Getuigenis afleggen brengt Koninkrijkstoename
„Moge Jehovah . . . u nog duizend maal talrijker maken dan gij zijt, en moge hij u zegenen, juist zoals hij u beloofd heeft.” — DEUTERONOMIUM 1:11.
1, 2. (a) Wat had Jehovah Israël beloofd? (b) Hoe vervulde hij zijn beloften, maar waar hing dit van af?
EEN DUIZENDVOUDIGE TOENAME! Dat was Mozes’ verzoek voor Jehovah’s „heilige natie”, Israël. Jehovah had grote dingen voor die natie beloofd (Ex. 19:5, 6; zie ook Genesis 12:2, 3). Heeft hij die beloften vervuld?
2 Welnu, zo’n 500 jaar nadat Mozes de bovenstaande woorden had uitgesproken, werd bericht: „Juda en Israël waren talrijk, zo talrijk als de zandkorrels die aan de zee zijn, terwijl zij aten en dronken en zich verheugden.” De koningin van Scheba, die van ver was gekomen om de luister van dat koninkrijk te aanschouwen, riep tegenover Salomo uit: „Zie! men had mij nog niet de helft verteld. Gij hebt in wijsheid en voorspoed het gehoorde waarnaar ik heb geluisterd, overtroffen. . . . Moge Jehovah, uw God, gezegend worden . . . want Jehovah heeft Israël tot onbepaalde tijd lief” (1 Kon. 4:20; 10:7-9). Zolang dat volk Jehovah getrouw als zijn getuigen diende, schonk hij hun inderdaad voorspoed en toename.
3. (a) Welk getuigenis legde Petrus af met betrekking tot Gods „volk voor zijn naam”? (b) Waarom draagt dat volk terecht de naam Jehovah’s Getuigen?
3 Meer dan duizend jaar na de tijd van Salomo legde de apostel Petrus getuigenis af voor het christelijke besturende lichaam in Jeruzalem en ’vertelde nauwgezet hoe God voor de eerste maal zijn aandacht op de natiën had gericht om uit hen een volk voor zijn naam te nemen’ (Hand. 15:14). De Israëlieten waren een volk voor Gods naam geweest. Maar nu bracht God opnieuw „een volk voor zijn naam” bijeen — de christelijke gemeente, het geestelijke Israël — dat ook getuigenis zou afleggen voor Jehovah en zijn Koninkrijksvoornemens zou bekendmaken (Gal. 6:16). Terecht wordt dit volk thans over de gehele aarde herkend aan de naam die door Jehovah zelf in Jesaja 43:10-12 op de voorgrond wordt geplaatst, namelijk ’Jehovah’s Getuigen’. Wat is erbij betrokken dat zij een volk voor Jehovah’s naam zijn?
„Getuigen van mij”
4. (a) Waarom moeten Jehovah’s Getuigen ook ’getuigen van Jezus’ zijn? (b) Welk voorbeeld heeft Jezus ons volgens de Schrift nagelaten met betrekking tot het getuigenis afleggen omtrent Jehovah?
4 Jezus zelf gaf dit volk de opdracht: „Gij zult getuigen van mij zijn . . . tot de verst verwijderde streek der aarde” (Hand. 1:8). „Getuigen van mij” — komen deze woorden van Jezus erop neer dat er alleen omtrent Jezus, en niet omtrent Jehovah, getuigenis moet worden afgelegd? In het geheel niet! In die beslissende tijd, toen Jehovah’s gunst van het vleselijke Israël op het geestelijke Israël overging, was het noodzakelijk een grondig getuigenis te geven over de Christus, die het fundament is van deze nieuwe regeling. Jezus blijft echter altijd aan zijn Vader onderworpen. Hij geeft ons het voorbeeld wat betreft het getuigenis afleggen omtrent Jehovah’s naam en koninkrijk. — Joh. 5:30; 6:38; 17:6, 26; 18:37.
5. (a) Over welke met Jezus verband houdende zaken moeten wij getuigenis afleggen? (b) Hoe treden wij in dit opzicht in Jezus’ voetstappen?
5 Jezus Christus is de Middelaar van het nieuwe verbond, en de erin opgenomen gezalfde christenen worden ertoe geroepen het Koninkrijk te beërven. Hij is „de Voornaamste Bewerker van het leven”, die door Jehovah wordt gebruikt om de mensheid van de dood los te kopen. Jezus „moet als koning regeren” totdat alle vijanden van God en de mens onderworpen zijn en er een prachtig paradijs op deze aarde is hersteld. Hij is „de Zoon van God” die de doden in de opstanding uit hun graven roept (Hebr. 9:15; Hand. 3:15; Ps. 110:1, 2, 5; 1 Kor. 15:25-28; Luk. 23:42, 43; Joh. 5:25-29). Als Jehovah’s Getuigen leggen wij derhalve ook getuigenis af omtrent het voortreffelijke aandeel dat de Zoon heeft in het rechtvaardigen van Jehovah’s naam. In dit opzicht treden wij in de voetstappen van onze Meester, die zelf de getuige van Jehovah bij uitstek was — „de Getrouwe Getuige”. — Openb. 1:5; 3:14; Joh. 18:37; 1 Petr. 2:21.
Wie legt er getuigenis af?
6. (a) Wie zijn de enigen die in deze tijd getuigenis afleggen omtrent het Koninkrijk? (b) Waarom kan er gezegd worden dat zij „grotere werken” doen?
6 In deze tijd legt een verenigd volk getuigenis af „tot de verst verwijderde streek der aarde”. Het is het volk waarover de apostel Petrus sprak — het ’volk voor Gods naam’ — dat getuigenis aflegt van Jehovah en zijn koninkrijk in handen van Christus Jezus. Hierover zei Jezus zelf tegen zijn discipelen: „Wie geloof oefent in mij, zal ook zelf de werken doen die ik doe; en hij zal grotere werken dan deze doen, omdat ik heenga naar de Vader” (Joh. 14:12). Vanuit zijn hemelse positie aan de rechterhand van zijn Vader leidt de Koning Jezus Christus thans het meest uitgebreide getuigeniswerk dat ooit hier op aarde is verricht. Zoals Jezus heeft geprofeteerd, zal nadat „dit goede nieuws van het koninkrijk . . . op de gehele bewoonde aarde . . . tot een getuigenis voor alle natiën” is gepredikt, „het einde komen”. — Matth. 24:14.
7. (a) Waarom leggen de sekten der christenheid geen getuigenis af? (b) Waarom zijn in tegenstelling hiermee Jehovah’s Getuigen zo ijverig in hun dienst?
7 „Dit goede nieuws van het koninkrijk” is het aangrijpendste nieuws dat ooit aan mensen is verkondigd. Het is het glorierijke goede nieuws waarover de religieuze sekten der christenheid volkomen het stilzwijgen bewaren. Zij hebben geen Koninkrijkshoop voor de toekomst. Geen wonder dat zij geen getuigenis afleggen! Zij hebben geen acht geslagen op de meest opwindende gebeurtenis in de gehele geschiedenis — de komst van de Zoon des mensen in Koninkrijksheerlijkheid om plaats te nemen op zijn glorierijke troon en de natiën en volken der aarde te oordelen. Dat is werkelijk iets om getuigenis over af te leggen! Derhalve maken getuigen voor Jehovah en zijn Christus thans onder leiding van engelen ’eeuwig goed nieuws bekend als blijde tijdingen aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie en stam en taal en elk volk’. Neemt u ijverig deel aan dit getuigeniswerk? — Openb. 14:6, 7; Matth. 25:31-33.
Groots getuigenis in 1984
8. (a) Waarom dient het bericht over het dienstjaar 1984 ons gelukkig te stemmen? (b) Waardoor worden nieuwe discipelen aangetrokken?
8 Het bericht over het dienstjaar 1984 van Jehovah’s Getuigen over de gehele wereld, dat op bladzijde 20 tot en met 23 van dit tijdschrift staat, laat zien hoe overvloedig onze God, Jehovah, de krachtsinspanningen van zijn nederige getuigen zegent. In totaal 203 landen zijn in de tabel vertegenwoordigd. Van dit aantal rapporteren 172 landen een toename in verkondigers. En het maakt deze Koninkrijksverkondigers ook gelukkig te kunnen zeggen dat ’de Heer hen heeft doen toenemen, ja, overvloedig doen zijn, in liefde jegens elkaar en jegens allen’ (1 Thess. 3:12). De liefdevolle eenheid onder Jehovah’s volk, gevoegd bij het Koninkrijksgetuigenis, trekt menigten nieuwe discipelen aan. Tot hen zegt Jezus: „Gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken.” — Joh. 8:31, 32.
9. (a) Hoe kan ook ons het voorrecht ten deel zijn gevallen een bijdrage tot dit bericht te leveren? (b) Wat wordt door de getallen te kennen gegeven met betrekking tot Jehovah en zijn volk?
9 Hoe is dit schitterende dienstbericht samengesteld? Aan de hand van het velddienstrapport dat wij als individuele Koninkrijksverkondigers elke maand trouw hebben ingeleverd. Kunnen wij niet blij zijn dat wij onze eigen kleine bijdrage tot dit grootse bericht hebben geleverd? Deze getallen laten zien hoe Jehovah ’een stortvloed van zegeningen’ heeft uitgegoten over zijn Getuigen — dit „volk voor zijn naam” — die hij in een wereldomvattende band van liefdevolle dienst heeft verenigd. — Mal. 3:10; Ps. 56:10, 11; Kol. 3:14.
10. (a) Waardoor wordt beklemtoond dat getuigen van zelfopoffering blijk moeten geven? (b) Wat zegt de Schrift over personen die hun rechtschapenheid bewaren en over hun beloning?
10 Veel van dit getuigeniswerk is onder vervolging of ontberingen tot stand gebracht en heeft veel zelfopoffering gekost. Dit is te verwachten, want het hier gebruikte woord „getuige” is een vertaling van het Griekse woord martus of martur, waarvan ook het woord „martelaar” — iemand die getuigenis aflegt door zijn dood — is afgeleid. Dit beklemtoont dat wij als Jehovah’s Getuigen van zelfopoffering blijk moeten geven, dat wij altijd vastbesloten moeten zijn onszelf volledig te geven in Gods dienst en onder alle omstandigheden onze rechtschapenheid te bewaren, zo nodig zelfs tot in de dood. — Luk. 9:23; vergelijk Job 2:3; 27:5; 31:6; Handelingen 22:20; Openbaring 2:10.
Zij die hun rechtschapenheid bewaren, worden gezegend
11, 12. (a) Welke versterkende verzekeringen geeft Jehovah ons? (b) Hoe heeft zijn volk over totalitaire onderdrukking gezegevierd?
11 In tijden van vervolging heeft Jehovah’s ’naam-volk’ kracht „die datgene wat normaal is te boven gaat” nodig gehad om het hoofd te kunnen bieden aan de hevige aanvallen van Satan en zijn demonenhorden. Jehovah verschaft die kracht, bevrijdt zijn getrouwe getuigen en maakt hen voorspoedig (2 Kor. 4:7-9; Jes. 54:17; Jer. 1:19). Beschouw bijvoorbeeld de situatie eens die er tijdens de Tweede Wereldoorlog in de asmogendheden onder leiding van Duitsland, Italië en Japan bestond. Door van wrede dictatoriale regeringen gebruik te maken, ’braakte de Duivel uit zijn mond een rivier’ van vervolging ten einde het getuigeniswerk dat door Gods met een vrouw te vergelijken hemelse organisatie werd geleid te smoren. Maar is Satan hierin geslaagd? In geen enkel opzicht! Jehovah manoeuvreerde de gebeurtenissen dusdanig dat de democratische natiën der aarde die vloed verzwolgen. ’De goddelozen werden afgesneden’ en Jehovah’s loyale getuigen zijn in die landen nu wonderbaarlijk voorspoedig. — Openb. 12:15, 16; Ps. 37:28, 29.
12 Onlangs heeft het Wachttorengenootschap in die drie landen grote drukkerijen moeten bouwen en die met moderne middelen moeten uitrusten om een andere soort van vloed te veroorzaken — een vloed van miljoenen en nog eens miljoenen bijbels en verwante Koninkrijkspublikaties die ten doel hebben Jehovah’s Getuigen en andere naar waarheid hongerende mensen geestelijk op te bouwen. In Duitsland, Italië en Japan gaan thans meer dan 300.000 verkondigers naar de huizen van de mensen om van het Koninkrijk te getuigen. En overal in het wereldomvattende veld zegent Jehovah zijn rechtschapen volk met toename! — Vergelijk Psalm 115:12-15.
13. (a) Hoe blijkt uit het jaarbericht dat getrouwe getuigen in overeenstemming met de jaartekst voor 1984 hebben geleefd? (b) Hoe dient dit ons te stimuleren?
13 Maar de Duivel, die weet dat zijn tijd kort is, blijft oorlog voeren tegen degenen „die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus” (Openb. 12:12, 17). Satans tegenstand is vooral boosaardig in landen die in het bijgaande bericht als „28 andere landen” vermeld staan. De Getuigen in deze gebieden hebben getrouw in overeenstemming met onze jaartekst voor 1984 geleefd en ’des te meer moed getoond om het woord van God onbevreesd te spreken’ (Fil. 1:14). Hun toename in verkondigers van 3,1 procent is bijzonder prijzenswaardig. Moge hun voorbeeld ons allen ertoe stimuleren ’God ijverig een slachtoffer van lof te blijven brengen, namelijk de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken’. — Hebr. 13:15.
14. (a) Wat kan in ons geval op „een getuigenis” uitlopen? (b) Ondanks welke situaties dienen wij moedig te blijven getuigen, en waarom?
14 Naarmate de toestanden in de wereld slechter worden, zullen ongetwijfeld ook anderen onder ons vervolgd, voor de rechtbank gesleept en in de gevangenis gezet worden. Jezus rangschikte zulke ervaringen onder de dingen die „zullen geschieden” voordat het einde komt en voegde eraan toe: „Het zal voor u uitlopen op een getuigenis.” In alle situaties moeten Jehovah’s Getuigen dus over God en Christus blijven getuigen. Velen houden dit vol ondanks bittere tegenstand van hun familie, het gespot van collega’s of medescholieren en de schandelijke dingen die hun in hun predikingsgebied toegevoegd worden. Legt u moedig getuigenis af ondanks omstandigheden die een ware beproeving zijn? Dan zegt Jezus ook tot u: „Door volharding van uw zijde zult gij uw ziel verwerven.” — Luk. 21:7, 9-19.
Koninkrijkstoename
15. Wat zijn enkele in het oog springende punten in de tabel op deze pagina?
15 „Koninkrijkstoename” — wat een passend thema voor onze districtscongressen die in de zomer van 1984 werden gehouden, want dit is qua toename inderdaad ons voortreffelijkste jaar geweest! Bekijk de tabel op deze pagina maar eens! Ze is samengesteld uit de berichten die zijn opgestuurd door de 95 bijkantoren van het Wachttorengenootschap welke het opzicht voeren over het getuigeniswerk in 203 landen.
16. Vermeld enkele typerende vreugde-uitingen van over de gehele wereld.
16 De ruimte laat ons niet toe alle schriftelijke uitingen van vreugde te publiceren die samen met het jaarbericht van deze bijkantoren zijn ontvangen, maar hier volgen enkele voorbeelden uit verscheidene delen van de wereld:
Alaska: Het hele dorp Metlakatla kwam kijken om te zien hoe 230 getuigen van Jehovah in 32 uur een prachtige Koninkrijkszaal bouwden; de Zaal werd op zondag van datzelfde weekeinde ingewijd.
Honduras: 3663 verkondigers was ons tot dusver nimmer bereikte hoogtepunt; gezien de 17.005 aanwezigen bij de Gedachtenisviering moet er nog heel wat werk verzet worden.
Brazilië: Het ene hoogtepunt na het andere culmineerde in 160.927 verkondigers; 474.450 personen woonden de Gedachtenisviering bij.
Thailand: Er heerst een bruisende pioniersgeest; 22 procent van alle verkondigers stond in april in de pioniersdienst.
Papoea Nieuw-Guinea: Ons hoogste aantal hulppioniers lag 91 procent boven dat van vorig jaar; het aanwezigenaantal bij de Gedachtenisviering is met ruim 1000 gestegen en bedroeg nu 7704.
Oostenrijk: De pioniersgeest werkt aanstekelijk en op dat terrein waren er vijf achtereenvolgende hoogtepunten; ons hoogtepunt van 15.618 verkondigers was het zevende achtereenvolgende.
Zambia: Wij bereikten een absoluut hoogtepunt van 58.925 verkondigers; het aantal aanwezigen bij de Gedachtenisviering was 393.431 — 110.447 meer dan verleden jaar.
17. (a) Hoe breidt het pioniersveld zich uit? (b) Welke praktische doeleinden worden aanbevolen, en voor wie? (c) Wat is het nieuwe hoogtepunt in verkondigers, en wat kan hiertoe bijgedragen hebben?
17 Uit de berichten blijkt dat getrouwe zendelingen en pioniers in de voorste gelederen blijven strijden bij het geven van getuigenis in zowel nieuwe als oude gebieden. Het is werkelijk aanmoedigend te zien hoe de pioniers in aantal toenemen. Het totaalaantal hulppioniers dat in april bericht inleverde, is geweldig toegenomen tot een nimmer tevoren bereikt hoogtepunt van 323.644, een toename van 49 procent. Menige hulppionier heeft het voorrecht aangegrepen om de stap naar de gewone pioniersdienst te doen. Bovendien stellen velen van onze jonge Koninkrijksverkondigers zich de pioniersdienst ten doel en bereiden zich daar tijdens hun laatste jaren op de middelbare school in praktische zin op voor. Het resultaat over de gehele linie is zichtbaar in de voortreffelijke groei in het aantal pioniers. Dit heeft ook een geest van ijver in onze gemeenten bevorderd, wat ongetwijfeld heeft bijgedragen tot het nieuwe hoogtepunt van 2.842.531 verkondigers over de gehele wereld, 7,2 procent meer dan het hoogtepunt van 1983. Bent u niet blij dat u tot deze geweldige vooruitgang hebt bijgedragen?
18. (a) Op welke andere punten was er in 1984 een grote toename? (b) Welke mogelijkheden voor expansie zijn er nog blijkens het aanwezigenaantal tijdens de Gedachtenisviering, en hoe kunnen onze lezers daarop reageren?
18 Het vreugdevolle getuigenis dat in 1984 werd gegeven, wordt ook weerspiegeld in de toegenomen verspreiding van tijdschriften en andere lectuur, het recordaantal uren in de velddienst, de voortreffelijke toename in nabezoeken bij belangstellenden en in het aantal huisbijbelstudies dat bij hen wordt geleid. Vol verwachting zien wij uit naar verdere vruchten van deze ijverige dienst! En er is een schitterend potentieel voor een nog grotere oogst! Daarvan getuigt het opmerkelijke aantal aanwezigen bij het Avondmaal des Heren op 15 april van het afgelopen jaar. In de gemeenten van Jehovah’s Getuigen overal op aarde werd deze bijeenkomst bijgewoond door 7.416.974 personen, van wie er 9081 van het brood en de wijn gebruikten, daarmee te kennen gevend tot de „kleine kudde” van de Heer te behoren. Mogen al onze lezers geestelijk blijven groeien, opdat zij ruimte kunnen maken voor een aandeel aan het grootse getuigenis en de bijeenbrenging die nog voor ons ligt. — Vergelijk Efeziërs 4:15; Filippenzen 1:9-11.
19. Waarvoor kunnen wij Jehovah danken, en wat bidden wij met betrekking tot de toekomst?
19 Waarlijk, wij kunnen Mozes’ woorden herhalen en over Jehovah’s Getuigen, het hedendaagse „volk voor zijn naam”, zeggen: „Jehovah, uw God, heeft u vermenigvuldigd en ziet, gij zijt heden zo talrijk als de sterren aan de hemel” (Deut. 1:10). Wij bidden onze Soevereine Heer, Jehovah, of hij het Koninkrijksgetuigenis met voorspoed wil blijven zegenen en zijn volk nog meer toename wil schenken!
Wat zou u zeggen?
◻ Waarom moeten Jehovah’s Getuigen ook ’getuigen van Jezus’ zijn?
◻ Welk grootse getuigenis werd gedurende 1984 gegeven?
◻ Waaruit blijkt dat Jehovah getrouwe getuigen zegent?
◻ In welke opzichten dient het bericht over 1984 een stimulans voor ons te zijn?
[Kader op blz. 26]
Blij, gelukkig en dankbaar
Uit een land waar het werk van Jehovah’s Getuigen nu al meer dan veertig jaar aan beperkingen onderworpen is, komt het volgende bericht: „De grootste vreugde [voor ons] is de toename in het predikings- en onderwijzingswerk in het veld. Velen hebben in de hulppioniersdienst gestaan. Een van hen bracht zijn gevoelens als volgt onder woorden: ’Ik loop over van vreugde, blijdschap en geluk, en innige voldoening.’ Een andere hulppionier zei: ’Ik ben zo blij dat ik iets kan doen wat Jehovah behaagt. Ik heb vijf nieuwe huisbijbelstudies kunnen oprichten.’ Een ander voegde eraan toe: ’Ik ben Jehovah dankbaar, want hij heeft mij geholpen de liefde aan te kweken die nodig is om anderen te helpen.’ Een gemeente van 61 verkondigers telde in één maand 38 hulppioniers. Het gevolg was, dat er 66 nieuwe bijbelstudies werden opgericht.”
[Tabel op blz. 20-23]
BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1984 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD
(Zie ingebonden jaargang)
[Tabel op blz. 25]
Vergelijking van het wereldbericht
1984 1983 Toename
Wachttorenbijkantoren 95 94
Rapporterende landen 203 205
Hoogtepunt verkondigers 2.842.531 2.652.323 7,2%
Gemiddelde aan verkondigers 2.680.274 2.501.722 7,1%
Gemiddelde aan pioniers 258.936 206.098 25,6%
Hulppioniers (april) 323.644 217.860 48,6%
Totaal velddiensturen 505.588.037 436.720.991 15,8%
Verspreide lectuur 36.639.925 36.039.400 1,7%
Afgesloten abonnementen 1.812.221 1.756.153 3,2%
Verspreide tijdschriften 287.358.064 258.698.636 11,1%
Nabezoeken 195.819.093 174.687.309 12,1%
Gem. bijbelstudies 2.047.113 1.797.112 13,9%
Aanwezigen Gedachtenisviering 7.416.974 6.767.707 9,6%
Deelnemers Gedachtenisviering 9.081 9.292