Dienaren in de bediening bewaren een voortreffelijke reputatie!
„Zij die op een voortreffelijke wijze dienen, verwerven voor zichzelf een voortreffelijke reputatie en grote vrijmoedigheid van spreken in het geloof in verband met Christus Jezus.” — 1 TIMÓTHEÜS 3:13.
1. Welk doel dient een man die als dienaar in de bediening is aangesteld, na te streven, en wat zullen anderen in de gemeente willen doen?
MANNEN die thans dienst verrichten als dienaren in de bediening zijn ’eerst op hun geschiktheid beproefd’ (1 Timótheüs 3:10). Maar hun aanstelling was niet een doel op zich. Het doel dat zij nastreven, is ermee voort te gaan ’voor zichzelf een voortreffelijke reputatie te verwerven’ door zich op „een voortreffelijke wijze” van hun taken te kwijten (1 Timótheüs 3:13). Elk lid van de verenigde christelijke gemeente zal hen erin willen ondersteunen dat doel te bereiken.
2. Hoe is datgene wat dienaren in de bediening doen, van invloed op de leden van de gemeente?
2 De apostel Paulus gaf te kennen dat het tot nut van alle leden van het geestelijke lichaam van Christus is wanneer zij onderling samenwerken en zich om elkaar bekommeren (1 Korinthiërs 12:12-31). Evenzo werpt het voor elk lid van de hedendaagse christelijke gemeente nut af wanneer dienaren in de bediening hun door God geschonken werk op „een voortreffelijke wijze” verrichten. Wanneer dienaren in de bediening daarentegen met problemen te kampen hebben die hen beletten hun taken op juiste wijze te behartigen, kan dit zwaar op alle leden van de gemeente drukken.
3. (a) Welke problemen hebben allen die deel uitmaken van Jehovah’s volk gemeen? (b) Wat wordt door een recent onderzoek doeltreffend geïllustreerd?
3 Allen die deel uitmaken van Jehovah’s volk hebben dezelfde strijd te voeren, „geen strijd tegen bloed en vlees, maar . . . tegen de goddeloze geestenkrachten in de hemelse gewesten” (Efeziërs 6:12). Daarbij komt nog dat al Jehovah’s dienstknechten tegen hun eigen onvolmaaktheden en zondige neigingen moeten strijden. Toch worden dienaren in de bediening als groep op een sterkere wijze met bepaalde problemen geconfronteerd dan andere groepen onder Jehovah’s Getuigen. Dit wordt doeltreffend geïllustreerd door een recent onderzoek dat in één Westeuropees land in meer dan 320 gemeenten met 1360 dienaren in de bediening werd ingesteld.
Ongehuwde staat en huwelijk
4. Hoe dienen ongehuwde dienaren in de bediening hun ongehuwde staat te bezien, en welke aanmoediging kunnen anderen hun geven?
4 Van de ondervraagde dienaren in de bediening is iets meer dan 10 procent nog ongehuwd. Zij zijn dus vrij van bepaalde verantwoordelijkheden waarvan de bijna 90 procent gehuwden zich moeten kwijten. Maar ongehuwde broeders moeten er zorgvuldig op toezien dat zij deze vrijheid niet louter gebruiken voor het najagen van persoonlijke genoegens zoals overmatige ontspanning of gezellige omgang. Ook dienen zij niet toe te laten dat het natuurlijke verlangen om te trouwen, al het andere in het leven overschaduwt (Matthéüs 6:33). Noch dienen zij zich er door druk van de zijde van hun gehuwde vrienden toe te laten brengen een overhaastig of onverstandig huwelijk aan te gaan. En stellig zullen christenen die zich om elkaar bekommeren, de ongehuwde staat van ongetrouwde medegelovigen respecteren en zullen zij hen aanmoedigen hun grotere vrijheid te benutten om meer tijd aan theocratische belangen te besteden, door misschien de volle-tijddienst op zich te nemen.
5. Welk groter gevaar bestaat er voor gehuwde dienaren in de bediening dan voor hen die ongehuwd zijn?
5 Volgens het voornoemde onderzoek heeft ongeveer 62 procent van de dienaren in de bediening een gezin met één of meer kinderen. Voor hen is het gevaar dat hun hart „bezwaard” wordt met de „zorgen des levens” veel groter dan voor ongehuwde broeders (Lukas 21:34-36). Toen Paulus derhalve de ongehuwde staat aanbeval, zei hij: „Ik wil dat gij vrij van zorgen zijt. De ongehuwde man is bezorgd voor de dingen des Heren, hoe hij de goedkeuring des Heren kan verwerven. Maar de gehuwde man is bezorgd voor de dingen van de wereld, hoe hij de goedkeuring van zijn vrouw kan verwerven, en hij is verdeeld. . . . Ook wie zijn maagdelijkheid uithuwelijkt, [doet] goed, maar wie ze niet uithuwelijkt, zal beter doen.” — 1 Korinthiërs 7:32-38.
6. Wat dienen gehuwde dienaren in de bediening te doen, en wie kunnen wellicht nuttige suggesties verschaffen?
6 Alhoewel Jehovah’s volk niet gelooft dat ’huwelijken in de hemel worden gesloten’, weten zij dat er hemelse wijsheid nodig is om huwelijksproblemen op te lossen (Psalm 19:7; Spreuken 3:5, 6). Daarom dienen gehuwde dienaren in de bediening de raad uit Gods Woord zo nauwgezet mogelijk op te volgen. Zij moeten naar een juist evenwicht streven in het nakomen van gezinsverantwoordelijkheden en deze toch nooit gebruiken als een verontschuldiging om hun theocratische taken in de gemeente te veronachtzamen. Daarvoor is onder meer een goed doordacht schema nodig. Oudere en meer ervaren echtparen kunnen jongeren in dit opzicht wellicht nuttige suggesties verschaffen wanneer hun hierom wordt gevraagd.
7. (a) Hoe kan het gezin van een gehuwde dienaar in de bediening van invloed zijn op zijn krachtsinspanningen en geestelijke vooruitgang? (b) Wat zou een dienaar in de bediening die trouwplannen heeft, heel goed in gedachte kunnen houden?
7 Het is voor een gehuwde dienaar in de bediening een grote hulp wanneer zijn gezin hem ondersteunt. Het ligt voor de hand dat gezinsleden die overmatig veel tijd en aandacht opeisen of in materieel opzicht te veeleisend zijn, een belemmering voor zijn geestelijke vooruitgang kunnen vormen. Maar het is een zegen wanneer zijn gehele gezin zijn pogingen om „op een voortreffelijke wijze [te] dienen”, ondersteunt (1 Timótheüs 3:13). Het is derhalve uitermate belangrijk dat een ongehuwde dienaar in de bediening voordat hij emotionele bindingen krijgt met een toekomstige huwelijkspartner, tracht vast te stellen of zij de geschikte persoon is om hun geestelijke vooruitgang te bevorderen!
Werk en materialisme
8. (a) Aan welk mogelijk gevaar staan sommige dienaren in de bediening bloot in verband met werelds werk? (b) Door over welke schriftplaatsen te mediteren, kan iemand worden geholpen het materialisme te bestrijden?
8 Acht van de tien dienaren in de bediening die ondervraagd werden, waren jonger dan 60 jaar. In de meeste gevallen verrichten zij dus nog werelds werk om in hun onderhoud en dat van hun gezin te voorzien. Bijna vijf op elke tien van hen zijn tussen de 20 en 40 jaar oud — een leeftijd waarop mannen in de wereld gewoonlijk een vaste baan hebben of carrière maken en ernaar streven vooruit te komen en financiële zekerheid te verkrijgen. Wanneer u een dienaar in de bediening van die leeftijdsgroep bent, onderschat dan nooit het gevaar van een wereldse, materialistische instelling die u geestelijk kan verzwakken. Houd veeleer in gedachte dat Paulus heeft gezegd: „Als wij . . . onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn” (1 Timótheüs 6:8, NBG). Ook Jezus heeft voortreffelijke raad gegeven waardoor wij allen geholpen kunnen worden het materialisme te bestrijden. Lees die raad voor uzelf in Matthéüs 6:19-34.
9. Wat is, in overeenstemming met Matthéüs 16:26, vooral voor jongere dienaren in de bediening de weg van wijsheid?
9 Vooral jullie, jongere dienaren in de bediening, kijk eens naar de mannen die met „succes” wereldse carrières nastreven of rijkdom vergaren doch Jehovah buiten beschouwing laten in hun plannen. (Vergelijk Spreuken 16:3; 19:21.) Zou het eigenlijk wel verstandig zijn het voorbeeld te volgen van niet geestelijk gezinde, materialistische personen die binnenkort tijdens de „grote verdrukking” zullen sterven? (Matthéüs 24:21) Welke dienstknecht van Jehovah zou met hen willen ruilen? „Want”, zei Jezus, „wat voor nut zal het voor een mens hebben als hij de gehele wereld wint, maar zijn ziel verbeurt?” (Matthéüs 16:26) Het is stellig de weg van wijsheid om met Jehovah’s organisatie aan een veilige en zekere toekomst te bouwen in plaats van met deze stervende wereld, die in Satans macht ligt, aan een zeer onzekere en korte toekomst te bouwen. — 1 Johannes 5:19.
Trouw aan Gods koninkrijk
10. Welk standpunt met betrekking tot politieke aangelegenheden neemt het steeds groeiende „gezelschap van jonge mannen”, met inbegrip van dienaren in de bediening, in?
10 Over Jehovah’s Messiaanse Koning werd profetisch gezegd: „Uw volk zal zich gewillig aanbieden op de dag van uw strijdkracht. In de pracht der heiligheid, uit de schoot van de dageraad, hebt gij uw gezelschap van jonge mannen net als dauwdruppels” (Psalm 110:3). Deze profetie gaat sedert 1914 in vervulling, en zij die deel uitmaken van het steeds groeiende „gezelschap van jonge mannen” beseffen dat zij in de eerste plaats trouw moeten zijn aan Gods koninkrijk met de verheerlijkte Jezus Christus als Koning. Hoewel deze opgedragen mannen, met inbegrip van dienaren in de bediening, dus in relatieve onderworpenheid aan de politieke „superieure autoriteiten” zijn, moeten zij in elke conflictsituatie „God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen” (Romeinen 13:1; Handelingen 5:29). Zoals Jezus zei, zijn zijn volgelingen „geen deel van de wereld” (Johannes 15:19; 18:36). Zij blijven neutraal ten aanzien van de politieke aangelegenheden van de natiën, in het besef dat een andere handelwijze hen tot verraders van Gods koninkrijk zou maken.
11. Waarvan kunnen broeders die hun christelijke neutraliteit bewaren, verzekerd zijn?
11 Maar als dienaren in de bediening of anderen nu hun baan of zelfs hun vrijheid verliezen omdat zij hun christelijke neutraliteit bewaren? (Jesaja 2:2-4; Johannes 17:16) In dat geval weten zij dat hun geestelijke broeders en zusters hun alle mogelijke geestelijke en zo nodig ook materiële ondersteuning zullen geven. Dit is zo omdat Jehovah’s volk zich liefdevol om elkaar bekommert. — Vergelijk Johannes 13:34, 35; 1 Korinthiërs 12:24, 25.
Noodzaak om meer ervaring op te doen
12. Wat houdt het ’verwerven van een voortreffelijke reputatie’ in?
12 Gemiddeld een derde van de ondervraagde dienaren in de bediening is minder dan tien jaar actief met Jehovah’s Getuigen verbonden. Het spreekt vanzelf dat deze mannen de hulp en leiding van de meer ervaren leden van de gemeente hebben aanvaard. Doch het ’verwerven van een voortreffelijke reputatie’ houdt onder meer in dat zij van anderen blijven leren en ervaring blijven opdoen. Het betekent ook dat zij zich voortdurend persoonlijke doeleinden stellen en er gewetensvol naar streven die te bereiken. Indien u er derhalve als dienaar in de bediening vurig naar verlangt nuttige doeleinden te dienen of ernaar streeft in die bevoorrechte hoedanigheid dienst te verrichten, hebt u zich dan reeds enkele persoonlijke doeleinden gesteld? Waarom zou u bijvoorbeeld niet het besluit nemen om een datum vast te stellen waarop u de hele bijbel wilt hebben doorgelezen of waarom zou u niet het voornemen opvatten om gedurende bepaalde maanden in de hulppioniersdienst te staan?
13. Welke aan Timótheüs gegeven raad zou een broeder die graag dienaar in de bediening wil worden of die momenteel in die hoedanigheid dient, tot voordeel strekken?
13 Als u jong in jaren bent of weinig ervaring hebt, kunt u profijt trekken van wat er in 1 Timótheüs 4:12-15 staat. Alhoewel deze woorden tot de jonge opziener Timótheüs waren gericht, zou veel van wat Paulus daar over spraak en gedrag heeft gezegd, elke broeder die graag dienaar in de bediening wil worden of reeds in die hoedanigheid dient, tot voordeel strekken. De apostel schreef: „Laat niemand ooit neerzien op uw jeugd. Integendeel, word een voorbeeld voor de getrouwen in spreken, in gedrag, in liefde, in geloof, in eerbaarheid. Ga er, totdat ik kom, mee voort u toe te leggen op het voorlezen, het vermanen, het onderwijzen. Veronachtzaam de gave in u niet, die u werd gegeven door middel van een voorzegging en toen het lichaam van oudere mannen u de handen oplegde. Denk diep over deze dingen na, ga er geheel in op, opdat uw vooruitgang aan allen openbaar moge zijn.” Waaraan dient u vooral te werken opdat „uw vooruitgang aan allen openbaar moge zijn”? Bepaal onder gebed wat u moet doen, en doe het vervolgens met Jehovah’s hulp!
Het hoofd bieden aan ontmoediging
14, 15. (a) Welke schriftuurlijke aanmoediging is er voor dienaren in de bediening die met ouderdom of een slechte gezondheid te kampen hebben? (b) Hoe kunnen deze mannen anderen in de gemeente aanmoedigen?
14 Heel veel dienaren in de bediening hebben niet langer te kampen met problemen die kenmerkend zijn voor jonge mannen. Zij moeten het hoofd bieden aan ouderdom of een slechte gezondheid, wat tot ontmoediging kan leiden. Maar zij die geestelijk sterk blijven, kunnen troost putten uit de volgende woorden die Paulus aan gezalfde medechristenen schreef: „Wij [geven] de moed niet op, maar ook al vervalt de mens die wij uiterlijk zijn, de mens die wij innerlijk zijn, wordt stellig van dag tot dag vernieuwd. Want alhoewel de verdrukking van korte duur is, en licht, bewerkt ze voor ons een heerlijkheid die van een steeds meer allesovertreffend gewicht is en eeuwig duurt, terwijl wij onze ogen niet gericht houden op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet. Want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig” (2 Korinthiërs 4:16-18). Jehovah’s dienstknechten die een aardse hoop koesteren, hebben eveneens zeer aanmoedigende vooruitzichten, namelijk eeuwig leven op een paradijsaarde. — Lukas 23:43; Johannes 17:3.
15 De dienaren in de bediening die vanwege een slechte gezondheid of ouderdom niet in staat zijn zoveel te doen als anderen, hebben dus goede reden om een blijmoedige en positieve geestesgesteldheid te bewaren. Hierdoor weerspiegelen zij waardering voor de waarheid en een diep geloof in dingen die eeuwig zijn. Zo’n voortreffelijke geest, gekoppeld aan nederige dienst, zal tot groot nut en tot aanmoediging van iedereen in de gemeente zijn.
16. Waarom dient een dienaar in de bediening niet ontmoedigd te zijn wanneer hij niet als ouderling wordt aangesteld?
16 Als u een dienaar in de bediening bent, blijf dan ’naar een opzienersambt streven’ door uw onderwijsbekwaamheid en geestelijke hoedanigheden te verbeteren (1 Timótheüs 3:1). Maar wees niet ontmoedigd wanneer u niet snel als ouderling wordt aangesteld. Houd in gedachte dat u als dienaar in de bediening die „op een voortreffelijke wijze” uw taken behartigt, nuttige doeleinden dient en een echte aanwinst voor de gemeente bent. Het is een groot voorrecht om in welke hoedanigheid maar ook dienst in Jehovah’s organisatie te verrichten en medegelovigen te helpen de opdracht van de Koninkrijksprediking te volbrengen. — Matthéüs 24:14; 28:19, 20.
Hoe anderen hulp kunnen bieden
17. Hoe kan een dienaar in de bediening door zijn vrouw en kinderen worden geholpen?
17 Wanneer allen onder Jehovah’s volk beseffen welke nuttige doeleinden door dienaren in de bediening worden gediend, zullen zij hun krachtsinspanningen willen ondersteunen. Het zal voor zo’n man bijvoorbeeld gemakkelijker zijn op ’een voortreffelijke wijze te blijven dienen’ als zijn vrouw en kinderen tevreden zijn met de noodzakelijke levensbehoeften en niet veel luxe verlangen, waardoor hij extra werelds werk zou moeten verrichten. — 1 Timótheüs 6:6-8.
18. (a) Hoe kunnen ouderlingen dienaren in de bediening helpen? (b) Waarom is een goede communicatie tussen ouderlingen en dienaren in de bediening uiterst belangrijk?
18 Ouderlingen kunnen dienaren in de bediening helpen door hun elke noodzakelijke leiding en raad te geven. En wanneer er vorderingen zijn gemaakt, dienen zij hen oprecht te prijzen. Ouderlingen kunnen dienaren in de bediening onder andere in de velddienst vergezellen, hen helpen bij het voorbereiden van lezingen, en hun rijkdom aan christelijke ervaring met hen delen. Klaarblijkelijk heeft het wel eens aan zo’n belangstelling en communicatie ontbroken. Toen aan een dienaar in de bediening gevraagd werd waarom hij zo’n laag velddienstbericht had, zei hij tegen de kringopziener: „Waarom vraag je dat? Het is al jaren laag, maar jij bent de eerste die er iets over zegt.” Ouderlingen die dienaren in de bediening opbouwende, liefdevolle raad geven en hen geduldig met hun problemen helpen, smaken vaak de vreugde dat zij uitstekende resultaten zien.
19. Hoe kan elk lid van de gemeente de dienaren in de bediening helpen hun voortreffelijke reputatie te bewaren?
19 In feite kan elk lid van de gemeente de dienaren in de bediening helpen hun „voortreffelijke reputatie” te bewaren. Hoe dan wel? Door met hen samen te werken en van een diepgevoelde waardering voor hun werk blijk te geven. Evenals alle delen van het menselijk lichaam normaal gesproken samenwerken om fysieke gezondheid te handhaven, moeten ook alle leden van de gemeente samenwerken om de gemeente van een goede geestelijke gezondheid te verzekeren. (Vergelijk 1 Korinthiërs 12:24, 25.) Hiertoe wordt veel bijgedragen door hardwerkende dienaren in de bediening die nuttige doeleinden dienen en een voortreffelijke reputatie bewaren. Mogen zij, en al Jehovah’s loyale getuigen, naar een toekomst van eeuwig geluk uitzien en er eensgezind mee voortgaan het hart van „de gelukkige God” te verheugen. — 1 Timótheüs 1:11; Spreuken 27:11.
Kunt u het volgende uitleggen?
◻ Met welke problemen kunnen dienaren in de bediening te kampen hebben?
◻ Wat kunnen de vrouwen en kinderen van dienaren in de bediening doen om hen te helpen?
◻ Wat kunnen ouderlingen doen om dienaren in de bediening te helpen?
◻ Wat kan elk lid van de gemeente doen om dienaren in de bediening te helpen?
[Illustraties op blz. 20]
Dienaren in de bediening moeten getrouw prediken en zich ook binnen de gemeente van hun verantwoordelijkheden kwijten
[Illustratie op blz. 23]
Oudere dienaren in de bediening kunnen veel doen om de gemeente te helpen en aan te moedigen