Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w77 1/11 blz. 656-661
  • Met geheel onze ziel heilige dienst verrichten

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Met geheel onze ziel heilige dienst verrichten
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • EEN VRUCHTBARE DIENST
  • EEN DIENST DIE ZEGENINGEN MET ZICH BRENGT
  • Dag en nacht heilige dienst verrichten
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
  • De schat van heilige dienst waarderen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
  • Jehovah hecht grote waarde aan uw met geheel uw ziel verrichte dienst
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
w77 1/11 blz. 656-661

Met geheel onze ziel heilige dienst verrichten

„Wat gij ook doet, verricht uw werk met geheel uw ziel als voor Jehovah en niet voor mensen, want gij weet dat gij van Jehovah als rechtmatige beloning de erfenis zult ontvangen.” — Kol. 3:23, 24.

1, 2. (a) Waarom is het volgens Deuteronomium 30:20 zo belangrijk God te dienen? (b) Welk voorrecht van hemelse dienst zullen sommigen genieten?

HET verrichten van heilige dienst voor de Schepper van de gehele mensheid is het grootste voorrecht dat iemand ook maar zou kunnen genieten. Het schenkt niet alleen thans geluk, maar biedt ook schitterende vooruitzichten voor de toekomst.

2 De bijbel spreekt over een toekomstig hemels tafereel, waar „de troon van God en van het Lam” te zien zijn. Ook hier verrichten 144.000 personen die uit de mensheid genomen zijn, heilige dienst, en dit ondanks het feit dat zij als hemelse koningen regeren. Zij zijn degenen over wie wordt gezegd: „Zij zullen zijn aangezicht zien, en zijn naam zal op hun voorhoofd zijn. . . . en zij zullen als koningen regeren tot in alle eeuwigheid.” — Openb. 14:1-4; 22:3-5.

3. Naar welke vooruitzichten kunnen de meeste getrouwe mensen uitzien?

3 Hoe staat het echter met anderen van de mensheid, degenen die niet tot de „hemelse roeping” geroepen zijn maar die ook heilige dienst voor Jehovah God verrichten? Verschijnen zij ook in dit profetische beeld? Ja, inderdaad, want de engel toonde Johannes „een rivier van water des levens . . . die stroomde vanuit de troon van God en van het Lam. . . . En aan deze en aan gene zijde van de rivier stonden bomen des levens, die twaalf vruchtoogsten voortbrengen, elke maand hun vruchten opleverend. En de bladeren van de bomen waren tot genezing van de natiën”. Mensen die thans geloof tonen, mensen van de „natiën”, die door „de grote verdrukking” heen komen, hebben dus het vooruitzicht de voordelen te mogen genieten van deze rivier van water des levens en van de vruchten van de bomen des levens, die hun genezing en eeuwig geluk zullen schenken. — Openb. 22:1, 2.

4. Wat verlangt God van iemand die Armageddon wil overleven?

4 Wilt u erachter komen wie deze overlevenden van Armageddon zijn en hoe u tot hen kunt behoren? Wij lezen: „Een van de oudere personen nam het woord en zei tot mij: ’Wie zijn dezen die in de lange witte gewaden zijn gehuld, en waar zijn zij vandaan gekomen?’ Daarop zei ik onmiddellijk tot hem: ’Mijn heer, gij weet het.’ En hij zei tot mij: ’Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen, en zij hebben hun lange gewaden gewassen en hebben ze wit gemaakt in het bloed van het Lam. Daarom zijn zij voor de troon van God, en zij verrichten dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel, en hij die op de troon is gezeten, zal zijn tent over hen uitspreiden. . . . het Lam . . . zal hen weiden en hen naar bronnen van wateren des levens leiden’” (Openb. 7:13-17). Ziet u zichzelf daar? Wilt u tot deze overlevenden van „de grote verdrukking” behoren? Dit is beslist mogelijk.

5. Wat bedoelde Jezus toen hij zei dat wij Jehovah met ’geheel onze ziel’ moeten liefhebben?

5 Als u tot de „grote schare” wilt behoren die in het tijdperk na Armageddon voor Gods troon zal staan ten einde hem dag en nacht te dienen, is nu de tijd aangebroken om aan Jehovah te bewijzen dat uw dienst niet halfslachtig zal zijn, niet lauw, niet dan wel en dan niet, maar zonder onderbreking, zoals door de voortdurende dag-en-nachtactiviteit van deze lofprijzers van Jehovah wordt geïllustreerd. Dit betekent dat u uw dienst voor God met geheel uw ziel moet verrichten. In de oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse taal verwijst het woord voor „ziel” naar de persoon — u en mij. Wanneer wij dus over dienst spreken die met geheel onze ziel wordt verricht, heeft dit in werkelijkheid betrekking op dienst waarbij wij ons volledig en op alle mogelijke manieren inzetten. Toen Jezus zei dat wij Jehovah met ’geheel onze ziel’ moeten liefhebben, bedoelde hij met ons gehele bestaan als een persoon, met geheel ons verstand, ons hart, onze kracht (Luk. 10:27). Wij moeten in deze dienst voor God elk deel van onze ziel (of leven als een persoon) gebruiken. Ons gehele leven dient met onze heilige dienst verweven te zijn.

6. Hoe toont Kolossenzen 3:23, 24 aan dat bij heilige dienst meer is betrokken dan alleen maar over het goede nieuws spreken?

6 Heilige dienst betekent meer dan met anderen over Gods Woord spreken. Het is waar dat dit een onderdeel vormt van het voorbeeld dat Jezus aan zijn volgelingen heeft gegeven, maar heilige dienst omvat ook goed doen aan anderen, dingen met anderen delen — hoe wij elke dag ons leven leiden. Ons gedrag op ons werk heeft bijvoorbeeld een duidelijke uitwerking op onze aanbidding van God. In Kolossenzen 3:23, 24 staat dan ook: „Wat gij ook doet, verricht uw werk met geheel uw ziel als voor Jehovah en niet voor mensen, want gij weet dat gij van Jehovah als rechtmatige beloning de erfenis zult ontvangen. Dient de Meester, Christus, als slaven.” Dit omvat elk facet van ons leven — ons getuigenis geven aan anderen, ons gedrag thuis en op ons werk — dit alles is een weerspiegeling van de wijze waarop wij op Jehovah’s leiding reageren.

7, 8. Wat zijn enkele dingen die wij met geheel onze ziel moeten doen, en waarom?

7 Binnen de gezinskring moeten zowel mannen als vrouwen zich bijvoorbeeld van bepaalde door God geschonken verantwoordelijkheden en toewijzingen kwijten. Degenen die zich van Jehovah’s leiding in hun leven bewust zijn, beschouwen het toepassen en ten uitvoer brengen van zulk hemels onderricht als een onderdeel van hun heilige dienst in de ogen van God. Kolossenzen 3:18-22 (Het Nieuwe Testament in de omgangstaal) herinnert ons dan ook aan het volgende: „Vrouwen, wees uw man onderdanig, want dat is uw christelijke plicht. Mannen, heb uw vrouw lief en wees niet hard tegen haar. Kinderen, gehoorzaam uw ouders in alles, want dat ziet de Heer graag. Ouders, bekritiseer uw kinderen niet, anders raken ze ontmoedigd. Slaven [in deze tijd: werknemers], gehoorzaam uw aardse meesters in elk opzicht, niet als ogendienaars die in de gunst willen staan, maar in eenvoud van hart en uit ontzag voor de Heer.”

8 De toegewijde zorg van een vrouw voor haar gezin maakt derhalve deel uit van haar heilige dienst, aangezien zij die toewijzing van Jehovah heeft ontvangen. En zij dient zich met geheel haar ziel van die taak te kwijten, zoals het iemand die een toewijzing van God heeft ontvangen, betaamt (Spr. 31:15, 27). Hetzelfde geldt voor de echtgenoot, want hij moet zich van zijn toegewezen taak kwijten om de noodzakelijke dingen te verschaffen en het gezin liefdevol te leiden. Of het nu dus om de gehoorzaamheid van vrouwen aan hun man gaat, om de liefde van mannen voor hun vrouw of om de gehoorzaamheid van kinderen aan hun ouders — men dient dit alles met geheel zijn ziel te verrichten om Jehovah hiermee te behagen. Wij doen er goed aan onszelf af te vragen: Behandelen wij deze posities die wij in Jehovah’s regeling innemen op een heilige wijze — of op een profane en wereldse wijze?

9. (a) Hoe wijst de Schrift op nog een dienst waaraan ware christenen een aandeel hebben? (b) Welke vragen dienen wij onszelf te stellen?

9 Afgezien van deze gezinsverantwoordelijkheden, bestaat een heel belangrijk onderdeel van onze heilige dienst in het geven van getuigenis omtrent de waarheid, hetgeen in harmonie is met het voorbeeld van Jezus en de apostelen (Matth. 24:14; Joh. 18:37; Hebr. 13:15; Openb. 1:5; 12:17). De hoeveelheid tijd die personen aan zulk een openbare dienst kunnen besteden, zal natuurlijk variëren en van hun leeftijd, gezondheid, gezinsverantwoordelijkheden, enzovoort, afhangen. De vraag is echter: Hoe staat het met ons verlangen? Aanbidden wij Jehovah met geheel onze ziel, zodat wij onze gelegenheden en de kracht die wij hebben om van de waarheid te getuigen, ten volle benutten?

10. Leg Matthéüs 13:23 uit.

10 In Matthéüs 13:23 gaf Jezus de illustratie van het zaad dat op voortreffelijke aarde werd gezaaid. Hij paste de illustratie op mensen toe en sprak over degenen die het woord niet alleen horen, maar de betekenis ervan begrijpen en werkelijk vrucht dragen en voortbrengen, deze honderd-, die zestig- en de ander dertigvoud. Als wij datgene wat wij kunnen doen, met geheel onze ziel verrichten, of dit nu weinig is of veel, passen wij in Jezus’ illustratie, want alle drie beschreven soorten maken deel uit van de „voortreffelijke aarde”, aangezien elk overeenkomstig individuele omstandigheden vrucht voortbrengt.

11. Welke houding had Paulus ten opzichte van het dienen van God, en hoe toonde hij dit?

11 Sommigen hebben net als de volle-tijddienstknecht Paulus het voorrecht hun gehele leven aan Jehovah’s dienst te wijden. Niet dat zij zich vollediger met geheel hun ziel inzetten dan anderen, maar evenals Paulus hebben zij niet alleen het verlangen zoveel mogelijk in de Koninkrijksdienst te doen, maar beschikken zij ook over het geestelijke en fysieke uithoudingsvermogen hiertoe en kunnen zij hun omstandigheden zo regelen dat zij deze gelegenheid kunnen aangrijpen. Paulus beschouwde de gelegenheid die hij had om op grote schaal aan het bekendmaken van het Koninkrijk deel te nemen, als een onverdiende goedheid van God. Hij zei: „Door Gods onverdiende goedheid ben ik wat ik ben. En de onverdiende goedheid die hij ten opzichte van mij betoond heeft, is niet vergeefs gebleken, maar ik heb meer dan zij allen gearbeid, echter niet ik, doch de onverdiende goedheid van God, die met mij is. . . . zó prediken wij en zó hebt gij geloofd” (1 Kor. 15:10, 11). Denkt u ook zo over uw dienst voor God?

12. Welke voordelen werpt godvruchtige toewijding af?

12 Petrus uitte zich op overeenkomstige wijze. Hij zei: „Zijn goddelijke kracht [heeft] ons alle dingen die van belang zijn voor leven en godvruchtige toewijding, vrijelijk . . . gegeven door middel van de nauwkeurige kennis van degene die ons geroepen heeft door heerlijkheid en deugd. Door middel van deze dingen heeft hij ons vrijelijk de kostbare en zeer grootse beloften gegeven, opdat gij daardoor deelhebbers aan de goddelijke natuur moogt worden, na het verderf dat door de wellust in de wereld is, te zijn ontvlucht” (2 Petr. 1:3, 4). Hoewel Petrus zich hier tot degenen richt die als „deelhebbers aan de goddelijke natuur” een hemelse hoop hebben, zijn zijn woorden evenzeer van toepassing op alle personen die godvruchtige toewijding aan de dag leggen. Door de nauwkeurige kennis van Gods Woord op een dusdanige wijze toe te passen dat onze gehele ziel erbij betrokken is, kunnen wij het verderf en de moeilijkheden ontvluchten waardoor degenen worden getroffen die vleselijke begeerten najagen. En wij hebben de grootse belofte dat wij ons voor eeuwig in de voordelen van de rivier van water des levens en de bomen des levens mogen verheugen.

EEN VRUCHTBARE DIENST

13. (a) Waarvoor dient elke dienstknecht van Jehovah belangstelling te hebben? (b) Waardoor zullen wij worden geholpen onze dienst succesvol te maken?

13 Allen die deze godvruchtige toewijding aan de dag leggen door er moeite voor te doen de waarheid van Gods Woord met anderen te delen, willen er zeker van zijn dat zij Jehovah’s gunst genieten en dat wat zij doen, succesvol zal zijn. Dit is hetgeen Petrus in 2 Petrus 1:5-8 bespreekt. U gelieve opnieuw op te merken dat het noodzakelijk is zich met geheel zijn ziel in te zetten, doordat men „als weerklank . . . ernstig elke krachtsinspanning bijdraagt”. Petrus noemt dan een aantal andere hoedanigheden die noodzakelijk zijn om ons te beletten „hetzij inactief of onvruchtbaar te zijn met betrekking tot de nauwkeurige kennis van onze Heer Jezus Christus”. Het is doorgaans zelfs zo dat iemand die geestelijke problemen heeft, de opsomming in deze tekst kan doornemen ten einde na te gaan wat er ontbreekt waardoor de geestelijke ziekte of de inactiviteit wordt veroorzaakt. Passen wij deze dingen daarentegen toe, dan zullen wij in onze dienst voor Jehovah zowel actief als vruchtbaar zijn.

14, 15. (a) Welke drie hoedanigheden noemde Petrus het eerst, en waarom is de eerste belangrijk? (b) Waarom hebben wij geloof nodig?

14 Tot de hoedanigheden die Petrus opnoemt, behoren ernstige krachtsinspanningen, vervolgens geloof en daarna deugd. Het is duidelijk dat er krachtsinspanningen voor nodig zijn om iets tot stand te brengen — krachtsinspanningen om te studeren ten einde inzicht te verkrijgen en ons geloof te bevestigen, en ook krachtsinspanningen om datgene wat wij leren toe te passen of met anderen te delen. Wij weten echter ook dat wij zullen oogsten wat wij zaaien, dus als wij resultaten willen zien, zullen wij eerst krachtsinspanningen in het werk moeten stellen. — Gal. 6:7.

15 En wat valt er over geloof te zeggen? Wij kunnen anderen er niet mee bezielen als wij het zelf niet bezitten. Wij kunnen er blij om zijn dat geloof een van de vruchten van de geest is, zodat het zal toenemen wanneer het wordt aangekweekt en verzorgd (Rom. 10:17). En waarom is geloof zo belangrijk? Omdat „het zonder geloof onmogelijk [is] hem welgevallig te zijn”. — Hebr. 11:6.

16. (a) Wat is deugd? (b) Welke uitwerking heeft ze op onze christelijke dienst?

16 Petrus spreekt behalve over krachtsinspanningen en geloof echter ook over deugd. Deze hoedanigheid is belangrijk aangezien, wanneer het op ons getuigenisgeven tot anderen aankomt, al onze krachtsinspanningen en al ons praten niets zullen uitrichten als Jehovah onze krachtsinspanningen niet zegent en de waarheidszaadjes niet laat groeien. Het heeft geen zin te trachten een lofoffer te brengen als wij niet overeenkomstig de waarheid leven. Deugd is morele uitnemendheid en is noodzakelijk als wij ervoor in aanmerking willen komen tot degenen te behoren die in witte gewaden zijn gekleed (Openb. 7:9). Het spreekt vanzelf dat iemand die het erg druk heeft maar er toch waakzaam op uit is om ten gunste van de bijbel te spreken en die overeenkomstig de bijbel leeft, veel meer zal doen om de waarheid te bevorderen dan iemand die er misschien meer tijd aan besteedt om in een bepaald gebied getuigenis te geven maar die niet overeenkomstig Gods Woord leeft. Tijd en krachtsinspanningen die aan het geven van getuigenis worden besteed, zijn niet de enige factoren die ertoe bijdragen dat er vruchten worden voortgebracht. Jehovah is veeleer degene die de toename verschaft, en hij kent ons; hij weet wat wij doen en hoe wij zijn.

17. Hoe kan kennis van de bijbel nuttig zijn?

17 Petrus vervolgt: Voegt „bij uw deugd kennis, bij uw kennis zelfbeheersing, bij uw zelfbeheersing volharding”. Het is niet moeilijk in te zien hoe een voortreffelijke, nauwkeurige kennis van de bijbel ons zal helpen mensen op een doeltreffende en vruchtbare wijze van de belangrijkheid ervan te overtuigen. Deze kennis zal ons helpen altijd gereed te zijn om het goede nieuws niet slechts te verdedigen, maar het doeltreffend te verdedigen. En dat is niet het enige, want ze helpt ons ook te weten wat Jehovah van ons verlangt, zodat wij zijn gunst zullen genieten. Naarmate wij in deze kennis toenemen, kunnen wij duidelijker inzien hoe waardevol het is alle dingen met geheel ons hart en geheel ons verstand op zijn manier te doen.

18. (a) Op welke manieren kunnen wij zelfbeheersing tonen? (b) Hoe blijkt uit wat Paulus aan de Galaten schreef dat hij als een ongehuwde man zelfbeheersing belangrijk achtte?

18 Dit brengt ons bij het punt zelfbeheersing. Hoe kunnen wij Jehovah met geheel onze ziel toegewijd zijn als wij Jehovah’s Woord niet volgen door ons lichaam met zijn hartstochten in bedwang te houden? En hier hoort ook bij wat wij met onze handen doen, waarheen onze voeten ons leiden en wat onze mond zegt. Hoe kunnen wij in geestelijk opzicht vorderingen maken als wij niet genoeg zelfbeheersing hebben om het televisietoestel uit te doen als het tijd is om te studeren? Waaraan besteden wij de meeste tijd — aan het kijken naar televisie of een andere ontspanning, of aan geestelijke zaken? Dit is iets om over na te denken. Hoe willen wij onze tijd besteden? Beschouwen wij de tijd die wij hebben vol waardering als een voorziening van Jehovah die door ons gebruikt kan worden voor aangelegenheden die met „heilige dienst” verband houden, niet slechts één of twee maal per week maar „dag en nacht”? Willen wij Jehovah met geheel onze ziel toegewijd zijn, dan moeten wij zelfbeheersing oefenen. Onze energie en gedachten zullen dan op Jehovah gericht zijn, niet op onszelf of het najagen van genoegens — Gal. 5:16, 17, 22-24.

19. Waarom hebben christenen volharding en godvruchtige toewijding nodig?

19 Maar zelfs kennis en zelfbeheersing hebben weinig waarde als wij geen volharding en godvruchtige toewijding ten toon spreiden en aan de waarheid vasthouden na deze eenmaal gevonden te hebben. Het is zoals Lukas schreef (21:19): „Door volharding van uw zijde zult gij uw ziel verwerven.” Ja, onze levensvooruitzichten hangen van volharding af. Sommigen moeten lichamelijke mishandeling verduren, zoals in het geval van Jehovah’s Getuigen in Malawi. Anderen hebben misschien te lijden van onverschilligheid met betrekking tot hun pogingen om het goede nieuws met anderen te delen, of van druk en spot van de zijde van vrienden en familieleden, sommigen zelfs van gewelddadige tegenstand. Paulus zei in dit verband tot Timótheüs: „Godvruchtige toewijding is nuttig voor alle dingen, daar ze een belofte inhoudt voor het tegenwoordige en het toekomende leven” (1 Tim. 4:8). Wij hebben dus zowel volharding als godvruchtige toewijding nodig om getrouw voorwaarts te gaan en niet inactief of onvruchtbaar in onze heilige dienst voor God te worden.

20. Hoe zullen broederlijke genegenheid en liefde ons helpen het te vermijden onvruchtbaar in onze dienst te worden?

20 Ten slotte zegt Petrus ons nog om bij onze godvruchtige toewijding broederlijke genegenheid te voegen en bij onze broederlijke genegenheid liefde (2 Petr. 1:7). Dit strekt zich niet slechts tot onze familieleden uit, maar tot alle mensen (Gal. 6:10). Degenen die een oprechte belangstelling voor anderen tonen en agape of op beginselen gebaseerde liefde ten toon spreiden, ondervinden vaak een fijne reactie op hun krachtsinspanningen om de waarheid met anderen te delen. Evenals Jehovah ons liefde betoont, dienen wij liefde en broederlijke genegenheid jegens alle mensen ten toon te spreiden. Wij moeten een persoonlijke belangstelling voor hen hebben, alsook het oprechte verlangen hen in geestelijk opzicht te helpen. Door al deze dingen te doen, zullen wij het vermijden „inactief of onvruchtbaar te zijn met betrekking tot de nauwkeurige kennis van onze Heer Jezus Christus”. — 2 Petr. 1:8.

EEN DIENST DIE ZEGENINGEN MET ZICH BRENGT

21, 22. (a) Welke raad van Petrus is op iedereen van toepassing die God in geest en in waarheid dient? (b) Hoe kunnen wij Jezus’ woorden in Lukas 13:24, 25 toepassen?

21 Petrus vervolgt zijn aanmoedigende woorden door te zeggen: „Daarom broeders, doet des te meer uw uiterste best om uw roeping en verkiezing voor uzelf vast te maken, want indien gij deze dingen blijft doen, zult gij nooit falen. In feite zal u aldus rijkelijk de ingang worden verschaft in het eeuwige koninkrijk van onze Heer en Redder Jezus Christus” (2 Petr. 1:10, 11). Of wij nu tot het gezalfde overblijfsel van Christus’ erfgenamen of tot de „grote schare” behoren, wij kunnen allen profijt trekken van Petrus’ aanmoediging om ’ons uiterste best te doen’, aangezien deze op iedereen van toepassing is die de Koninkrijkszegeningen wil genieten.

22 Het is er nu niet de tijd voor om het in onze heilige dienst kalmer aan te doen. Petrus doet op ons veeleer het volgende beroep: „Wat voor soort van mensen behoort gij . . . te zijn in heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding, verwachtende en goed in gedachten houdende de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah” (2 Petr. 3:11, 12). Jezus heeft de opdracht om discipelen te maken niet aan de engelen gegeven, waarbij hij van hen verwachtte dat zij zich zouden materialiseren ten einde de „schapen” van de „bokken” te scheiden. In plaats daarvan heeft hij deze opdracht aan degenen gegeven die er zowel door hun dienst als door hun met geheel hun ziel geschonken toewijding blijk van geven zijn ware volgelingen te zijn (Openb. 12:17). Nu is het er de tijd voor onze hemelse Koning te behagen door geregeld Koninkrijksdienst te verrichten en geen kreupel of halfslachtig lofoffer te brengen doordat men slechts af en toe of ongeregeld dienst verricht. — Mal. 1:6-8; Luk. 13:24, 25.

23. Welke schitterende vooruitzichten hebben degenen die thans met geheel hun ziel heilige dienst voor God verrichten?

23 Als wij ons leven vullen met heilige dienst die met geheel onze ziel wordt verricht, kunnen wij de verzekering hebben tot de gelukkige overlevenden van Armageddon te behoren die zich erover verheugen na het einde van de grote verdrukking dag en nacht voor Gods troon dienst te mogen blijven verrichten. En zoals Openbaring 7:17 ons vertelt, zal „het Lam, dat in het midden van de troon is, . . . hen weiden en hen naar bronnen van wateren des levens leiden”. Wat hebben wij een schitterend vooruitzicht als wij Jehovah met geheel onze ziel heilige dienst blijven schenken!

    Nederlandse publicaties (1950-2022)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2022 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen