Koninkrijksverkondigers brengen verslag uit
Argentinië’s opmerkelijke congressen
„JEHOVAH’S GETUIGEN hebben geleerd om zonder geweldpleging of vrij geslachtelijk verkeer, zonder tabak of alcohol, ja, zonder enigerlei excessen, bijeen te komen. Ongetwijfeld een les voor een samenleving als de onze, die officieel vereenzelvigd wordt met het katholicisme maar er toch moeite mee heeft ervoor te zorgen dat grote mensenmenigten op voetbalterreinen bijeenzijn zonder soms tragische episoden van onverdraagzaamheid”, berichtte het tijdschrift Flash in Argentinië. Dit commentaar werd gegeven met betrekking tot een van de vier „Rechtschapenheidbewaarders”-congressen van Jehovah’s Getuigen die in januari 1986 in Argentinië werden gehouden. De broeders waren werkelijk verrukt toen zij zagen dat 97.736 personen de vier congressen bijwoonden. Het stemde hen bijzonder blij dat bijna 600 broeders en zusters uit negentien andere landen en vijf werelddelen met hen vergaderden. Ook stemde het hen blij te weten dat zich onder de 97.736 aanwezigen ongeveer 40.000 pasgeïnteresseerde personen bevonden. — Psalm 122:1.
De congresgangers werden in de kranten hooglijk geprezen wegens hun voortreffelijke organisatie en gedrag. Het nieuwsblad La Razón bevatte de volgende kop met betrekking tot het congres in het Río de la Plata-stadion in Buenos Aires, waar meer dan 57.000 aanwezigen waren: „Orde, reinheid en een opmerkelijke stilte kenmerkend . . . De bijeengekomen gelovigen spreidden een volmaakte organisatie tentoon . . . een orde die zelden wordt aangetroffen wanneer er een mensenmenigte bijeen is”.
In het nieuwsblad La Nación werd over het in Rosario gehouden congres, waar 15.000 personen bijeenkwamen, het volgende opgemerkt: „Ondanks het grote aantal mensen dat Jehovah’s Getuigen uitgenodigd hadden, was er geen enkele politieagent te bekennen en heerste er volmaakte orde.”
De afgevaardigden maakten gebruik van allerlei vervoermiddelen om naar deze congressen te reizen: vliegtuigen, treinen, bussen, auto’s en fietsen. Er werden meer dan 870 bussen en één trein gecharterd om de afgevaardigden uit de Rio Negro-vallei, in het zuiden van het land, naar het Río de la Plata-congres te brengen. Een geïnteresseerde legde per fiets in vier dagen tijd 800 kilometer af om het congres in Córdoba te bezoeken.
Waarom al deze moeite om aanwezig te zijn? Omdat Jehovah’s Getuigen zich intens bewust zijn van hun geestelijke nood (Matthéüs 5:3). In het nieuwsblad Clarín werd opgemerkt: „Aan de raadgevingen, de ongedwongen vermaningen en de bijbelse uitleggingen werd nauwlettend aandacht geschonken door duizenden mannen en vrouwen die, zodra er een bijbelpassage werd genoemd, notities maakten en de Heilige Schrift doorbladerden om de aanhaling op te zoeken.” In La Voz del Interior in Córdoba werd opgemerkt: „Het congres beklemtoonde hoe noodzakelijk het is te leren Gods wet zorgvuldig te volbrengen, zelfs in details zoals omgang, muziek en persoonlijke verschijning.”
Aantonend welke uitwerking de geboden inlichtingen hadden, verklaarde een man enige tijd na het congres: „Van die dag af [dat ik het congres bezocht] is mijn leven volkomen veranderd. Ik kan beter met mijn gezinsleden opschieten. Ik werk beter. Ik ben erg blij u te hebben leren kennen, te beseffen dat er nog steeds goede mensen bestaan, mensen die hun naaste uit liefde voor Jezus helpen. De vrouwen waren bescheiden gekleed; niemand rookte of dronk. Een waar paradijs, met zoveel mensen die in eenheid samen waren en zich gedroegen alsof zij één grote familie waren.”
Zulke opmerkingen helpen ons in te zien dat Jehovah’s geest een dergelijke orde en liefde mogelijk maakt.