Geloof in Jehovah’s zegevierende organisatie
„Vreest alleen Jehovah, en gij moet hem in waarheid dienen met geheel uw hart; want ziet, wat voor grote dingen hij voor u heeft gedaan.” — 1 Sam. 12:24.
1. (a) Wanneer en hoe verscheen Gods zichtbare aardse organisatie in 1513 v.G.T. in het beeld? (b) Waarom werd ze theocratisch genoemd?
GODS zichtbare, aardse organisatie verscheen in het beeld toen de 12 stammen van het Hebreeuwse volk in het jaar 1513 vóór onze gewone tijdrekening tot natie werden georganiseerd, met een theocratische regering die het bestuur uitoefende. Er werden geen democratische verkiezingen voor deze regering gehouden. De Bevrijder van dat volk uit doodaanbrengende slavernij in het oude Egypte was Degene die ten gunste van deze regering besliste. Hij was het ook die haar oprichtte. Hij was God, en in die regering oefende hij de opperste macht uit. Om deze reden wordt ze theocratisch genoemd, en haar regeerder wordt met de naam Theocraat aangeduid. Van al zijn onderdanen wordt geëist — en dit gebeurt terecht — dat zij hem, hun Bestuurder en Regeerder, als hun God aanbidden. Dit gebeurde op grond van de eerste twee van de Tien Geboden die bij de berg Sinaï in Arabië aan de Israëlitische natie waren bekendgemaakt.
2. Waarom vormde deze natie een organisatie die destijds op aarde haar gelijke niet had?
2 Toen hun Theocratische Regeerder hen veertig jaar later het Beloofde Land binnenleidde, bleef de theocratische regering over hen bestaan. De hogepriester vertegenwoordigde God altijd, terwijl er op kritieke tijden rechters werden verwekt om als regeringsvertegenwoordigers van de onzichtbare Theocraat op te treden. Deze natie vormde aldus een zichtbare theocratische natie. Nergens op de gehele aarde bestond iets dergelijks!
3, 4. (a) Waarom bleef de Israëlitische organisatie theocratisch, zelfs na de oprichting van een aards koninkrijk? (b) Hoe getuigde Samuël van het voortbestaan van de theocratische organisatie?
3 Die tot voorbeeld dienende theocratie bleef zegevierend voorwaarts gaan, ondanks herhaalde pogingen van omliggende, afgodische regeringen om haar te vernietigen. Ze bleef zelfs bestaan nadat er vanaf het jaar 1117 v.G.T. zichtbare menselijke koningen over de natie Israël werden aangesteld. Hoe was dit mogelijk? Doordat de menselijke koning slechts als de zichtbare vertegenwoordiger van de werkelijke Regeerder, de hemelse Theocraat, optrad. Jehovah deed geen afstand van zijn rechtmatige heerschappij als gevolg van zomaar de een of andere democratische actie van het volk. Er werden geen democratische verkiezingen gehouden, daar God overeenkomstig zijn recht handelde door de zichtbare koning over de natie die hij eens als zijn eigen erfenis had bevrijd, aan te stellen. Dit blijkt duidelijk uit de woorden van Samuël, die destijds rechter in Israël was:
4 „Jehovah zal zijn volk niet in de steek laten ter wille van zijn grote naam, omdat Jehovah het op zich genomen heeft u tot zijn volk te maken. . . . Vreest alleen Jehovah, en gij moet hem in waarheid dienen met geheel uw hart; want ziet, wat voor grote dingen hij voor u heeft gedaan. Maar indien gij onmiskenbaar doet wat kwaad is, zult gij worden weggevaagd, gij zowel als uw [menselijke] koning.” — 1 Sam. 12:22-25.
5, 6. (a) Waarom vormen Samuëls woorden een grote aanmoediging voor ware christenen in deze tijd? (b) Welke twee waarschuwende voorbeelden verschaft Israël ons om het er niet naar te maken dat Jehovah zijn georganiseerde volk in de steek laat? (c) Hoe vertolkte de psalmist de gevoelens van het verbannen overblijfsel, dat graag wilde dat er weer een theocratische organisatie zou verschijnen?
5 Wat een aanmoedigende gedachte is dit in deze tijd voor allen met betrekking tot wie „Jehovah het op zich genomen heeft [hen] tot zijn volk te maken”! Als wij hem met geheel ons hart in waarheid blijven dienen, zal hij ons nooit in de steek laten. Wij hebben een waarschuwend voorbeeld dat ons ervoor kan behoeden hem ontrouw te worden. Waar? In het geval van tien stammen van Israël onder koningen van hun eigen keuze die onmiskenbaar slechte dingen deden. Jehovah liet hen en hun zichtbare koning in de steek. Dit betekende een nationale ramp voor hen. Als ballingen werden zij naar het land van de wereldmacht Assyrië weggevoerd, en hun tien-stammenkoninkrijk werd nooit meer opgericht. Een overeenkomstige ramp trof het koninkrijk van de twee andere stammen van Israël. Hun koning van Davids koninklijke familie zat in de hoofdstad Jeruzalem op wat „Jehovah’s troon” werd genoemd (1 Kron. 29:23). Nadat Jeruzalem in 607 v.G.T. door de Babylonische Wereldmacht was verwoest, werden de joden naar Babylonië weggevoerd. Overeenkomstig het besluit van de grote Theocraat, Jehovah, lag hun door God geschonken geboorteland, het land Juda, 70 jaar lang woest. De zichtbare theocratische organisatie scheen niet meer te bestaan. Een getrouw overblijfsel verlangde er echter vurig naar dat zo’n theocratische organisatie weer zou verschijnen. De psalmist vertolkte hun gevoelens als volgt:
6 „Wat u betreft, o Jehovah, tot onbepaalde tijd zult gij blijven, en uw gedachtenis zal zijn van geslacht tot geslacht. Gijzelf zult opstaan, gij zult Sion barmhartig zijn, want het is het tijdperk om haar gunstig gezind te zijn, want de bestemde tijd is gekomen. Want uw knechten hebben een welgevallen gevonden in haar stenen, en op haar stof richten zij hun gunst. En de natiën zullen de naam van Jehovah vrezen, en alle koningen der aarde uw heerlijkheid. Want Jehovah zal Sion stellig opbouwen; hij moet verschijnen in zijn heerlijkheid. Hij zal zich stellig wenden tot het gebed van hen die berooid zijn, en hun gebed niet verachten.” — Ps. 102:12-17.
7. (a) Hoe toonde Jehovah dat hij de gevoelens van het berouwvolle overblijfsel ten opzichte van theocratische organisatie, niet verachtte? (b) Hoe werd Jehovah’s theocratische organisatie over het herstelde overblijfsel ondanks heidense overheersing tot uitdrukking gebracht?
7 Het duidt beslist op waardering voor Jehovah’s organisatie wanneer een berouwvol persoon om zo te zeggen zelfs welgevallen vindt in haar „stenen” en zijn gunst richt op haar „stof”. Jehovah verachtte een dergelijke waardering van de zijde van de berouwvolle bannelingen in Babylon niet. Aan het einde van de 70-jarige verwoesting van Sion, Jeruzalem, beloonde hij deze houding door bevrijding te verschaffen. Hij herstelde hen in hun geboorteland, om de theocratische aanbidding aldaar weer in zuiverheid te beoefenen. Hij bleef hun Theocratische Koning, hoewel hij in het herbouwde Jeruzalem geen zichtbare vertegenwoordiger van zichzelf had. Zijn uitverkoren gezalfde priesterschap hervatte echter wel de theocratische dienst in de herbouwde tempel van aanbidding. Dit gebeurde ondanks het feit dat de heidense wereldmachten overeenkomstig Jehovah’s besluit over hen heersten. Voorlopig werd Jehovah’s theocratische regering over zijn uitverkoren volk door middel van die regeling tot uitdrukking gebracht. Hij had hen niet in de steek gelaten.
8. (a) Wie bleek de belangrijkste voorvechter van theocratische organisatie te zijn, en hoe? (b) Maar hoe leek het alsof theocratische regering op aarde een eeuwige nederlaag had geleden?
8 Degenen die theocratische organisatie liefhadden, zagen ernaar uit dat deze zich op een luisterrijke wijze zou manifesteren bij de komst van het beloofde „zaad van David”, namelijk de voorzegde Messías (Rom. 1:3). Deze Messías, gezonden door de Theocratische Regeerder Jehovah, kwam in de persoon van Jezus Christus. Niemand in het gehele universum had theocratische organisatie meer lief dan hij. Om die reden heeft hij het „koninkrijk der hemelen”, „het koninkrijk Gods”, overal in het land van het herstelde Israël moedig gepredikt (Matth. 4:17; Mark. 1:14, 15). Wegens zijn onwrikbare toewijding aan theocratische organisatie werd hij op de paschadag van het jaar 33 G.T. als martelaar ter dood gebracht. Met zijn dood werd de stem die getrouw het evangelie of het goede nieuws van Gods koninkrijk had gepredikt, gesmoord. Gedurende gedeelten van drie dagen leek het alsof de theocratische organisatie een eeuwige nederlaag had geleden. Want zie! de belangrijkste vertegenwoordiger ervan lag koud en bewegingloos in het graf.
EEUWIGE ZEGEPRAAL VOOR DE THEOCRATIE
9. Hoe werd Jehovah’s theocratische organisatie overwinning bezorgd, en aan wie werd dit het eerst bekendgemaakt?
9 De grote Organisator van theocratische regering kon echter nooit worden verslagen. Zijn onzichtbare theocratische organisatie in de hemel bleef loyaal jegens hem en wachtte totdat Jehovah zelf de eerste stap zou doen om zich te rechtvaardigen. Hij deed deze stap op de derde dag van de offerandelijke dood van zijn Zoon in Jeruzalem. Dit bracht zegepraal voor zijn theocratische organisatie, want hij verrichtte zijn grootste wonder door de belangrijkste voorvechter van theocratische organisatie, zijn loyale Zoon Jezus Christus, uit de dood op te wekken. De heilige hoven in de hemel verheugden zich met Jehovah. Op diezelfde dag werden ook degenen op aarde die theocratische organisatie liefhadden, in staat gesteld zich in de zegepraal van de Grote Theocraat te verheugen, toen zijn eigen Zoon zich aan hen manifesteerde als iemand die uit de dood was opgewekt.
10. Hoe vond toen de grootste religieuze omwenteling tot op die tijd plaats?
10 Nu zou zich een van de grootste omwentelingen op religieus gebied voordoen. Onder de zelfzuchtige religieuze leiders had de natie Israël theocratische organisatie verworpen. Zeer terecht verwierp Jehovah derhalve die misleide natie als zijn zichtbare theocratische organisatie en maakte hij een eind aan de joodse bedeling of het joodse bestuur. Hij verwierp echter niet het kleine overblijfsel van afzonderlijke Israëlieten die volledig geloof in Jezus hadden gesteld en hem als de Messías, „het zaad van David”, waren gevolgd. Hij bracht hen over naar een nieuwe zichtbare theocratische organisatie. Dit gebeurde op de dag van het pinksterfeest, de 50ste dag vanaf Christus’ overwinning op de dood. Jehovah gebruikte deze uit de doden opgewekte Zoon om op wachtende discipelen in Jeruzalem heilige geest uit te storten. Deze gave van de geest, die in Joël 2:28, 29 was beloofd, werd niet aan de Pinksteren-vierende natie Israël geschonken, maar aan Jezus’ wachtende discipelen. Dit getuigde van een enorme religieuze omwenteling. De nieuwe, zichtbare theocratische organisatie werd erdoor geïdentificeerd.
11. Hoe bleef Jehovah’s nieuwe theocratische organisatie zegevierend voortgaan?
11 Toen Jeruzalem zevenendertig jaar later door de Romeinen werd verwoest en de joodse priesterschap voor eeuwig uit Jehovah’s heilige dienst werd ontheven, werd de religieuze omwenteling officieel bezegeld. Dit bevestigde dat Jehovah de joodse theocratische organisatie op aarde had verworpen en een nieuwe christelijke bedeling, ofte wel een nieuw christelijk bestuur, voor zijn volk was begonnen (Ef. 1:10; Statenvertaling). Zijn nieuwe theocratische organisatie bleef zegevierend voorwaarts gaan, ondanks de kwaadaardige krachtsinspanningen van het Romeinse Rijk om haar door middel van vervolging volledig uit te roeien!
12. Wat merkte de Watch Tower-uitgave van 1 december 1894 op over de wijze waarop de eerste-eeuwse christelijke gemeente werd georganiseerd opdat het evangelie gedurende deze christelijke bedeling gepredikt zou kunnen worden?
12 De Watch Tower (Wachttoren) van 1 december 1894 zei in verband met deze overgang van de joodse naar de christelijke organisatie gedurende de dagen van Jezus Christus en zijn apostelen, op bladzijde 384, in paragraaf 2, betreffende de oogst van joodse gelovigen in de dagen van de apostelen: „Maar evenals het werk om de kerk van de nieuwe Evangeliebedeling te organiseren geen deel uitmaakte van het oogstwerk van de oude joodse bedeling, is ook het huidige oogstwerk of de oogst van de Evangeliebedeling apart en afgescheiden van het werk van de nieuwe Millenniumbedeling, die nu naderbij komt.”
13. Hoe bleek de theocratische houding van de discipelen uit hetgeen de apostelen tijdens hun verhoor tot het Jeruzalemse Sanhedrin zeiden?
13 Het „organiseren” van de „kerk” of gemeente als een door geest gezalfd volk ging vanaf Pinksteren, dat het begin van de christelijke bedeling of het christelijke bestuur kenmerkte, gestadig voorwaarts. Als een geestelijk Israël werd het in een nieuw verbond met God gebracht. De theocratische houding van die gemeente van Christus’ discipelen trad aan het licht in hun antwoorden aan het religieuze hof van Jeruzalem toen dat Hof, dat zich schuldig had gemaakt aan het vergieten van het bloed van Jezus, eiste dat zij niet langer van de uit de doden opgewekte Zoon van God zouden getuigen. Moedig zeiden de apostelen: „Oordeelt zelf of het in Gods ogen rechtvaardig is meer naar u te luisteren dan naar God. Maar wat ons betreft, wij kunnen niet ophouden te spreken over de dingen die wij gezien en gehoord hebben.” „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen. De God van onze voorvaders heeft Jezus opgewekt, die gij hebt gedood door hem aan een hout te hangen. Hem heeft God als Voornaamste Gevolmachtigde en Redder tot zijn rechterhand verhoogd, om Israël de gelegenheid tot berouw en vergeving van zonden te geven. En wij zijn getuigen van deze zaken, evenals de heilige geest, die God heeft gegeven aan hen die hem als regeerder gehoorzamen.” — Hand. 4:19, 20; 5:29-32.
14. (a) Hoe spreidden de eerste-eeuwse christenen een over de wereld zegevierend geloof ten toon, en met welk resultaat? (b) Wat ontwikkelde zich, ondanks geïnspireerde waarschuwingen, in de gemeente, maar verdween de theocratische organisatie voorgoed van het toneel?
14 Die eerste-eeuwse christenen werden gekenmerkt door het geloof dat de wereld overwint. Zij schaamden zich er niet voor onder de naam christen of messianist te lijden, want de geest der heerlijkheid, ja, de geest van God, rustte op hen (1 Petr. 4:14; Hand. 11:26). Hun getrouwe getuigeniswerk en hun dopen van nieuwe discipelen deden zowel binnen als buiten het uitgestrekte Romeinse Rijk nieuwe gemeenten uit de grond springen. Niettemin vormden zij onder Jezus Christus één zichtbare organisatie, waarvan alle leden de Grote Theocraat Jehovah aanbaden. Later kwam er, ondanks de waarschuwing die Jezus Christus en zijn geïnspireerde bijbelschrijvende discipelen hadden gegeven, afval of religieuze opstand. De ware theocratische organisatie scheen verdwenen te zijn. Hoe kwam dit? Doordat de voorzegde „mens der wetteloosheid”, „de zoon der vernietiging”, zich in de afvallige religieuze organisatie liet gelden alsof hij een god was. Hij erkende geen andere god, zelfs niet de ware Theocraat Jehovah (2 Thess. 2:3-12; Matth. 13:24-43). Meer dan 15 eeuwen heeft deze afval de overhand gehad, ondanks krachtsinspanningen van oprechte hervormers om zich los te breken van de overheersing door deze zich vergoddelijkende „mens der wetteloosheid”. Was de theocratische organisatie nu ten slotte voorgoed gedood? Volgens Gods Woord zou dat nooit het geval kunnen zijn!
DE HEDENDAAGSE THEOCRATISCHE ORGANISATIE
15. Waarom begon men in juli 1879 het tijdschrift uit te geven dat te kennen gaf zich op Jehovah te verlaten?
15 Tegen het midden van de 19de eeuw had de „mens der wetteloosheid”-klasse vele religieuze organisaties in de christenheid opgericht. Deze sekten hadden zichzelf vele identificerende namen gegeven. De religieuze verwarring in de christenheid werd duizelingwekkend. In een poging christelijk evenwicht en een gezond inzicht te verwerven, scheidde een kleine gemeente oprechte bijbelonderzoekers zich van alle religieuze organisaties van de christenheid af. Zij keerden haar sektarische geloofsbelijdenissen de rug toen en volgden het voorbeeld van de eerste-eeuwse Bereeërs, die de Schrift dagelijks onderzochten om tot het apostolische geloof te komen (Hand. 17:10, 11). Deze volledig opgedragen gemeente spande zich krachtig in ter verdediging van het loskoopoffer van Jezus Christus en zijn beloofde officiële „tegenwoordigheid” in Gods koninkrijk. In juli 1879 werd er een begin gemaakt met de publikatie van een tijdschrift dat verklaarde zich voor steun op Jehovah te verlaten.
16. Tot welke organisatie beleed die onsektarische gemeente volgens de Watch Tower van februari 1884 te behoren?
16 De voornoemde gemeente trachtte oprecht het waardig te zijn als Jehovah’s zichtbare organisatie en zijn instrument te dienen. Dus hield ze zich vrij van elke verbintenis met de sektarische organisaties van deze wereld. Die christelijke gemeente uitte zich in dit verband door in de uitgave van februari 1884 van haar officiële tijdschrift Watch Tower (Wachttoren) te zeggen:
„Nieuwe lezers in alle delen van het land informeren voortdurend: Bij welke namen noemen jullie jezelf? Zijn jullie ’Oorspronkelijke Baptisten’? Zijn jullie ’Zendingsbaptisten’? Zijn jullie ’Universalisten’? Zijn jullie ’Adventisten’? Zijn jullie ’Oorspronkelijke Methodisten’, enz. enz. Wij hebben verscheidene malen geprobeerd onze positie duidelijk te maken en trachten dit nu in enkele woorden opnieuw te doen.
Wij behoren tot GEEN ENKELE aardse organisatie; indien u dus de gehele lijst van sekten zou opnoemen, zouden wij zonder onderscheid bij welke naam maar ook Neen antwoorden. Wij houden uitsluitend vast aan die hemelse organisatie — ’wier namen in de hemel zijn ingeschreven’ (Hebr. 12:23; Luk. 10:20). Alle heiligen die thans leven, of die gedurende deze eeuw hebben geleefd, behoren tot ONZE KERKORGANISATIE: zij zijn allen ÉÉN Kerk, en er wordt door de Heer GEEN ANDERE erkend. Elke aardse organisatie die deze eenheid van heiligen ook maar in het minst belemmert, is derhalve in strijd met de leringen van de Schrift en gekant tegen de wil van de Heer — ’dat zij ÉÉN mogen zijn’ (Joh. 17:11).”
17. (a) Welke actie ondernam Babylon de Grote onmiddellijk na het einde van de tijden der heidenen tegen de niet van deze wereld zijnde organisatie van Gods ware dienstknechten? (b) Waaruit blijkt dat de ware theocratische organisatie destijds niet door Babylon de Grote was verstikt?
17 De nadering van het einde van de tijden der heidenen maakte het voor deze opgedragen gemeente van Christus’ volgelingen des te dringender zich totaal afzijdig te houden van wereldse organisaties alsook van de christenheid. ’Gaat uit van Babylon de Grote!’ luidde de dringende oproep (Openb. 18:4). Het einde van de tijden der heidenen kwam op tijd, zoals werd verwacht, en werd door de Eerste Wereldoorlog gekenmerkt (Luk. 21:24). Babylon de Grote zag haar kans schoon. De christenheid en haar „mens der wetteloosheid”-klasse als haar instrumenten gebruikend, slaagde ze erin de organisatie van Gods ware dienstknechten, die niet van deze wereld was, in gevangenschap en slavernij te brengen. De prediking van het goede nieuws van het opgerichte koninkrijk van God in handen van Christus werd tot bijna een gefluister onderdrukt. Het scheen alsof er een eind was gemaakt aan de Koninkrijkspredikingsorganisatie. Was dit echter zo? Had Babylon de Grote een blijvende overwinning behaald? Was alle hoop op de heroprichting van de ware theocratische organisatie voorgoed vervlogen? Meer dan twee miljoen theocratisch gezinde christenen in alle delen van de wereld zullen deze vraag thans in meer dan 190 talen met Neen! beantwoorden. En zij doen dit zeer terecht, want hun huidige verhouding tot Jehovah God zou niet mogelijk zijn als de zichtbare theocratische organisatie niet tot nieuw leven was gewekt en niet met meer kracht en energie was bezield dan ooit tevoren.
18. (a) Voor welk speciale doel was het georganiseerde overblijfsel van geestelijke Israëlieten uit gevangenschap aan Babylon de Grote bevrijd, zoals zijzelf inzagen? (b) Welke organisatorische naam namen zij in 1931 aan, en waarom?
18 In 1919, toen de naoorlogse christenheid zich uitsprak ten gunste van de Volkenbond als de politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde, weigerde het opnieuw georganiseerde overblijfsel van geestelijke Israëlieten dat door mensen gemaakte vervangingsmiddel te aanvaarden. Zij spraken zich uit ten gunste van de werkelijkheid, het pasgeboren hemelse koninkrijk van God in handen van Christus. Zij werden zich meer en meer bewust dat het enige doel waarom zij uit Babylon de Grote waren bevrijd, was, dat zij getuigen zouden zijn, niet slechts getuigen voor de pas op de troon geplaatste Jezus Christus, doch getuigen in de betekenis die in Jesaja 43:10, 12 wordt uiteengezet. In 1931 werd het boek Vindication (Rechtvaardiging) gepubliceerd. Hierin werd commentaar gegeven op Ezechiëls profetie, waarin God meer dan 60 maal zegt dat mensen en natiën en zelfs zijn eigen dienstknechten zullen „weten dat ik Jehovah ben”. Gelijktijdig met die nieuwe publikatie aanvaardden zij een bijzonder passende organisatorische naam. Jesaja 43:10 verschafte hun de naam: Jehovah’s Getuigen!
19. (a) Wat voor soort van bestuur wilden zij in hun aardse organisatie hebben, en hoe begonnen zij de dingen vorm te geven? (b) Wat zagen zij als de belangrijkste strijdvraag voor de gehele hemel en aarde, en wanneer?
19 Moeten wij geloven dat de ware God die loyale handelwijze van hen waardeerde en zou zegenen? Wat zou Jehovah anders kunnen doen, vooral toen zij overeenkomstig die naam leefden door werkelijk Zijn getuigen te zijn! Zij wilden dat hun organisatie voor het ten uitvoer brengen van het getuigeniswerk gekenmerkt zou worden door Theocratie, dat wil zeggen, Godsregering. In twee artikelen over het onderwerp „Organisatie”, die gepubliceerd werden in de uitgaven van The Watchtower (De Wachttoren) van 1 en 15 juni 1938, spraken zij zich hier openlijk ten gunste van uit. Zij handelden er in overeenstemming mee door in hun christelijke gemeenten de theocratische opbouw van dingen door te voeren. Midden in de Tweede Wereldoorlog, en wel op het grootste congres van Jehovah’s Getuigen dat tot op dat jaar was gehouden, werd vervolgens bekendgemaakt dat de rechtvaardiging van Jehovah’s universele heerschappij de belangrijkste strijdvraag voor de gehele hemel en aarde vormde.
20. (a) Hoe werden zij ertoe aangedreven gedurende de Tweede Wereldoorlog de ergste vervolging te verduren, en waartoe leidde het dat zij als overwinnaars uit de strijd te voorschijn kwamen? (b) Wat was ervoor nodig om in die overwinning te delen, en wie bewezen dat zij dit bezaten?
20 Het verlangen om te zamen met Jezus Christus in de rechtvaardiging van Jehovah’s universele soevereiniteit te delen, werd een bijzonder sterke aandrijvende kracht in het leven van Jehovah’s Getuigen. Het sterkte hen om de ergste vervolging die Jehovah’s Getuigen ooit is overkomen — gedurende de Tweede Wereldoorlog — te verduren. Jehovah’s zichtbare organisatie is dus opnieuw tot zijn rechtvaardiging zegevierend uit de strijd te voorschijn gekomen. Wat was er voor opgedragen, gedoopte personen voor nodig om in die overwinning te delen? Geloof in Jehovah’s theocratische organisatie. Bezaten het overblijfsel van geestelijke Israëlieten en hun theocratische metgezellen, de „grote schare” van Christus’ „andere schapen”, zo’n zegevierend geloof? Ja!
21. Waarom hebben Jehovah’s Getuigen gedurende de afgelopen vierendertig jaar sinds de Tweede Wereldoorlog, het geloof in Jehovah’s theocratische organisatie behouden?
21 Sinds het einde van die tweede totale oorlog, waardoor niets minder dan het bestaan van Jehovah’s zichtbare organisatie werd bedreigd, zijn ongeveer vierendertig moeilijke jaren voorbijgegaan. Toch hebben toegewijde Getuigen hun geloof in Jehovah’s organisatie vastberaden behouden. Zij weten welke van alle organisaties op aarde door de Almachtige God is gebruikt om het grootste getuigenis met betrekking tot zijn naam en koninkrijk in de gehele christelijke geschiedenis te geven. — Matth. 24:14.
22, 23. (a) Wat zal de grootste religieuze omwenteling in de gehele menselijke geschiedenis blijken te zijn? (b) Wat zullen wij doen als bewijs van ons geloof dat Jehovah zijn getrouwe volk niet in de steek zal laten, en hoe zal deze handelwijze worden beloond?
22 Thans staan wij, Getuigen, voor een toekomst die de grootste religieuze omwenteling in de gehele menselijke geschiedenis te zien zal geven. Ja, een omwenteling die opzienbarender zal zijn dan die in het jaar 33 G.T., in de apostolische tijd. Het door de Duivel gebruikte werktuig van religieuze vervolging, de christenheid, zal als totaal verworpen door Jehovah God en Jezus Christus, ineenstorten. Neen, meer dan dat, de religieuze moeder van de christenheid, Babylon de Grote, het gehele wereldrijk van valse religie, zal ineenstorten. Daarentegen zullen Jehovah’s vervolgde getuigen, als een overweldigend openlijk bewijs van Zijn keuze en goedkeuring van hen, ten aanschouwen van de gehele hemel en aarde worden verheerlijkt. De voormalige politieke vrienden van Babylon de Grote, die haar hebben vertroeteld, zullen tevergeefs tegen deze gerechtvaardigde getuigen van Jehovah strijden. Zij zullen de oorlog tegen de Theocratie verliezen!
23 Hoe dient onze houding thans derhalve te zijn? Bestaat er voor ons enige reden om als gevolg van toenemende moeilijkheden in deze wereld ons geloof in Jehovah’s zichtbare organisatie te verliezen? Zij die geloven dat Jehovah zijn getrouwe getuigen nooit in de steek zal laten, antwoorden: „Absoluut niet!” Als bewijs van zo’n geloof zullen wij met deze organisatie verbonden blijven en ermee samenwerken zonder de handen te laten verslappen. Ons onwrikbare geloof zal met zegepraal en de kroon des levens worden beloond!