Wat tieners van hun ouders nodig hebben
IEDERE volwassene is eens een tiener geweest. Iedere ouder van een tiener was eens zelf een tiener. Volwassenen zouden dus de problemen en frustraties van tieners moeten begrijpen. Maar al te vaak herinneren ouders zich niet meer de problemen die zij als tieners hadden en blijven zij in gebreke op een begrijpende wijze met hun opgroeiende kinderen om te gaan. Een grootvader roept zich zijn ervaring voor de geest:
„Als kind vond ik het onderricht in het gezin vaak streng en oneerlijk. Ik herinner mij dat ik dacht dat als ik groot was en kinderen had, ik hen in liefde zou onderrichten, naar hen zou luisteren en met hen zou redeneren.
Toen ik dit stadium in mijn leven bereikte, bemerkte ik dat het grootbrengen van een gezin met grote spanningen gepaard gaat. Lange werkdagen verhinderden dat ik mijn kinderen vaak zag. Wanneer ik met hen samen was, was ik ongeduldig en kortaangebonden.
De jaren waarin kinderen opgroeien, gaan veel te snel voorbij. Nu ben ik grootvader, met een volkomen andere instelling dan ik als ouder had. Ik vind tijd om met de kleinkinderen te spelen en van hen te genieten, terwijl ik hen vaak wil verdedigen wanneer zij in moeilijkheden zijn, omdat ik het gevoel heb dat hun ouders te streng zijn en geen begrip hebben. Ik denk vaak: Konden wij als ouders maar het geduld en het begrip van grootouders ten toon spreiden.”
Ouders vergeten vaak dat de tiener zich gewoonlijk als een persoon met individuele behoeften doet gelden. Zij begrijpen dat niet en daardoor ontstaan problemen. Een predikant die een studie van tienerproblemen heeft gemaakt, vertelt dat hij veel tieners deze vraag stelde: „Wat verlang je het allermeest van je ouders?” Bijna zonder uitzondering zeiden zij:
„BEGREPEN TE WORDEN”
Een vijftienjarig meisje bracht deze wens tot uitdrukking door op te merken: „Ik heb fijne ouders, maar ik wilde dat ze begrepen dat ik geen klein kind meer ben. Ze behandelen me alsof ik in de derde klas van de lagere school zit. Konden ze mij maar begrijpen en vertrouwen.” Zij wilde enkele regels veranderd hebben als teken dat haar leeftijd werd erkend.
De drang naar het verkrijgen van grotere vrijheid vormt een normaal onderdeel van de groei naar volwassenheid — een feit dat veel ouders niet bereid zijn te accepteren. Vanaf het begin vertrouwde hun kind op hen en was het van hen afhankelijk, en zij vonden dat fijn. Nu verandert de houding van hun tiener en is hij niet langer volkomen afhankelijk, maar toont hij een groter zelfvertrouwen. Deze verandering van houding is niet slecht. Op een betrekkelijk jeugdige leeftijd beginnen sommige tieners een volwassen levensopvatting te ontwikkelen. Koning Josía is een bijbels voorbeeld hiervan. „Toen hij nog een jongen was [van ongeveer 15 jaar], begon hij de God van zijn voorvader David te zoeken.” Op de leeftijd van ongeveer 25 jaar ging hij in het offensief tegen valse religie, die door zijn vader was bevorderd. Deze tiener had de vrijheid om zelf te handelen. Waren zijn houding en daden slecht, louter omdat hij jong was? Neen (2 Kron. 34:1-8). De motieven van de jongeman David, toen hij inlichtingen inwon over de strijd tegen Goliath, waren eveneens juist, maar ze werden door zijn oudere broer verkeerd begrepen. — 1 Sam. 17:26-28.
Omdat een tiener echter nog geen volwassene is, zijn niet al zijn wensen volwassen. Hij heeft tijd nodig om te spelen. Zijn ouders moeten begrip hebben voor het feit dat hij de energie heeft om iets te doen, terwijl zij zich zouden willen ontspannen. Tieners hebben omgang nodig. Indien ouders niet voor geschikte omgang zorgen, zullen jongeren hun eigen weg zoeken en dan wellicht het soort omgang vinden waaraan de ouders geen goedkeuring hechten.
De meeste tieners houden van feestjes. Vanwege het gedrag dat op sommige van zulke feestjes wordt ten toon gespreid, willen ouders wellicht niet dat hun kinderen daaraan deelnemen. Maar het zou ontmoedigend zijn en tot gevolg hebben dat jongeren moedeloos worden, wanneer men hen volledig zou verbieden naar feestjes te gaan (Kol. 3:21). Wanneer ouders regelingen treffen voor gezellige bijeenkomsten, hebben zij het recht na te gaan wie er komen en toezicht te hebben op de activiteiten, waardoor veel van de problemen vermeden zullen kunnen worden. Wanneer de jongeren meedoen met het maken van de plannen, zal het feestje een des te groter succes worden.
Wanneer een tiener een fout begaat en in moeilijkheden komt, heeft hij meer dan ooit begrip nodig. Ouders doen er goed aan, terug te kijken op hun eigen jeugd en zich de fouten te herinneren die zij ten gevolge van jeugdige onervarenheid begingen. Wanneer zij dat doen, zullen zij gemakkelijker de verleiding weerstaan om te krachtig te reageren en overkritisch te zijn. Als zij willen dat hun tiener naar hen toe komt wanneer hij in moeilijkheden verzeild raakt, moeten zij vertrouwen opbouwen door de manier waarop zij op kleinere misstappen reageren.
Indien de overtreding een fout betreft die uit gedachteloosheid voortspruit, dienen de ouders grote vriendelijkheid en consideratie te betonen. Zij dienen elke poging in het werk te stellen om uit te leggen wat er verkeerd was en hoe een herhaling ervan voorkomen kan worden. Men moet de jongere evenwel niet vertellen dat hij slecht is.
Maar wat dienen ouders te doen als hun tiener betrokken raakt bij ernstige disciplinaire problemen op school, of op een of andere manier in aanraking komt met de politie, of met drugs of immoraliteit? Ouders hopen wellicht dat dit door onderricht op jeugdige leeftijd wordt voorkomen. Maar veronderstel dat het toch gebeurt? Als de tiener ooit hulp en bekwame leiding nodig heeft, is het nu wel.
Een dergelijk probleem vormt een grote beproeving voor de ouders. Zij zeggen gewoonlijk: „Wat hebben wij verkeerd gedaan?” Dikwijls bedreigen of veroordelen zij de weerspannige nakomeling, wat ertoe leidt dat hij verbittert en zich verhardt in zijn handelwijze. Jehovah was begrijpend en bereid te vergeven als zijn volk afweek van wat juist was. Hij nam het initiatief om met hen te spreken en bood aan hen te helpen, hoewel zij een ernstige zonde hadden begaan. „Komt nu, en laten wij de zaken rechtzetten tussen ons”, zei Jehovah. „Al zouden de zonden van ulieden als scharlaken blijken te zijn, ze zullen zo wit worden gemaakt als sneeuw.” — Jes. 1:18.
De toekomst van de jonge persoon zal afhangen van de manier waarop hij in deze kritieke tijd wordt behandeld. Zeg of doe geen dingen die het hem moeilijk zullen maken tot u terug te keren, evenals de „verloren zoon” naar zijn vader terugkeerde. Ouders dienen het met betrekking tot hun kinderen nooit op te geven zolang zij onder hun hoede zijn. Oefen geduld. Toon barmhartigheid. Imiteer Jehovah in deze eigenschappen. — Jak. 2:13; 2 Petr. 3:9, 15; Luk. 15:11-24.
ALS PERSOON ERKEND WORDEN
Een zeer belangrijke behoefte van de tiener is als een afzonderlijke persoon behandeld te worden. Charles R. Foster zegt in zijn boek Psychology for Life Today:
„Men erkent dat een menselijk wezen meer verlangt dan alleen maar eten en slapen. Hij wil als persoon erkend worden, en hij wil het gevoel hebben dat hij succes heeft.”
„Iedere afzonderlijke persoon voelt zich beslist beter en werkt doeltreffender indien hij ergens in kan slagen en indien hij het gevoel kan hebben dat zijn plaats in de wereld belangrijk is. De meeste onderzoekers van sociaal gedrag zijn van mening dat ieder menselijk wezen een of ander onontdekt potentieel heeft — dat een ieder iets heeft wat hij goed kan, of beter kan, indien wij maar kunnen ontdekken wat het is.”
Iedere tiener moet worden beschouwd als verschillend van ieder ander. Ouders leren dat geen twee kinderen gelijk zijn. De opvoeding en het onderricht dat op het ene kind een goede uitwerking heeft, is wellicht voor het andere ondoeltreffend. Dit is in het bijzonder waar wanneer zij tieners worden.
Daarom is het niet goed het ene kind met het andere te vergelijken. Indien iemands werk wordt vergeleken met het betere werk van een ander, is wrok het resultaat, geen aanmoediging. (Vergelijk 2 Korinthiërs 10:12.) De tiener wil geaccepteerd worden om wat hij is, en waartoe hij als afzonderlijke persoon in staat is. Hij verlangt dat zijn ouders van hem houden om wat hijzelf is, en dat hij met vriendelijkheid wordt behandeld. Aan de andere kant wil hij niet met zorg overladen worden, of altijd als een kind worden behandeld.
CONSEQUENTE RICHTLIJNEN HEBBEN
Nog iets waaraan de tiener behoefte heeft, is vaste, consequente richtlijnen en aanwijzingen. Over dit onderwerp sprekend, zei onlangs schout-bij-nacht James F. Calvert, directeur van de marinestafschool in de VS en vader van drie kinderen, zoals vermeld in The Detroit News:
„Hedendaagse kinderen leren meer van de televisie dan zij ooit van ons zullen leren. De gemiddelde vijftienjarige brengt elke dag 20 minuten met lezen door en twee uur met televisiekijken.”
Na commentaar gegeven te hebben op het feit dat ouders in gebreke blijven ’een zeker plichtsgevoel en een zekere familietrots’ in te prenten, vervolgde hij: „Zonder streng onderricht kan er geen fundamenteel respect bestaan.” Calvert vergeleek menselijke discipline met een eierschaal. „Wanneer ze onbeschadigd is, is het een sterk en mooi voorwerp. Maar als ze gebroken of gebarsten is, valt ze snel uit elkaar.
Jonge mensen schreeuwen misschien niet om streng onderricht, maar zij hebben er wel wanhopig behoefte aan. Een nauwgezet uitoefenen van gezag door de ouders ontwikkelt bij kinderen een gevoel van zekerheid.”
De tiener heeft de zekerheid van consequent streng onderricht nodig. Hij zal wellicht niet zo gauw toegeven dat sommige beperkingen en regels nodig zijn, maar hij zal het er snel mee eens zijn dat zijn ouders consequent in hun regels dienen te zijn. Hij wil weten wat hij wel of niet mag doen. Hij raakt gefrustreerd als deze regels iedere dag worden veranderd al naar gelang hoe de ouder er op dat moment over denkt. Jezus zei: „Laat uw woord Ja gewoon Ja betekenen, en uw Neen, Neen.” — Matth. 5:37.
Regels en beperkingen kunnen met grenzen vergeleken worden. De tiener heeft duidelijk omschreven en vastgestelde grenzen nodig; vervolgens wil hij binnen deze grenzen vertrouwen en vrijheid genieten. Een vader vergeleek dit feit met een ervaring die zijn gezin meemaakte bij het huren van een huis:
„Het lag in een bebost gebied. Een van de eerste vragen die wij stelden, was waar de grenzen lagen. Wij wilden weten: Wat mogen wij met het terrein doen? Wij zouden dit moeten weten om er met genoegen te kunnen wonen. U kunt zich het ongemak en de frustratie voorstellen die het zou veroorzaken indien de eigenaar de regels bijna iedere week zou veranderen. Dezelfde beginselen zijn van toepassing op de beperkingen die tieners worden opgelegd. De regels dienen redelijk en consequent te zijn. Geef hun vervolgens vertrouwen en vrijheid binnen deze grenzen.”
De regels behoeven niet onredelijk strak te zijn. Een zeer speciale gebeurtenis of gelegenheid kan wellicht voldoende reden geven om een speciaal verzoek in te willigen.
HULP BIJ HET STELLEN VAN DOELEINDEN IN HET LEVEN
De behoefte aan leiding omvat hulp bij het stellen van doeleinden in het leven, het kiezen van een beroep en het ontvangen van de vereiste wereldse opleiding. Iedere persoon moet het gevoel kunnen hebben dat hij belangrijk is en dat wat hij doet de moeite waard is. Hij moet zichzelf kunnen respecteren en trots op zichzelf als persoon kunnen zijn.
Ouders tonen hun belangstelling door hun tiener te helpen het beroep te kiezen dat bij hem past. Zijn „gaven”, talenten of voorkeur dienen in aanmerking genomen te worden. (Vergelijk Romeinen 12:6.) Hij dient geholpen te worden zich doeleinden te stellen die bereikbaar zijn. Niet iedereen kan een vooraanstaande positie bereiken. Door zich hogere doeleinden te stellen naarmate ieder kleiner doel is verwezenlijkt, kunnen doeleinden op een realistische wijze worden bereikt.
Het geven van de opvoeding die de jeugd erop voorbereidt aan problemen van het leven als volwassene het hoofd te bieden, houdt een zware verantwoordelijkheid in. Jongeren dienen opleiding te ontvangen en dienen bekwaamheid in een vak te ontwikkelen zodat zij zichzelf kunnen onderhouden (1 Tim. 5:8; Spr. 31:10, 19, 20). Zelfs hoewel Jezus de Christus zou worden, leerde zijn pleegvader Jozef hem een vak, zodat hij bekendstond als „de zoon van de timmerman” en „de timmerman” (Matth. 13:55; Mark. 6:3). De apostel Paulus voorzag in zijn eigen levensonderhoud en dat van degenen die bij hem waren, door zijn vak, het maken van tenten, uit te oefenen. — Hand. 18:1-4; 20:33, 34.
Terwijl tieners worden voorbereid op de problemen en op het aanvaarden van verantwoordelijkheden waar zij als volwassene mee te maken krijgen, hebben zij de steun en aanmoediging van hun ouders nodig om te voorkomen dat zij „uitvallers” worden. Vaak hebben zij hulp bij hun huiswerk nodig. Soms hebben zij wellicht zin om er de brui aan te geven. Op zulke momenten kunnen ouders een bron van aanmoediging vormen door begrip te hebben voor de frustraties en de kwestie openlijk met hen te bespreken. Als de ouder zo nu en dan hulp biedt bij moeilijke huiswerkproblemen, kan hij de frustraties die de jongere bij het maken van huiswerk ondervindt, beter begrijpen en verkeert hij in de positie om praktische suggesties te geven. Soms vormt het feit dat de tiener een begrijpende ouder heeft die er wat tijd aan besteedt om het probleem te bespreken, voldoende aanmoediging om hem door de crisis heen te helpen.
HET GEVOEL HEBBEN NODIG TE ZIJN
Waarschijnlijk is het verlangen om nodig te zijn, het grootst. Om deze reden vragen jongeren soms aan hun ouders of zij geadopteerd zijn, of zij vragen of hun ouders hen hadden „gepland” of gewild. Zij willen opnieuw van de liefde van hun ouders worden verzekerd. Wij allen hunkeren naar de zekerheid te weten dat we erbij horen. Wanneer ouders de behoeften van hun tieners erkennen, en ze op een begrijpende wijze bevredigen, zal het geluk in de gezinskring toenemen.