Abraham — Gods profeet en vriend
DE GECOMBINEERDE legers van vier oosterse koningen steken de Eufraat over. Hun marsroute is de koningsweg ten oosten van de Jordaanvallei. Onderweg behalen zij overwinningen op de Refaïeten, de Zuzieten, de Emieten en de Horieten. Dan veranderen de invallers van richting en verslaan alle bewoners van de zuidelijke Negeb.
Wat is het doel van deze veldtocht? Waar zij op uit zijn, ligt tussen de binnengevallen gebieden van Transjordanië en de Negeb. Het is een begeerlijke vallei die het Jordaandistrict wordt genoemd (Genesis 13:10). Hier leiden de inwoners van vijf stadstaten, Sodom, Gomorra, Adma, Zeboïm en Bela, een zorgeloos leven van materiële welstand (Ezechiël 16:49, 50). Vroeger zijn zij onderworpen geweest aan Kedorlaomer, de koning van Elam en kennelijk ook de leider van de gecombineerde legers. Maar zij zijn tegen hem in opstand gekomen. Nu, zonder steun van buurstaatjes, moeten zij zich verantwoorden. Als het tot een strijd komt, winnen Kedorlaomer en zijn bondgenoten, en beladen met buit beginnen zij hun lange mars huiswaarts.
Onder de gevangenen bevindt zich een rechtvaardig man, Lot. Hij is de neef van Abraham, die in tenten in de nabijgelegen heuvels van Hebron woont. Wanneer Abraham het verontrustende nieuws hoort, verzamelt hij onmiddellijk 318 van zijn mannen. Met grote moed en gesteund door enkele naburige bewoners jagen zij de vier koningen na en verrassen hun legers in een nachtelijke overval. De indringers vluchten. Lot en zijn huisgezin worden gered, samen met de andere gevangenen en alle have.
Welke reden hebben wij om geloof te stellen in dit verslag in het veertiende hoofdstuk van Genesis? Werd het verhaal verzonnen om van de voorvader van een aantal natiën, met inbegrip van de joden, een nationale held te kunnen maken? Hoe staat het met andere gebeurtenissen in het leven van Abraham?
Wat geestelijken hebben gezegd
In het begin van de negentiende eeuw beweerde de lutherse theoloog Peter von Bohlen dat Abraham een mythe was en dat het verhaal van Kedorlaomers invasie geen historische basis had. Een ander, professor Julius Wellhausen, verklaarde: „Wij zullen geen historische kennis verkrijgen van de patriarchen.” Hij suggereerde: „[Abraham] zou met meer waarschijnlijkheid opgevat kunnen worden als een vrije creatie van onbewuste kunst.”
Engelse theologen volgden het voorbeeld van hun Duitse collega’s. „De grote patriarchenverhalen in het boek Genesis zijn prehistorisch, net zomin in historische zin waar als de verhalen van . . . koning Arthur”, schreef een geestelijke, Stopford Brooke, in zijn boek The Old Testament and Modern Life. „Uit . . . Genesis . . . krijgen wij slechts een geschonden en vertekend beeld van het leven en karakter van wie maar ook van de patriarchen”, schreef John Colenso, anglicaans bisschop van de vroegere Britse kolonie Natal. „Het is onmogelijk”, voegde hij eraan toe, „om onvoorwaardelijk vertrouwen te stellen in ook maar een van deze verhalen.”
Dit soort kritiek verbreidde zich als gangreen (2 Timótheüs 2:17). In deze tijd nemen miljoenen kerkgangers het leven van de patriarchen niet meer serieus. Maar tot schande van de theologen van de christenheid verklaren atheïsten nu dat de bijbelkritiek te ver is gegaan. Zo schrijft de Bol’shaia Sovetskaia Entsiklopediia (Grote Sovjet-Encyclopedie): „In recente jaren zijn een reeks beweringen van de bijbelkritiek opnieuw bezien in het licht van nieuw onderzoek, vooral op basis van gegevens van de zogeheten bijbelse archeologie. Sommige bijbelse tradities die als mythen waren beschouwd . . . schijnen een historische kern te bevatten.” Zie maar eens hoe de archeologie licht heeft geworpen op het bericht omtrent Abraham.
Ur der Chaldeeën
Volgens de bijbel werd Abraham grootgebracht in „Ur der Chaldeeën” (Genesis 11:27-31; 15:7). Eeuwenlang is de ligging van Ur een mysterie geweest. Critici geloofden dat Ur, als het al had bestaan, een onbeduidende, achtergebleven plaats was geweest. Toen kwam de voor hen pijnlijke ontwikkeling dat ruïnes tussen Babylon en de Perzische Golf onmiskenbaar werden geïdentificeerd als die van Ur. Er kwamen duizenden kleitabletten aan het licht die onthulden dat Ur een wereldhandelscentrum was, met een grote kosmopolitische bevolking. In de tijd van Abraham had de stad zelfs scholen waar jongens werden onderwezen in de schrijf- en rekenkunst.
Opgravingen te Ur onthulden verder dat het bouwmeesters had die de zuil, de boog, het gewelf en de koepel wisten toe te passen. Urs handwerkslieden vervaardigden verfijnde juwelen, rijkversierde harpen en dolken met een lemmer van puur goud. In ettelijke huizen legden archeologen rioolbuizen van gebakken klei bloot die afliepen in grote afwateringsputten van wel twaalf meter diep.
Deze ontdekkingen gaven vele geleerden een nieuwe kijk op Abraham. „Wij waren gewoon om Abraham te zien als een eenvoudige bewoner van tenten, maar komen nu tot de ontdekking dat hij wellicht een heel gerieflijk bakstenen huis in een stad bewoonde”, schreef Sir Leonard Woolley in zijn boek Digging Up the Past. „Abraham”, verklaarde de archeoloog Alan Millard in zijn boek Treasures From Bible Times, „verliet de ver ontwikkelde stad met al haar zekerheid en comfort om een van de verachte nomaden te worden!”
Kedorlaomers invasie
Wat valt er te zeggen over Abrahams overwinning op Kedorlaomer, de koning van Elam? In het begin van de negentiende eeuw was er weinig bekend over de Elamieten. Bijbelcritici verwierpen de gedachte dat Elam ooit invloed had gehad op Babylonië, laat staan op Palestina. Nu heeft men een andere kijk op de Elamieten. De archeologie onthult dat zij een machtige oorlogvoerende natie zijn geweest. Funk & Wagnalls Standard Reference Encyclopedia verklaart: „De Elamieten verwoestten de stad Ur in ongeveer 1950 v.Chr. . . . Vervolgens oefenden zij aanzienlijke invloed uit op de heersers van Babylonië.”
Bovendien zijn op oude inscripties de namen van Elamitische koningen gevonden. Sommige ervan beginnen met de uitdrukking „Koedoer”, hetgeen overeenkomst vertoont met „Kedor”. Een belangrijke Elamitische godin was Lagamar, wat lijkt op „laomer”. Zo komt het dat Kedorlaomer nu in sommige wereldse werken wordt aanvaard als een historisch heerser, wiens naam mogelijk „Dienstknecht van Lagamar” betekent. Eén verzameling Babylonische inscripties bevat namen die lijken op drie van de binnendringende koningen — Toedhoela (Tideal), Eri-akoe (Arioch) en Koedoer-lahmil (Kedorlaomer) (Genesis 14:1). In zijn boek Hidden Things of God’s Revelation vermeldt dr. A. Custance bovendien: „Naast deze namen waren er ook details die schenen te verwijzen naar de gebeurtenissen die plaatsvonden in Babylonië toen de Elamieten hun soevereiniteit over het land vestigden. . . . Deze kleitabletten vormden zo’n krachtige bevestiging van de Schrift dat de hogere critici erbovenop doken en hun uiterste best deden om de betekenis ervan bewust te verdoezelen.”
En de invasie van de vier koningen? Is er enig archeologisch bewijsmateriaal in Transjordanië en de Negeb dat een ondersteuning vormt? Ja. In zijn boek The Archaeology of the Land of Israel verwijst professor Yohanan Aharoni naar het verdwijnen van een pre-Israëlitische beschaving met „indrukwekkende” nederzettingen in Transjordanië en de Negeb, „omstreeks 2000 v.G.T.” Andere archeologen zeggen dat dit omstreeks 1900 v.G.T. plaatshad. „Het aardewerk van zowel Transjordanië als de Negeb is voor deze periode gelijk en uit beide blijkt een plotselinge, catastrofale beëindiging van de beschaving”, verklaart dr. Harold Stigers in zijn Commentary on Genesis. Zelfs bijbelcritici, zoals John Van Seters, aanvaarden het bewijsmateriaal hiervoor. „Eén onopgelost probleem is waar deze mensen aan het einde van de periode heen gingen, als zij al voortbestonden”, verklaart hij in zijn boek Abraham in History and Tradition.
Genesis hoofdstuk 14 verschaft een mogelijke oplossing voor het probleem. Volgens de bijbelse chronologie viel Abrahams aankomst in Kanaän in 1943 v.G.T., en Kedorlaomers verwoestende invasie moet kort daarna hebben plaatsgehad. Later in diezelfde eeuw bracht God een vurige vernietiging over de immorele steden Sodom en Gomorra. Hiermee kwam definitief een verandering in de ecologie van het eens vruchtbare benedendeel van de Jordaanvallei (Genesis 13:10-13; 19:24, 25). Het gebied werd niet langer door buitenlandse indringers begeerd.
Er zijn nog vele andere voorbeelden waarin de archeologie nauw overeenstemt met de Schrift en zo licht werpt op gebeurtenissen in het leven van Abraham. Maar de archeologie heeft haar beperkingen. De bewijzen die ze verschaft, zijn vaak indirect en afhankelijk van de interpretatie van onvolmaakte mensen.
Het betrouwbaarste getuigenis
Het sterkste bewijs dat Abraham echt heeft bestaan, is het getuigenis van ’s mensen Schepper, Jehovah God. In Psalm 105:9-15 sprak God met goedkeuring over Abraham, Isaäk en Jakob als zijn „profeten”. Meer dan duizend jaar na Abrahams dood verwees Jehovah God naar Abraham bij monde van ten minste drie profeten, en noemde hem zelfs zijn „vriend” (Jesaja 41:8; 51:2; Jeremia 33:26; Ezechiël 33:24). Evenzo heeft Jezus Christus Abraham tot een voorbeeld gesteld. Gedurende zijn voormenselijke bestaan in de hemel had Gods Zoon persoonlijk zijn Vaders bemoeienissen met de patriarch gadegeslagen. Daarom kon hij tot de joden zeggen:
„’Indien gij Abrahams kinderen zijt, doet dan de werken van Abraham. Maar nu zoekt gij mij, een mens die u de waarheid heeft gezegd, welke ik van God heb gehoord, te doden. Abraham heeft dit niet gedaan. Abraham, uw vader, verheugde zich zeer over het vooruitzicht mijn dag te zien, en hij heeft hem gezien en zich verheugd.’ Daarop zeiden de joden tot hem: ’Gij zijt nog geen vijftig jaar, en toch hebt gij Abraham gezien?’ Jezus zei tot hen: ’Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Vóór Abraham tot bestaan kwam, was ik er al.’” — Johannes 8:39, 40, 56-58.
Het getuigenis en de aanmoediging van de twee grootste Personen in het universum verschaffen ons wel de krachtigste redenen om alles te aanvaarden wat de bijbel over Abraham zegt (Johannes 17:5, 17). Hoewel de bijbel Abraham tot een voorbeeld stelt, maakt dat boek hem niet op ongepaste wijze tot een soort nationale held. Dit ziet men bij een beschouwing van het verslag van zijn overwinning op de vier verbonden koningen. Toen Abraham van het gevecht terugkeerde, werd hij begroet door Melchizédek, de koning van Salem, die zei: „Gezegend zij de Allerhoogste God, die uw onderdrukkers in uw hand heeft geleverd!” Jehovah kreeg de eer voor die bevrijding. — Genesis 14:18-20.
Er is echter een veel grootsere overwinning ophanden! Spoedig zal deze zelfde glorierijke God een nederlaag toebrengen aan „de koningen van de gehele bewoonde aarde”, en dat in de wereldomvattende oorlog die Armageddon wordt genoemd (Openbaring 16:14, 16). Dan krijgt Gods belofte aan Abraham, zijn profeet en vriend, haar volledige vervulling: „Door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen.” Miljoenen genieten reeds een voorproefje van zulke zegeningen. Ook u kunt tot hen behoren, zoals de artikelen op de bladzijden 18-28 in dit tijdschrift zullen aantonen. — Genesis 22:18.
[Kaarten/Illustraties op blz. 7]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Grote Zee
DE NEGEB
Damaskus
Haran
Eufraat
Tigris
Ur
ELAM
Perzische Golf
[Kaart]
Damaskus
Dan
REFAÏETEN
ZUZIETEN
Sichem
Bethel
Jordaandistrict
Zoutzee
Hebron
DE NEGEB
Koningsweg
EMIETEN
Gomorra
Sodom
HORIETEN
[Illustraties]
Abraham gehoorzaamde door weg te trekken uit Ur, een zeer welvarende stad
Karakteristieke voorwerpen uit Ur:
1. Gouden dolk en schede
2. De ’standaard’ van Ur
3. Gouden stierekop van klankkast van een harp
4. Juwelen
5. Met juwelen versierde hoofdtooi
[Verantwoording]
Foto’s: Met toestemming van het British Museum