De weg ten leven — smal maar vrij
1. Wat is in Matthéüs 7:14 de betekenis van het woord „nauw”?
JEZUS CHRISTUS zei: „Nauw is de poort en smal de weg die naar het leven voert” (Matth. 7:14). Het Griekse woord dat Matthéüs gebruikte om Jezus’ woorden weer te geven, „wordt in Matth. 7:13, 14 in figuurlijke zin gebruikt voor de poort die toegang verleent tot het eeuwige leven, nauw omdat dit indruist tegen natuurlijke neigingen”. — W. E. Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words.
2. Hoe duidt de ’nauwheid’ of ’smalheid’ van „De Weg” niet op een beperking van ware vrijheid?
2 Dat „De Weg” „nauw” of „smal” is, duidt derhalve niet op bekrompenheid, een overdreven ernstige manier van leven. Het duidt niet op een leven van afzondering, zoals in een klooster. Het gaat om een ’nauwheid’ of ’smalheid’ in de zin van niet loszinnig, doelloos, weifelend te zijn. De weg is „smal” doordat ze iemand beperkt ten aanzien van schadelijke dingen. Ware vrijheid is geen vrijbrief om maar alles te doen wat men wil, omdat dit inbreuk zou maken op de vrijheid van anderen. Ze zou al gauw geen vrijheid meer zijn, want ze zou tot twist, haat en zelfs moord lijden. Indien de wetten van wereldse regeringen bijvoorbeeld helemaal niet gehoorzaamd zouden worden, zou dit anarchie tot gevolg hebben en tot zulke verschrikkelijke toestanden leiden dat niemand werkelijke vrijheid of werkelijk geluk zou genieten.
3. Waarom vergt de loopbaan van een christen ’inspanning’?
3 Een christen heeft net als ieder ander veel onvolmaaktheden en fouten. Als hij deze tracht te corrigeren, geven de onvolmaaktheden van het vlees hem een ellendig gevoel wegens de strijd die hij ertegen moet aanbinden (Rom. 7:24). In Lukas 13:24 zei Jezus: „Spant u krachtig ina om door de nauwe deur binnen te gaan.” Het vergt inspanning, net als de renners in de vroegere en hedendaagse Olympische Spelen dit hebben ervaren, niet omdat de „weg” ten leven op zichzelf onaangenaam of in enig opzicht verwerpelijk is, maar omdat de wereld en onze eigen onvolmaakte persoonlijkheid druk op ons uitoefenen. De maatstaven van „De Weg” zijn hoog, maar het schenkt ons de grootste bevrediging, vreugde en vrijheid wanneer wij eraan voldoen.
4. Waarom kan een ware christen vertrouwd worden, zoals uit de aangehaalde schriftplaatsen blijkt?
4 Eerlijkheid is een van de vereisten van „De Weg” die hem smal maakt. Welk werkelijke gevoel van zekerheid en geluk kan iemand hebben in een wereld waar hij zijn medemensen niet kan vertrouwen? Christenen volgen derhalve de weg van eerlijkheid, niet alleen in woord, maar ook in daad (1 Joh. 3:18). Een ware christen zal niet stelen, noch afpersing beoefenen. Hij zal bij het zakendoen niet op een onderhandse of illegale wijze oneerlijke handelingen verrichten, door kwesties verkeerd voor te stellen en steekpenningen of gedwongen terugbetalingen te aanvaarden. Hij zal geen clandestiene transacties afsluiten of anderen voor het ontvangen van speciale gunsten of voorrechten trachten om te kopen (Ex. 23:8; Ps. 26:9, 10). Zelfs gevonden voorwerpen worden, wanneer dit maar mogelijk is, aan hun eigenaar teruggegeven, zonder dat er een beloning voor wordt gevraagd of verlangd. — Deut. 22:1-3.
5. Kan een christen in deze wereld de weg van eerlijkheid volgen?
5 Maar is het in een werelds samenstel dat op grond van oneerlijke beginselen of zelfzucht werkzaam is, voor een christen wel mogelijk deze handelwijze consequent te volgen? Degenen die het ware christendom volgen, hebben wel eens moeilijkheden ondervonden en in sommige gevallen zelfs hun baan verloren omdat zij weigerden iets oneerlijks voor hun werkgever te doen. Maar over het algemeen hebben zij gemerkt dat zij, omdat zij hard werken voor het geld dat hun wordt uitbetaald, door hun werkgever worden gerespecteerd, en vaak worden hun grotere verantwoordelijkheden toevertrouwd. Zij worden als betrouwbare en gewetensvolle mensen beschouwd, die goed met anderen kunnen opschieten. Er is moed voor nodig om voor eerlijkheid op te komen, maar een christen kan zich op de bijbelse raad en Gods belofte in Hebreeën 13:5, 6 verlaten: „Laat uw levenswijze vrij zijn van de liefde voor geld, en weest tevreden met de tegenwoordige dingen. Want hij heeft gezegd: ’Ik zal u geenszins in de steek laten noch u ooit verlaten.’ Zodat wij goede moed kunnen hebben en kunnen zeggen: ’Jehovah is mijn helper; ik zal niet bevreesd zijn. Wat kan een mens mij doen?’”
MORELE RECHTSCHAPENHEID ABSOLUUT NOODZAKELIJK VOOR DE WEG TEN LEVEN
6. (a) Wat heeft de „nieuwe moraal” voortgebracht? (b) Hoe beschrijft de apostel Paulus de weg van immoraliteit en de vruchten ervan?
6 Iedereen die de bijbel leest, weet dat morele rechtschapenheid en reinheid absoluut noodzakelijk zijn voor een christen die de weg ten leven bewandelt. Veel mensen zeggen thans echter dat deze zienswijze ouderwets is en dat de „nieuwe moraal” van loszinnigheid en vrije morele opvattingen mensen bevrijdt en in een vollediger mate van het leven doet genieten. Is dit zo? Kijkt u eens naar de huidige situatie. Wat heeft de „nieuwe moraal” voortgebracht? Harteleed, uiteengevallen gezinnen, ziekten en de dood. Immoraliteit kan niet op de levensweg van wie maar ook komen zonder schade toe te brengen aan zijn geluk. De apostel Paulus beschrijft welke gevolgen immoraliteit heeft, en de situatie die thans bestaat, vormt een in het oog springend bewijs van de waarheidsgetrouwheid van zijn woorden. Hij schreef over sommigen die de weg van de vrije moraal bewandelden:
„Hoewel zij God kenden, hebben zij hem niet als God verheerlijkt, noch hebben zij hem gedankt, maar zij zijn leeghoofdig geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart werd verduisterd. Hoewel zij beweerden wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden . . . Daarom heeft God hen, in overeenstemming met de begeerten van hun hart, aan onreinheid overgegeven, opdat zij onderling hun lichamen zouden onteren, ja, zij die de waarheid van God hebben verruild voor de leugen en de schepping hebben vereerd en er heilige dienst voor hebben verricht in plaats van dit te doen jegens Degene die schiep . . . Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke seksuele begeerten, want ook hun vrouwen hebben het natuurlijke gebruik van zichzelf veranderd in een tegennatuurlijk gebruik; en insgelijks hebben ook de mannen het natuurlijke gebruik van de vrouw laten varen en zijn zeer verhit geworden in hun wellust jegens elkaar, mannen met mannen, ontucht plegend en in zichzelf de volledige vergelding ontvangend die hun voor hun dwaling toekwam. En evenals zij het verwerpelijk hebben geacht een nauwkeurige kennis van God te hebben, heeft God hen aan een verwerpelijke geestestoestand overgegeven om de dingen te doen die niet betamen.” — Rom. 1:21-28.
7. Hoe toont de apostel aan welke verandering iemand moet aanbrengen wanneer hij een christen wordt?
7 Vervolgens somde de apostel de vele misdaden en ontaarde praktijken op die thans in de gehele wereld duidelijk kenbaar zijn (Rom. 1:29-32). In een andere brief zei hij tot christenen: „Doodt daarom uw lichaamsleden die op de aarde zijn ten aanzien van hoererij, onreinheid, seksuele begeerte, schadelijke verlangens en begerigheid, welke afgoderij is. Wegens die dingen komt de gramschap van God. Ook gij hebt eens in diezelfde dingen gewandeld, toen gij er nog in leefdet. Maar doet ze nu werkelijk alle van u weg, gramschap, toorn, slechtheid, schimpend gepraat en ontuchtige taal uit uw mond” (Kol. 3:5-8). Degenen die deze weg naar hun beste vermogen hebben gevolgd, en daarbij Gods hulp hebben gezocht, hebben een veel gelukkiger leven gevonden door immoraliteit en deze andere slechte dingen die door Paulus werden opgesomd, te vermijden. — 1 Tim. 4:8.
VERSCHAFT SPIRITISME JUISTE LEIDING?
8. (a) Waarom trachten veel mensen thans inlichtingen uit occulte bronnen te verkrijgen, en ontvangen zij hierdoor geestelijke leiding? (b) Hoe onthullen de Hebreeuwse Geschriften Gods zienswijze met betrekking tot spiritisme?
8 De mensen hebben thans werkelijk hulp nodig. Er heerst veel verwarring, en aangezien de mensen niet weten in welke richting zij het moeten zoeken, voelen zij zich tot veel bronnen aangetrokken die voorgeven leiding te verschaffen. Hiertoe behoort het occulte: spiritisme, waarzeggerij, en dergelijke. Zal men, door zich tot zulke bronnen te wenden, op de weg ten leven komen? Verschaffen ze geen geestelijke leiding? Neen, de bijbel rekent spiritisme onder de „werken van het vlees”, omdat er geen geestelijke, maar vleselijke verlangens door worden bevredigd (Gal. 5:19-21). Jehovah’s Woord onthult zijn houding ten opzichte van alle vormen van spiritisme of occultisme en jegens degenen die zich ertoe wendt om hulp te verkrijgen. Hij zei tot zijn volk Israël uit de oudheid:
„Gij [moogt] niet leren doen naar de verfoeilijkheden van die natiën [in Kanaän]. Er dient onder u niemand te worden gevonden die . . . aan waarzeggerij doet, geen beoefenaar van magie, noch iemand die voortekens zoekt, noch een tovenaar, noch iemand die anderen door een banspreuk bindt, noch iemand die een geestenmedium of beroepsvoorzegger van gebeurtenissen raadpleegt, noch iemand die de doden ondervraagt. Want iedereen die deze dingen doet, is iets verfoeilijks voor Jehovah.” — Deut. 18:9-12.
9. Tot wie wendt iemand zich in werkelijkheid wanneer hij langs spiritistische weg kennis tracht te verkrijgen?
9 Aangezien het spiritisme door God wordt veroordeeld, is het duidelijk dat iemand die zich voor het verkrijgen van kennis of hulp tot het spiritisme wendt, zich niet tot God wendt. Hij neemt zijn toevlucht tot een bron die tegengesteld is aan God, en de bijbel identificeert die bron voor ons. De apostel Paulus schreef aan christenen: „De dingen die de natiën slachtofferen, [slachtofferen] zij . . . aan demonen . . . en niet aan God, en ik wil niet dat gij deelhebbers met de demonen wordt. Gij kunt niet . . . aan ’de tafel van Jehovah’ en aan de tafel van de demonen deel hebben. Of ’zijn wij Jehovah tot jaloezie aan het prikkelen’? Zijn wij soms sterker dan hij?” — 1 Kor. 10:20-22.
10. Aan welk grote gevaar staat iemand bloot zich tot het spiritisme wendt?
10 Wanneer iemand dus Gods Woord negeert en zich voor leiding bij een levensprobleem tot een andere bron dan God wendt, loochent hij God en valt hij in de handen van de ergste vijanden van God en de mensen, de goddeloze demonen, engelen die in opstand zijn gekomen en die onder de „heerser der demonen”, Satan de Duivel, werkzaam zijn. — Luk. 11:15; 1 Petr. 3:19, 20; 2 Petr. 2:4; Jud. 6; Ef. 6:11, 12; 2 Kor. 4:4.
ASTROLOGIE GEEN BETROUWBARE GIDS
11. (a) Welk ingeschapen vermogen van de mens wordt door de astrologie geloochend? (b) Wat adviseert de bijbel ons in plaats van de sterren te raadplegen? (c) Wat heeft de beoefening van verscheidene vormen van spiritisme voor het Babylon uit de oudheid tot stand gebracht?
11 Ook van de astrologie kan gezegd worden dat ze God en zijn soevereiniteit over de mensheid loochent. Bovendien loochent ze de vrije wil van de mens. Volgens de astrologie is de mens geen schepsel met een vrije wil; elk aspect van zijn leven wordt door de stand van de sterren en planeten beheerst, zodat de mens in werkelijkheid slechts een robot is. De mens werd echter naar Gods beeld en gelijkenis geschapen. Hij bezit een eigen wil. Hij kan kiezen welke handelwijze hij wil volgen en kan aldus zijn eigen bestemming bepalen. De bijbel maakt herhaaldelijk melding van deze vrijheid van keuze en geeft degenen die eeuwig leven in geluk verlangen, de raad de weg te volgen die door God wordt aangegeven (Deut. 30:19, 20; Matth. 6:33; Hand. 17:26, 27; Openb. 22:17). Bovendien waarschuwt God „niet met verschrikking geslagen [te worden] voor de tekenen des hemels” (Jer. 10:2). Het Babylon uit de oudheid was een vijand van God en werd wegens zijn verschillende vormen van astrologie, spiritisme en demonenaanbidding vernietigd. God zei tot Babylon:
„Houd maar aan met uw bezweringen en met de veelheid van uw toverijen, waarmee gij u hebt afgesloofd van uw jeugd aan; opdat gij misschien in staat zijt er baat bij te vinden, opdat gij de mensen misschien ontzag kunt inboezemen. Gij zijt moe geworden door de veelheid van uw raadgevers. Laten zij nu opstaan en u redden, de aanbidders van de hemel, degenen die naar de sterren kijken, zij die kennis uitgeven bij de nieuwe manen betreffende de dingen die over u zullen komen. Zie! Zij zijn als stoppels geworden. Ja, een vuur zal hen stellig verbranden. Zij zullen hun ziel niet uit de macht van de vlam bevrijden. . . . Er zal niemand zijn die u redt.” — Jes. 47:12-15.
DE VERPLICHTING VAN DE CHRISTELIJKE GEMEENTE TEN OPZICHTE VAN BEOEFENAARS VAN ZONDE
12. (a) Waarom met de christelijke gemeente gevrijwaard blijven tegen de beoefening van kwaaddoen, en wat wordt er gedaan om dit te verzekeren? (b) Hoe maakt de actie die tegen overtreders wordt ondernomen, de omgang met de christelijke gemeente aangenaam?
12 Ten einde Gods gunst te behouden, moeten de gemeenten van Jehovah’s Getuigen zich in harmonie met Gods zienswijze en de maatstaven die hij in zijn geschreven Woord heeft uiteengezet, vrij houden van de beschuldiging van kwaaddoen. Ze moeten rein zijn in de ogen van God. Vandaar dat de gemeenten van hun leden verlangen dat zij de christelijke weg of levenswijze volgen. Degenen die erin volharden de bijbelse beginselen op het gebied van waarheid, moraliteit en eerlijkheid te overtreden, alsook personen die zich met spiritistische praktijken bezighouden, moeten uit de gemeenten worden verwijderd of uit de gemeenschap worden gesloten (1 Kor. 5:11). Aldus krijgen het verderf en de ontaarding die de religieuze groeperingen van de christenheid te gronde hebben gericht, in de ware christelijke gemeente geen vaste voet. Het is een waar genoegen om in de reine, zuivere aanbidding van Jehovah God met geestelijk reine mensen om te gaan.
13. Welk voordeel verschaft gehoorzaamheid aan het „goede nieuws” zowel thans als in toekomst?
13 Bovendien is gehoorzaamheid aan het „goede nieuws” van God, waarbij men eerst het Koninkrijk en Gods rechtvaardigheid zoekt, thans een voldoeningschenkende, gelukkige levenswijze. Ook zal God het leven op aarde onder zijn Koninkrijksheerschappij niet geven aan mensen die de reinheid en rust ervan zouden verstoren. De apostel Johannes bericht in zijn visioen, dat in het laatste boek van de bijbel staat opgetekend:
„Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de vroegere hemel en de vroegere aarde waren voorbijgegaan, en de zee is niet meer. Ik zag ook de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, van God uit de hemel neerdalen, toebereid als een bruid die voor haar man versierd is. Toen hoorde ik een luide stem, afkomstig van de troon, zeggen: ’Zie! De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.’” — Openb. 21:1-4.
14. Zal, met het oog op de beschrijving die in de Openbaring van de „nieuwe aarde” wordt gegeven, een beoefenaar van immoraliteit, spiritisme, afpersing, enzovoort, zich daar bevinden?
14 Zou er in zo’n mensenmaatschappij plaats kunnen zijn voor liegen, hoererij, overspel, homoseksualiteit, dronkenschap, druggebruik, spiritisme, astrologie, occulte praktijken, gokken, afpersing, twist en moord? Zou een aarde waarop deze slechte dingen zijn binnengedrongen, vrij kunnen zijn van tranen en de dood? Beslist niet. God zelf vervolgt met ons hier de volgende verzekering van te geven: „Maar wat de lafhartigen betreft en zij die geen geloof hebben en zij die walgelijk zijn in hun vuiligheid en moordenaars en hoereerders en zij die spiritisme beoefenen en afgodendienaars en alle leugenaars, hun deel zal zijn in het meer dat met vuur en zwavel brandt. Dit betekent de tweede dood.” — Openb. 21:8.
15. Van welke hulp verzekert God degene die oprecht het goede wenst te doen?
15 Degenen wier hart tot het goede neigt en die werkelijk in vrede met hun medemensen willen leven, heeft Jehovah God echter niet zonder hulp gelaten. Hij heeft goedgunstig in voldoende kracht, moed en hulp van de zijde van medechristenen voorzien om ons in staat te stellen een levenswijze te volgen die Hem behaagt en waardoor wij zijn glimlach van goedkeuring ontvangen. De geïnspireerde schrijver zegt: „Aangezien wij derhalve een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten wij vasthouden aan onze belijdenis van hem. Want wij hebben als hogepriester niet iemand die geen medegevoel kan hebben met onze zwakheden, maar iemand die in alle opzichten evenals wij beproefd is, maar zonder zonde. Laten wij daarom met vrijmoedigheid van spreken de troon van onverdiende goedheid naderen, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en onverdiende goedheid mogen vinden tot hulp op de juiste tijd.” — Hebr. 4:14-16; vergelijk 1 Korinthiërs 10:13.
16. Kan iemand die het „goede nieuws” hoort, „De Weg” begint te bewandelen en deze loopbaan blijft volgen, zeker zijn van een succesvol resultaat?
16 Wat een schitterende regeling heeft God getroffen opdat mensen tot hem kunnen naderen, zijn gunst kunnen verwerven en de weg van gehoorzaamheid kunnen bewandelen! En terwijl degenen die hem verkiezen te gehoorzamen, de weg ten leven bewandelen, verschaft hij goedgunstig hulp ten einde de kracht te verschaffen die het normale te boven gaat, zodat iemand die de weg van gehoorzaamheid oprecht bewandelt, er zeker van kan zijn dat hij „De Weg” met succes zal kunnen blijven volgen (2 Kor. 4:7; Jes. 40:10, 11, 29-31). Bovendien is er vrijheid — vrede des geestes, zinvolheid en vrijheid van ziekelijke angst voor economische toestanden, oorlogen en de dood. Een ware christen heeft meer mogelijkheden om andere mensen te helpen, aangezien hij iets te bieden heeft dat werkelijk hulp en troost verschaft.
[Voetnoten]
a „Worstelt (als in doodsangst)”, „zwoegt”; zie Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words, onder „strive” (inspannen); Authorized Version, kanttekening; Kingdom Interlinear Translation.
[Illustratie op blz. 19]
Mensen overal ter wereld hebben leiding nodig. Velen wenden zich tot het spiritisme. Brengt dit werkelijk verbetering in hun situatie?