Vol vertrouwen in een door twijfels bestookte wereld
„Gezegend is de fysiek sterke man die op Jehovah vertrouwt, en wiens vertrouwen Jehovah is geworden.” — Bijbel
’Een gemakkelijk en elegant scepticisme is de houding die van een ontwikkeld volwassene wordt verwacht.’ — Wereldse filosofie
1, 2. Welke houding hielden bepaalde Grieken erop na, en wat heeft de hogere wetenschap van deze wereld voortgebracht?
„WAT is waarheid?” Dat door Pontius Pilatus gegeven antwoord aan Jezus Christus is kenschetsend voor de sceptische houding die veel mensen erop na houden (Joh. 18:38). Over de Griekse sceptici uit de oudheid is gezegd dat zij „streefden naar een ongestoorde gemoedsrust, die verkregen kon worden door zich er constant mee bezig te houden tegengestelde argumenten af te wegen en aldus alles tot een toestand van onzekerheid en twijfel terug te brengen”.
2 Wat dichter bij onze tijd werden er door filosofen zoals de Fransman René Descartes, de Nederlander Spinoza, de Schot David Hume en de Duitse filosoof Kant varianten op deze houding van scepticisme ontwikkeld. Door de invloed van deze mannen en vele anderen is methodische twijfel een geloofsartikel van de hogere wetenschap geworden. Universiteiten in alle landen hebben aldus een generatie van twijfelaars voortgebracht, voor wie „alles betrekkelijk is”.
3. (a) Wat is een van de slechte gevolgen van methodische twijfel? (b) Welke betere houding wordt in de bijbel aangemoedigd?
3 Over de slechte uitwerking van een dergelijke methodische onzekerheid zegt één bron: Een „gevolg van de houding van relativisme en scepticisme in onze huidige eeuw is heel eenvoudig een gebrek aan eerbied voor de waarheid als zodanig”. Vervolgens wordt er gezegd:
Eerbied voor de waarheid is niet louter het pseudo-cynisme van onze huidige eeuw dat alles tracht te „ontmaskeren”, in de mening dat niemand en niets werkelijk aanspraak op de waarheid kan maken. Het is de houding waarbij vreugdevol vertrouwen dat de waarheid inderdaad te vinden is, gepaard gaat met een nederige onderworpenheid aan de waarheid wanneer en waar ze maar ook aan de dag treedt. Aldus voor de waarheid open te staan, wordt vereist van degenen die de God der waarheid aanbidden. . . . Dit is de houding . . . waarvan zowel het [Oude Testament] als het [Nieuwe Testament] getuigenis afleggen. — „New International Dictionary of New Testament Theology”, 1978, Deel 3, blz. 900, 901.
Vreugdevol vertrouwen in de waarheid
4, 5. (a) Hoe boezemt de Schrift vertrouwen, geen twijfel, in? (b) Wat zijn de goede gevolgen wanneer wij openstaan voor de „gezonde woorden” van de bijbel?
4 Ja, de gehele bijbel boezemt zijn lezers geen twijfel, maar vertrouwen in. Zo lezen wij in de Hebreeuwse Geschriften: „Gezegend is de fysiek sterke man die op Jehovah vertrouwt, en wiens vertrouwen Jehovah is geworden” (Jer. 17:7). En in de christelijke Griekse Geschriften schrijft Paulus: „Ik heb het vertrouwen niet verloren, want ik weet op wie ik mijn vertrouwen heb gesteld, en ik twijfel er niet in het minst aan dat hij bij machte is om alles wat ik aan hem heb toevertrouwd, tot die Dag te behoeden.” Hieruit spreekt beslist geen scepticisme! — 2 Tim. 1:12, The Jerusalem Bible.
5 Na aldus zijn volledige vertrouwen in God tot uitdrukking te hebben gebracht, voegt Paulus eraan toe: „Blijft vasthouden aan het patroon van gezonde woorden, die gij van mij hebt gehoord, met het geloof en de liefde die in verband met Christus Jezus zijn” (2 Tim. 1:13). Wanneer wij openstaan voor de „gezonde woorden” die in de bijbel te vinden zijn, zullen ons geloof en onze liefde groeien en zullen wij vreugdevol vertrouwen kunnen stellen in de waarachtigheid van al de kostbare beloften die Jehovah ons heeft gedaan. Hierdoor krijgen wij vervolgens hoop, welke „een anker [is] voor de ziel, zowel zeker als vast”. — Hebr. 6:17-19.
6. Wat hebben wij zelf nodig om het „goede nieuws” aan anderen te kunnen bekendmaken?
6 Het is dit vreugdevolle vertrouwen in de waarheid dat ons in staat stelt eropuit te trekken om het goede nieuws van Gods koninkrijk als de enige hoop voor de mensheid te prediken. Men moet volledig overtuigd zijn van de waarachtigheid van de boodschap van hoop om deze aan anderen te kunnen bekendmaken. Derhalve kunnen wij tot degenen die naar ons luisteren, zeggen: „Het goede nieuws dat wij prediken, is niet alleen met woorden tot u gekomen, maar ook met kracht en met heilige geest en sterke overtuiging.” „Toen gij Gods woord hebt ontvangen, hetwelk gij van ons hebt gehoord, hebt gij het niet als het woord van mensen aangenomen, maar, wat het ook inderdaad is, als het woord van God.” — 1 Thess. 1:5; 2:13.
7, 8. Wie hielpen de broeders en zusters in de vroege christelijke gemeente om twijfels uit te bannen?
7 In de vroege christelijke gemeente hielpen getrouwe opzieners hun medechristenen om twijfels uit te bannen en standvastig te zijn in het geloof. Met de hulp van de heilige geest werden er door het eerste-eeuwse besturende lichaam, dat was samengesteld uit de apostelen en ouderlingen van de gemeente Jeruzalem, beslissingen genomen, instructies uitgevaardigd en getrouwe mannen uitgezonden om de broeders en zusters op te bouwen. In het bijbelboek Handelingen lezen wij: „Terwijl zij [Paulus, Silas en hun reisgezellen] nu voortreisden door de steden, brachten zij hun daar ter nakoming de verordeningen over waartoe door de apostelen en oudere mannen die zich in Jeruzalem bevonden, was besloten. Ja, daarom werden de gemeenten aanhoudend in het geloof bevestigd en namen ze van dag tot dag voortdurend in aantal toe.” — Hand. 16:4, 5; 15:23-29.
8 In zijn brief aan de gemeente in Kolosse maakte Paulus gewag van de getrouwe christen Epafras, „die zich altijd ten behoeve van u inspant in zijn gebeden, opdat gij tenslotte in volkomenheid en met een vaste overtuiging moogt staan in de gehele wil van God” (Kol. 4:12). Zelfs in die tijd kon er geen scepticisme en twijfel bestaan. Die vroege christenen moesten ’bevestigd zijn in het geloof’ en een „vaste overtuiging” hebben.
Twijfels overwinnen
9. Waarom is het vooral in deze tijd voor christenen belangrijk om vertrouwen te hebben?
9 Is het voor christenen in onze tijd soms minder belangrijk om vertrouwen te hebben, nu wij in een wereld leven waarin, om de Britse filosoof Bertrand Russell te citeren, ’een gemakkelijk en elegant scepticisme de houding is die van een ontwikkeld volwassene wordt verwacht’? Neen. Feitelijk is het nog belangrijker een vaste overtuiging te hebben, want „de geest die thans werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid” moedigt meer dan ooit tot wantrouwen en twijfel aan (Ef. 2:2). Daarom dient een christen die door twijfels wordt bestookt, het gevaar te onderkennen en de noodzakelijke stappen te doen om „tenslotte in volkomenheid en met een vaste overtuiging” stand te kunnen houden.
10, 11. (a) Welke vragen dienen wij onszelf te stellen indien er twijfels in onze geest wortel beginnen te schieten? (b) Hoe zouden meer dan twee miljoen mensen die vragen beantwoorden?
10 Indien er ooit verraderlijke twijfels bij een christen beginnen op te komen, zou het goed zijn wanneer hij de situatie eerst zou overwegen en zichzelf enkele rechtstreekse vragen zou stellen:
Waar heb ik geleerd dat Gods naam Jehovah is, wat die naam betekent, wat Gods liefdevolle voornemen met betrekking tot de mensheid is en waarom hij lijden zo lang op aarde heeft toegelaten? — Ps. 83:18; Openb. 21:3, 4; 2 Petr. 3:9, 13.
Wie heeft mij geleerd dat Jezus Christus niet een tweede deel van een trinitarische godheid is, maar Jehovah’s eniggeboren Zoon, en wie heeft mij geholpen de volledige betekenis van de verlossing van zonde door middel van het loskoopoffer van Christus te begrijpen? — Joh. 3:16; 14:28; 1 Kor. 15:27, 28.
Welke religie heeft in mijn geest de vraag opgehelderd wie of wat de heilige geest is, niet een persoon, maar Jehovah’s werkzame kracht, en waar heb ik een groep personen gevonden die er oprecht naar streven de vrucht van de geest voort te brengen? — Hand. 2:33; Gal. 5:22, 23; Kol. 3:12-14.
Welke religieuze organisatie heeft mij uit de droom geholpen met betrekking tot het oude heidense denkbeeld van de onsterfelijkheid van de menselijke ziel, door aan de hand van de bijbel te bewijzen dat de ziel sterfelijk is, zodat de bijbelse leer van de opstanding werkelijke betekenis kreeg en mijn geest werd bevrijd van het godonterende dogma van het hellevuur? — Ezech. 18:4; Hand. 24:15; Rom. 6:23.
Wie heeft Gods koninkrijk als de enige hoop der mensheid gepredikt, en wie heeft mij geholpen in te zien dat wij in de „laatste dagen” leven en dat wij ’waakzaam’ dienen te zijn met het oog op de komst van de Zoon des mensen? — Mark. 13:10, 33-37; Luk. 21:34-36; 2 Petr. 3:3-7.
Bij wie heb ik een werkelijk doel in het leven gevonden? Waar heerst „de vrede van God” en vind ik bescherming tegen de verleidingen en valkuilen van deze wereld, alsook de praktische wijsheid om de problemen van het leven op te lossen? — Matth. 24:45-47; 1 Tim. 3:15; Fil. 4:6-9.
En als laatste vraag: Welke groep christenen bezit op onvervalste wijze ’liefde onder elkaar’ (Joh. 13:34, 35), heeft werkelijk respect voor de in Johannes 17:14, 16 en Jesaja 2:4 uiteengezette beginselen, en wordt vervolgd, niet omdat zij zich met de politiek inlaten, maar eenvoudig ’ter wille van Jezus’ naam’, dat wil zeggen, omdat zij werkelijk christenen zijn? — Matth. 24:9; Joh. 15:18, 19.
11 Voor ruim twee miljoen personen uit meer dan tweehonderd landen en eilandgroepen, luidt het eerlijke antwoord op die vragen: Jehovah’s Getuigen, die door de „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse en haar besturende lichaam geestelijk worden gevoed. — Vergelijk Lukas 12:42-44.
Behoud een positieve instelling
12. Waar beginnen twijfels?
12 Willen wij niet meegesleept worden door de geest van de wereld, een geest van achterdocht, wantrouwen en scepticisme, dan moeten wij onze diepere beweegredenen in het oog houden. Tot de elf getrouwe apostelen en andere discipelen die er moeite mee hadden te geloven dat Christus werkelijk uit de doden was opgewekt, zei hij: „Waarom zijt gij verontrust en waarom komt er twijfel op in uw hart?” (Luk. 24:38) Ja, daar beginnen twijfels — in het hart.
13, 14. (a) Waarvan kunnen twijfels een teken zijn? (b) Welke les kunnen wij van het ontrouwe Israël leren?
13 Als wij dus ooit last beginnen te krijgen van verontrustende twijfels, dienen wij allereerst onze beweegredenen te onderzoeken. Zijn onze twijfels echt, of zijn ze een voorwendsel om het kalmer aan te gaan doen? Verraden ze een gebrek aan volharding? Weerspiegelen ze een gebrek aan geloof in Gods macht om te vergeven? Heeft de een of andere persoon zaden van twijfel gezaaid? (1 Joh. 1:9; Hand. 20:30) Paulus schrijft: „Past op, broeders, dat er zich in niemand van u ooit een goddeloos, ongelovig hart ontwikkelt, doordat hij zich terugtrekt van de levende God. . . . ’Verhardt uw hart niet.’” — Hebr. 3:12-15.
14 Als wij een positieve instelling behouden en steeds in gedachte houden wat Jehovah door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus allemaal voor ons heeft gedaan en wat wij door middel van het geestelijke voedsel waarin via de „getrouwe en beleidvolle slaaf” wordt voorzien, allemaal in verband met zijn voornemens en beloften hebben geleerd, zullen wij nooit ondankbaar worden zoals het volk Israël, waarover Jehovah zei: „Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester; maar Israël weet van niets, mijn volk heeft geen begrip.” — Jes. 1:3, Willibrordvertaling.
Zij herwonnen hun vertrouwen
15. Hoe werd één ouderling geholpen zijn twijfels te overwinnen?
15 Eén ouderling in het westen van Frankrijk begon eraan te twijfelen of hij wel met Gods ware gemeente verbonden was omdat, zoals hij het stelde, het geestelijke voedsel dat werd voorgeschoteld, naar zijn mening altijd hetzelfde scheen. Hij vroeg derhalve om van zijn christelijke verantwoordelijkheden als ouderling ontheven te worden. Hij werd door zijn gezin en de andere ouderlingen echter niet als een afvallige behandeld. Op liefdevolle wijze hielpen zij hem door middel van gebed en opbouwende gesprekken. Langzamerhand werd deze broeder geholpen te beseffen dat er niet altijd nieuwe uitleggingen kunnen zijn, net zo min als een moeder 365 dagen per jaar driemaal daags totaal verschillende maaltijden kan opdienen. Dezelfde fundamentele ingrediënten komen in verschillende vormen terug, maar een dankbaar gehemelte helpt ons van het voedsel te genieten, het te verteren en er kracht uit te putten. Deze broeder werd ook geholpen te bedenken dat het geestelijke voedsel elders helemaal schaars is. Geleidelijk aan herwon hij zijn vertrouwen, verdiepte zijn waardering voor de goede dingen die hij door middel van de Wachttoren-publikaties leerde, kreeg zijn geestelijke kracht terug en vond weer vreugde in Jehovah’s dienst. Thans verricht hij wederom dienst als een christelijke ouderling.
16. Hoe kwam het dat er bij een jonge Franse Getuige twijfels opkwamen, en hoe werd zijn denkwijze gecorrigeerd?
16 Een jonge Getuige in het zuiden van Frankrijk, die voordat hij in de waarheid kwam, een vrijdenker was, kreeg een boek in handen over anarchisme („de theorie dat alle regeringsvormen ten onrechte iemands vrijheid beknotten en vervangen dienen te worden door de vrijwillige aaneensluiting van coöperatieve groepen”). Hij las het boek, vond het interessant, kocht meer van dat soort boeken en begon door het lezen ervan zijn geloof te verliezen en twijfels te krijgen. Maar toen kwam hij plotseling, zoals hij zelf zei, ’tot het besef dat hij toeliet dat slecht geestelijk voedsel trekken van zijn oude persoonlijkheid naar boven deed komen, onder andere een geest van opstandigheid’. Twee Wachttoren-artikelen hielpen hem zijn denkwijze te corrigeren: „De weg ten leven — smal maar vrij”, in de uitgave van 15 januari 1978, en „Hoe Gods koninkrijk u tot voordeel kan strekken”, in de uitgave van 15 april 1978. Hij herwon zijn vertrouwen, ging in de volle-tijddienst en is thans als speciale pionier werkzaam.
Vertrouwen schenkt geluk
17, 18. Wat zegt Jakobus over twijfelaars, en welke raad geeft hij hun?
17 Dit zijn slechts twee voorbeelden van christenen die door twijfels werden bestookt, maar die ze hebben overwonnen en weer vreugde in Gods dienst hebben gevonden. Als zij aan hun twijfels hadden toegegeven, zouden zij thans ongelukkig en zonder hoop zijn. De bijbel zegt: „Wie twijfelt, is gelijk een golf van de zee, die door de wind gedreven en heen en weer geslingerd wordt” (Jak. 1:6). Ja, twijfels maken ons kwetsbaar. Jakobus voegt eraan toe dat de twijfelaar „een besluiteloos man [is], ongestadig in al zijn wegen”. — Jak. 1:8.
18 Een krachtig vertrouwen in Jehovah, in zijn Woord en in zijn organisatie bant verlammende twijfels uit en schenkt werkelijk geluk. Dit is de weg van ware wijsheid. „Schiet iemand van u daarom te kort in wijsheid”, zo zegt Jakobus, „dan moet hij God blijven vragen, want hij geeft aan allen edelmoedig en zonder verwijt; en ze zal hem gegeven worden. Maar hij moet in geloof blijven vragen, in het geheel niet twijfelend.” — Jak. 1:5, 6.
19. Waarom dienen wij „de geest van de wereld” te vermijden, en wat zal ons helpen „het vertrouwen dat wij in het begin hadden”, vast te houden?
19 Als wij de „geest van de wereld” overnemen, zal twijfel een deel van ons denkpatroon worden. Maar Paulus schrijft: „Nu hebben wij niet de geest van de wereld ontvangen, maar de geest die van God komt, opdat wij de dingen zouden weten die ons door God goedgunstig zijn gegeven” (1 Kor. 2:12). Als wij ons volledig bewust zijn van al ’de dingen die ons door God goedgunstig zijn gegeven’, en als wij eerlijk erkennen dat wij deze dingen te weten zijn gekomen door met Jehovah’s Getuigen de bijbel te bestuderen, zal onze diepe dankbaarheid jegens Jehovah ons ertoe bewegen twijfel uit te bannen en ’het vertrouwen dat wij in het begin hadden, tot het einde toe stevig vast te houden’. — Hebr. 3:14.
20. Welke twee beloningen ten gevolge van vertrouwen worden hier genoemd?
20 Als wij ’ons vertrouwen’ in God, zijn onfeilbare Woord en zijn door Christus geleide aardse gemeente „stevig vasthouden”, zullen wij zowel thans als in de toekomst rijke beloningen oogsten. Een van deze beloningen, die niet onderschat mag worden, is vrede des geestes. De psalmist schreef: „Overvloedige vrede behoort hun toe die uw wet liefhebben, en voor hen is er geen struikelblok” (Ps. 119:165; zie ook Kolossenzen 3:15). Zeer lonend is ook onze gezonde omgang met getrouwe christenen, die waardering hebben voor ’de dingen die ons door God’ — door middel van zijn geest, zijn Woord en zijn zichtbare gemeente — „goedgunstig zijn gegeven”. — Ps. 1:1-3; 2 Thess. 3:6, 14; Hebr. 10:24, 25.
21, 22. (a) Welke zegeningen werpt vertrouwen nog meer af? (b) Wat zal in het volgende artikel beschouwd worden?
21 Door vast te houden aan „het vertrouwen dat wij in het begin hadden”, worden wij in staat gesteld ijverig te zijn in Gods dienst, hetgeen zowel Jehovah als onszelf vreugde schenkt (Spr. 27:11). De vreugde die wij voelen, is op zich reeds een beloning (Matth. 25:23), maar ze is bovendien een bescherming, een „vesting” voor ons (Neh. 8:10). Die vreugde in Jehovah’s dienst geeft ons een positieve kijk, die steeds helderder wordt naarmate wij profetieën in vervulling zien gaan. Wij hebben een doel in het leven. Wij weten waarheen wij gaan. Wij hebben een schitterende hoop, die gevestigd is op de „stad” of het Messiaanse koninkrijk waarnaar Abraham uitzag. — Hebr. 11:10, 16.
22 „De geïnspireerde uitspraak zegt echter uitdrukkelijk dat in latere tijdsperioden sommigen zullen afvallen van het geloof” (1 Tim. 4:1). Hoe komt dit, en waarom dienen wij ons er niet al te zeer door van streek te laten brengen? Wij zullen dit in het volgende artikel beschouwen.