Vragen van lezers
◼ Welke bijbelschrijver was een „generaal”, zoals dat in het boek De bijbel — Gods woord of dat van mensen?a staat?
Dat nuttige boek over Gods Woord zegt op bladzijde 10: „De bijbel is ook uniek wegens datgene wat veel van zijn schrijvers zelf over de totstandkoming ervan te zeggen hebben. Zo’n veertig personen, onder wie koningen, herders, vissers, civiele ambtenaren, priesters, ten minste één generaal alsook een arts, hadden een aandeel aan het schrijven van de verschillende gedeelten van de bijbel. Doch herhaaldelijk deden de schrijvers dezelfde bewering: dat zij niet hun eigen gedachten maar die van God optekenden.”
Sommigen hebben gevraagd welke bijbelschrijvers er met die verscheidene beroepen of activiteiten geïdentificeerd werden. Beschouw in verband hiermee alstublieft het volgende:
Koningen: Een aantal bijbelschrijvers waren koningen. David en Salomo zullen wellicht het eerst in de geest opkomen (Psalm 3, opschrift; Spreuken 1:1; Prediker 1:1). Het lied in Jesaja 38:10-20 werd echter geschreven door Hizkia (vers 9). Veel geleerden geloven dat hij ook Psalm 119 heeft gedicht, misschien voordat hij koning werd. En Hizkia heeft een rol gespeeld in het samenstellen van Spreuken hoofdstuk 25–29 (Spreuken 25:1). Het laatste hoofdstuk van Spreuken werd samengesteld door „Lemuël, de koning”. Sommigen identificeren hem met koning Hizkia, hoewel anderen denken dat Lemuël koning Salomo was. — Spreuken 31:1.
Herders: David en de profeet Amos werkten als herder (1 Samuël 16:11-13; 17:15, 28, 34; Amos 1:1). Amos schreef het bijbelboek dat zijn naam draagt, en David dichtte vele psalmen. De beroemde Psalm 23 weerspiegelt beslist Davids bekendheid met het hoeden van schapen.
Vissers: Van Jezus’ apostelen die visser waren, werden later Johannes en Petrus ertoe geïnspireerd om boeken van de bijbel te schrijven (Mattheüs 4:18-22). Onder goddelijke inspiratie tekende Johannes een evangelieverslag op en schreef drie brieven en het boek Openbaring. Petrus schreef twee geïnspireerde brieven.
Civiele ambtenaren: Zowel Daniël als Nehemia waren civiele ambtenaren in dienst van vreemde regeringen die autoriteit oefenden over Gods volk (Nehemia 1:1, 11; 2:1, 2; Daniël 1:19; 2:49; 6:1-3). Twee bijbelboeken dragen de namen van deze mannen.
Priesters: Twee van Gods profeten die werden gebruikt om bijbelboeken te schrijven, waren priester. Het waren Jeremia en Ezechiël (Jeremia 1:1; Ezechiël 1:1-3). Bovendien was Ezra een Aäronitische priester die „een vaardig afschrijver inzake de wet van Mozes” was. Hij „had zijn hart bereid om de wet van Jehovah te raadplegen en haar te volbrengen en om in Israël voorschrift en gerechtigheid te onderwijzen”. — Ezra 7:1-6, 10, 11.
Generaal: De rol die Jozua speelde als aanvoerder van het leger toen de Israëlieten het Beloofde Land binnentrokken en tegen vele vijandige volken streden, doet hem ervoor in aanmerking komen een generaal genoemd te worden (Jozua 1:1-3; 11:5, 6). Hij had het voorrecht het boek Jozua te schrijven. Verder zouden sommige bijbellezers ook David kunnen beschouwen als een man die een generaal was voordat hij koning werd. — 1 Samuël 19:8; 23:1-5.
Arts: Ten slotte maakt Kolossenzen 4:14 melding van „Lukas, de geliefde geneesheer”. Lukas schreef het evangelie dat zijn naam draagt, en kennelijk ook Handelingen van Apostelen.
[Voetnoten]
a Uitgegeven in 1989 door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.