onbevlekt door de wereld en onverdeeld in hun toegewijde loyaliteit, te blijven gedragen (2 Kor. 11:2). Zij bewaren die loyaliteit jegens Christus Jezus onder de zwaarste beproevingen en de listigste verleidingen. Zij bekleden zich met een nieuwe persoonlijkheid, welke de schitterende eigenschappen van hun hemelse Bruidegom weerspiegelt, en door hun rechtvaardige daden behouden zij een reine identificatie, net als een zuiver wit gewaad. — Kol. 3:9, 10, 12-14; Openb. 19:7, 8.
11 Te bestemder tijd zal de bruidegom, nu een hemelse Koning, komen ten einde hen naar hemelse woonplaatsen te geleiden, hetgeen resulteert in een vreugdevol feest (Joh. 14:2, 3; Openb. 19:9). Door de Gedachtenisviering ter herdenking aan zijn dood in te stellen, heeft hij in feite tot zijn bruidsklasse gezegd: ’Vergeet mij nooit of houdt er nooit mee op mij lief te hebben. Houdt in gedachten dat ik mijn leven voor jullie heb gegeven’ (1 Kor. 11:25, 26). Wanneer zij ten slotte met Gods Zoon worden verenigd, zullen zij zich in een deelgenootschap met hem verheugen en op onderworpen wijze in het voorrecht delen de voordelen van zijn Koninkrijksheerschappij te doen toekomen aan de mensen op aarde, die kinderen van de Koning worden. — Openb. 5:9, 10; 20:4, 5; vergelijk Jesaja 9:6, 7.
12. Waarom dient de verhouding tussen Jezus Christus en zijn gezalfde volgelingen voor mensen een krachtige aansporing te vormen om ervoor te zorgen dat het huwelijk eerbaar blijft?
12 Het heeft God aldus behaagd door middel van deze kenmerken in verband met een huwelijk, dingen af te beelden die voor ons van het grootste belang zijn. Dit schenkt ons nòg een krachtige reden om het huwelijk met gepaste eer te bejegenen. Zouden wij dit niet doen, dan zouden wij in werkelijkheid de verhouding tussen Christus Jezus en zijn gezalfde volgelingen onteren, en tevens minachting tonen voor de zegeningen die deze vruchtbare verbintenis voor de mensheid in haar geheel zal afwerpen.
GEEN AANMOEDIGING TOT ECHTSCHEIDING
13. (a) Moedigen Jehovah’s wetten ooit tot echtscheiding aan? (b) Wat kan er met betrekking tot het huwelijk worden geleerd van Jehovah’s handelingen ten aanzien van het Israël uit de oudheid?
13 Het is waar dat Jehovah’s wetten in echtscheiding voorzien. God toont echter aan dat hij een dergelijke handelwijze nergens aanmoedigt, maar de huwelijkspartners er veeleer toe aanspoort oprechte en volhardende krachtsinspanningen in het werk te stellen om het huwelijk intact te houden. Terwijl Jehovah het huwelijk wederom op een figuurlijke wijze gebruikte, beeldde hij zichzelf af als degene die door middel van zijn verbond met de Israëlieten, met de natie Israël was gehuwd (Jer. 31:31, 32). Hij had hen uit de slavernij in Egypte losgekocht (Deut. 9:26). Jehovah is in zijn verhouding tot Israël altijd loyaal geweest, want hij heeft zijn genegenheid nooit aan andere natiën geschonken en ook is hij geen betrekkingen met hen aangegaan. Zelfs toen de natie Israël opstandig bleek te zijn, was Jehovah er niet snel bij haar te verwerpen. Uit liefde legde hij een verbazingwekkend geduld en een grote lankmoedigheid aan de dag. Slechts na eeuwenlang getracht te hebben de verbintenis in stand te houden, ging Jehovah er ten slotte toe over van de natie die als een overspelige vrouw was geworden, te ’scheiden’. — Jes. 50:1; Jer. 3:8.
14. Waartoe dienen echtparen, met het oog op Jehovah’s voorbeeld in zijn handelingen ten aanzien van Israël, te worden aangezet?
14 Niemand kan dus zeggen dat God ons iets vraagt te doen waartoe hij zelf niet bereid is, wanneer hij ons ertoe aanspoort al het mogelijke te doen om het huwelijk in ere te houden en de huwelijksband te laten voortduren. Er bestaat geen twijfel over dat iemand die een voorwendsel zoekt om wegens zelfzuchtige redenen een echtscheiding te verkrijgen, Hem nooit kan behagen. Ons respect, onze bewondering en onze liefde voor Jehovah, te zamen met ons verlangen om zijn gunst en goedkeuring te genieten, dienen ons ertoe aan te zetten alles te vermijden wat ons huwelijk of dat van iemand anders in diskrediet zou kunnen brengen. Daardoor zullen wij nooit een blaam werpen op Gods gebruik van het huwelijk als illustratie van zijn eigen handelingen en de volvoering van zijn voornemens.
HET HUWELIJKSBED ZONDER VERONTREINIGING
15. Wat is de schriftuurlijke kijk op huwelijksplichten?
15 Het huwelijk heeft als fundamenteel doel het voortbrengen van gezinnen (Gen. 1:27, 28). Niettemin toont Gods Woord aan dat zijn dienstknechten niet verplicht zijn seksuele betrekkingen uitsluitend te beperken tot pogingen kinderen voort te brengen. Zulke betrekkingen kunnen terecht emotionele en fysieke behoeften vervullen en voor het gehuwde paar een periodieke bron van genot zijn (1 Kor. 7:1-5). In verscheidene teksten wordt het ’liefdesspel’, voorafgaand aan gemeenschap, als iets eerbaars vermeld (Spr. 5:18, 19; Gen. 26:8, 9). Toch moeten zelfs huwelijkspartners ervoor op hun hoede zijn dat hun huwelijksbetrekkingen niet tot iets onreins ontaarden. Wanneer zij zich door een ongebreidelde hartstocht laten leiden, zou dit er het gevolg van kunnen zijn. Hoe dan wel?
16. Welk gedrag in intieme huwelijksbetrekkingen moet worden vermeden wil de verbintenis eerbaar blijven?
16 De perverse praktijken die gebruikelijk zijn onder homoseksuelen, die bij dergelijke praktijken geen natuurlijk, normaal geslachtsverkeer onder elkaar hebben, zijn ook door sommige echtparen overgenomen die op zoek waren naar grotere „sensaties”, waarbij specifiek op orale en anale copulatie wordt gedoeld. Toen de geïnspireerde apostel Paulus de toestanden in zijn tijd beschreef, zei hij dat homoseksuelen ’hun lichamen onderling onteerden als gevolg van schandelijke seksuele begeerten, waarbij zij het natuurlijke gebruik van zichzelf veranderden in een tegennatuurlijk gebruik, ontucht plegend en de volledige vergelding voor hun kwaaddoen ontvangend’ (Rom. 1:24-27). Als echtparen homoseksuele methoden overnemen, schenken zij beslist geen eer aan de huwelijksverbintenis maar onteren zij deze veeleer door in plaats daarvan zelfzuchtige hartstocht te verheerlijken. Het huwelijksbed verliest dan zijn reinheid.a
17. Waardoor dient een echtpaar zich in hun intieme relaties te laten leiden?
17 Afgezien van handelingen die duidelijk en in het oog springend laag en obsceen zijn, zoals de bovengenoemde praktijken, moet een christen zich door zijn of haar geweten laten leiden met betrekking tot wat er bij ’liefdesspel’ dat tot gemeenschap leidt, betrokken is. Toch getuigt het beslist van wijsheid wanneer men het vermijdt de eerder genoemde obscene praktijken zo dicht te naderen dat men er als gevolg van gebrek aan zelfbeheersing gemakkelijk in zou kunnen vervallen. — Jak. 1:14, 15.
18. Welke voordelen werpt het af zich in huwelijksaangelegenheden in harmonie met Gods Woord te gedragen?
18 In overeenstemming met de verheven beginselen van Gods Woord handelen, doet in het geheel niets af van de vreugden en het geluk die het huwelijk kan schenken. Door de gezonde uitwerking ervan worden die vreugden integendeel vergroot, schenken ze meer voldoening en zijn ze rijker van inhoud, terwijl de huwelijkspartners in ware genegenheid, tederheid en onzelfzuchtige toewijding groeien. Ja, „de bevelen van Jehovah zijn recht, het hart verheugend; het gebod van Jehovah is rein, de ogen stralend makend. . . . Ze zijn begeerlijker dan goud, . . . en zoeter dan honing en de vloeiende honing der raten”. — Ps. 19:8, 10.
[Voetnoten]
a Zie ook de Wachttoren-uitgaven van 15 februari 1973, blz. 126, 127; 1 november 1974, blz. 669; 15 april 1975, blz. 246, 247.