Gilead-zendelingen — heel anders!
JEHOVAH’S GETUIGEN zijn anders! Dit werd herhaaldelijk beklemtoond tijdens het officiële graduatieprogramma van de 75ste klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead, dat op zondag 11 september 1983 werd gehouden. De 2023 toehoorders luisterden aandachtig toen elke spreker de afgestudeerde zendelingen aanspoorde hun unieke positie als loyale vertegenwoordigers van Jehovah God te blijven innemen.
In zijn inleidende opmerkingen zette voorzitter Karl F. Klein uiteen dat Jehovah’s Getuigen werkelijk anders zijn. „Zeer weinig religieuze organisaties in de Verenigde Staten zenden zendelingen uit op de manier die Jezus voorschreef”, verklaarde hij (Matthéüs 28:19, 20). En de weinige organisaties die zendelingen uitzenden, zo zei hij, willen gewoonlijk dat zij zich op wereldlijke, economische en maatschappelijke kwesties concentreren, of het worden politieke activisten of medische zendelingen. „De zeer weinigen die wel prediken”, zo zei Karl Klein, „weten niets te zeggen over de belangrijkheid van Jehovah’s naam of over het goede nieuws van het Koninkrijk.” „Maar het lijdt geen twijfel dat alle getuigen van Jehovah wordt geleerd het koninkrijk Gods te prediken”, voegde hij hieraan toe, „en dit wordt vooral op de zendelingenschool Gilead onderwezen.”
L. A. Swingle, ook een lid van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen, wees erop hoe mooi de klas was — vooral in geestelijk opzicht. „In onze ogen en in Jehovah’s ogen”, zo zei broeder Swingle tot de studenten, „zijn jullie die nu jullie cursus hier voltooien en een toewijzing aanvaarden om naar de verste uithoeken van de aarde te gaan, een geweldige groep Getuigen.”
De studenten ontvingen ook afscheidsraad van hun leraren. U. V. Glass merkte op dat Jesaja zich in Jesaja 49:2 met een gepolijste pijl vergeleek en hij herinnerde de studenten eraan dat zij een goede opleiding en voorbereiding hadden ontvangen en een geducht wapen in de handen van de Krijger-Koning, Jezus Christus, konden zijn. J. Redford, nog een van de leraren, gaf de klas de volgende aansporing: „Doe jullie goede naam — afgestudeerden van ’Gilead’ [„getuigenishoop”] — eer aan door in de landen waarheen jullie worden gezonden volop getuigenis te geven.”
C. W. Barber, een lid van het Besturende Lichaam, drukte de leerlingen op het hart dat zij hun toewijzing ernstig moesten opvatten. R. Wheelock wees in zijn toespraak op het succes waarmee vroegere zendelingen het voorbeeld van Jezus Christus hebben gevolgd.
L. K. Greenlees, ook een lid van het Besturende Lichaam, vergeleek de afgestudeerden met de Gibeonieten uit de oudheid, die vastbesloten waren Jehovah te dienen. Zijn raad luidde: ’Neem het besluit om als die Gibeonieten te zijn. Acht jullie toewijzing dierbaar en schenk er alle mogelijke zorg aan.’
Het ochtendprogramma werd besloten met de toespraak van F. W. Franz, president van zowel het Wachttorengenootschap als de Gileadschool. Hij sprak over het onderwerp „Een tijd om ons licht te laten schijnen” en vestigde de aandacht op het feit dat de studenten hun licht reeds hadden laten schijnen door als pionierbedienaren getuigenis te geven. „Door hun Gileadopleiding”, zo zei hij, „zijn zij beter dan ooit toegerust om eropuit te trekken ten einde hun licht te laten schijnen en te laten zien welk een krachtig werktuig God gebruikt in de vorm van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead.” Toen de studenten vervolgens hun diploma ontvingen, werd er hartelijk geapplaudisseerd.
’s Middags vulden de studenten een groot deel van het programma. Na de vragen van de Wachttoren-studie beantwoord te hebben, verzorgden zij een muziekprogramma met als thema „Zing Jehovah’s lof overal op aarde”. In dit programma, waarin een overzicht werd gegeven van de geschiedenis van de muziek waar Jehovah’s Getuigen de afgelopen honderd jaar gebruik van hebben gemaakt, werd duidelijk aangetoond dat Jehovah’s Getuigen inderdaad anders zijn dan de wereld — zelfs met betrekking tot de gebruikte melodieën en teksten van hun liederen.
Een door de studenten opgevoerd bijbels drama besloot het programma. Na een dankgebed waarin tevens Jehovah’s zegen over hen werd afgesmeekt, gingen de 38 studenten uiteen — verheugd dat zij op deze speciale wijze door Jehovah worden gebruikt en verlangend om naar de zeventien landen te gaan waarvoor zij een toewijzing hebben ontvangen.