Christus haatte wetteloosheid — U ook?
„Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat. Daarom heeft God, uw God, u gezalfd met de olie van uitbundige vreugde, meer dan uw deelgenoten.” — HEBREEËN 1:9.
1. Wat wordt er behalve rechtvaardigheid liefhebben nog meer van alle ware dienstknechten van Jehovah God verlangd?
JEHOVAH’S ware dienstknechten hebben hem lief met heel hun hart, ziel, verstand en kracht (Markus 12:30). Zij willen Jehovah’s hart verheugen door hun rechtschapenheid te bewaren (Spreuken 27:11). Daartoe moeten zij niet alleen rechtvaardigheid liefhebben maar ook wetteloosheid haten. Hun Voorbeeld, Jezus Christus, deed dat beslist. Over hem werd gezegd: „Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat.” — Hebreeën 1:9.
2. Wat omvat wetteloosheid?
2 Wat is wetteloosheid? Het is zonde, zoals de apostel Johannes duidelijk maakte toen hij schreef: „Een ieder die zonde beoefent, beoefent ook wetteloosheid, en daarom is zonde wetteloosheid” (1 Johannes 3:4). Een wetteloze is „niet beteugeld door een wet” (Webster’s Ninth New Collegiate Dictionary). Wetteloosheid omvat alles wat slecht, verdorven, immoreel, corrupt en oneerlijk is. Een blik op de wereld onthult ons dat wetteloosheid in deze tijd hoogtij viert als nooit tevoren. Het lijdt geen twijfel dat wij ons in de „kritieke tijden” bevinden die de apostel Paulus in 2 Timotheüs 3:1-5 voorzei. Al deze wetteloosheid in aanmerking genomen, is het dan ook heel goed dat ons geboden wordt alle slechtheid te haten! Zo wordt ons gezegd: „O gij die Jehovah liefhebt, haat het slechte” (Psalm 97:10). In dezelfde trant lezen wij: „Haat het kwade en hebt het goede lief.” — Amos 5:15.
Drie soorten haat
3-5. Op welke drie manieren wordt het woord „haten” in Gods Woord gebruikt?
3 Wat betekent het te haten? In Gods Woord wordt „haten” op drie onderscheiden manieren gebruikt. Er bestaat haat die wordt ingegeven door wrok en gepaard gaat met het verlangen zijn object schade te berokkenen. Christenen moeten deze soort van haat vermijden. Het is de soort van haat die Kaïn ertoe aanzette zijn rechtvaardige broer Abel te vermoorden (1 Johannes 3:12). Dit is ook de soort van haat die de religieuze leiders voor Jezus Christus koesterden. — Mattheüs 26:3, 4.
4 Verder wordt het woord „haten” in de Schrift gebruikt in de zin van minder liefhebben. Zo zei Jezus: „Indien iemand tot mij komt en zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja, en zelfs zijn eigen ziel niet haat, kan hij mijn discipel niet zijn” (Lukas 14:26). Het is duidelijk dat Jezus eenvoudig bedoelde dat wij de hier genoemden minder moeten liefhebben dan wij hem liefhebben. Jakob ’haatte Lea’, maar feitelijk had hij minder liefde voor haar dan voor Rachel. — Genesis 29:30, 31.
5 Dan is er de betekenis van het woord „haten” die ons nu speciaal bezighoudt. Deze draagt de gedachte in zich zo’n intense weerzin of afschuw ten aanzien van iemand of iets te hebben dat wij het vermijden iets met die persoon of die zaak te maken te hebben. In Psalm 139 wordt dit aangeduid als „een volkomen haat”. David zei daar: „Haat ik niet hen die u intens haten, o Jehovah, en walg ik niet van hen die tegen u opstaan? Waarlijk, met een volkomen haat haat ik hen. Zij zijn mij tot ware vijanden geworden.” — Psalm 139:21, 22.
Waarom wij wetteloosheid dienen te haten
6, 7. (a) Waarom vooral dienen wij wetteloosheid te haten? (b) Wat is een tweede krachtige reden om wetteloosheid te haten?
6 Waarom dienen wij wetteloosheid te haten? Eén reden is dat wij dan zelfrespect en een goed geweten kunnen hebben. Alleen zo kunnen wij een goede verhouding hebben met onze rechtvaardige, liefdevolle hemelse Vader, Jehovah. David gaf in dit opzicht een voortreffelijk voorbeeld, zoals wij zien bij het lezen van Psalm 26. Hij zei bijvoorbeeld: „Ik heb de gemeente der boosdoeners gehaat, en met de goddelozen zit ik niet neer” (Psalm 26:5). Onze liefde voor God en rechtvaardigheid dient ons te motiveren tot rechtvaardige verontwaardiging — ja, haat — voor alles wat van zijn standpunt uit wetteloos is, met inbegrip van de wetteloze daden van degenen die Jehovah ongehoorzaam zijn en haten. Bovendien moeten wij wetteloosheid haten vanwege de smaad die het op Gods naam brengt.
7 Nog een reden waarom Jehovah’s volk wetteloosheid dient te haten, is dat ze erg gevaarlijk en schadelijk is. Wat vloeit er voort uit zaaien met het oog op het vlees, hetgeen betekent wetteloosheid zaaien? Paulus waarschuwde: „Wordt niet misleid: God laat niet met zich spotten. Want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten; want wie met het oog op zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie met het oog op de geest zaait, zal uit de geest eeuwig leven oogsten” (Galaten 6:7, 8). Derhalve moeten wij absoluut niets met wetteloosheid te maken willen hebben. Werkelijk, wij moeten om ons eigen bestwil en voor onze eigen geestesrust alle wetteloosheid haten.
Degenen die wetteloosheid haten
8. Wie heeft het beste voorbeeld gegeven in het haten van wetteloosheid, en welke schriftplaatsen laten dat zien?
8 Als het op haten van wetteloosheid aankomt, geeft Jehovah hét voorbeeld voor alle met verstand begiftigde schepselen. Er bestaat bij hem een gerechtvaardigde verontwaardiging over wetteloosheid, en zijn Woord zegt: „Er zijn zes dingen die Jehovah werkelijk haat; ja, zeven zijn verfoeilijk voor zijn ziel: hovaardige ogen, een leugentong, en handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat schadelijke plannen smeedt, voeten die zich haasten om naar het slechte te snellen, een valse getuige die leugens opdist en een ieder die twisten ontketent onder broeders.” Wij lezen ook: „De vrees voor Jehovah betekent het kwade te haten. Zelfverheffing en trots en de slechte weg en de verkeerde mond heb ik gehaat” (Spreuken 6:16-19; 8:13). Bovendien wordt ons gezegd: „Ik, Jehovah, heb gerechtigheid lief; ik haat roof met onrechtvaardigheid.” — Jesaja 61:8.
9, 10. Hoe toonde Jezus dat hij wetteloosheid haatte?
9 Jezus Christus volgde zijn Vader na in het haten van wetteloosheid. Zo lezen wij: „Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat. Daarom heeft God, uw God, u gezalfd met de olie van uitbundige vreugde, meer dan uw deelgenoten” (Hebreeën 1:9). Jezus gaf ons een voorbeeld in deze soort van haat. Hij toonde dat hij wetteloosheid haatte door degenen die ze opzettelijk beoefenden — de valse religieuze leiders — aan de kaak te stellen. Herhaaldelijk ontmaskerde hij hen als huichelaars (Mattheüs hfdst. 23). Bij een andere gelegenheid zei Jezus hun: „Gij zijt uit uw vader de Duivel, en gij wenst de begeerten van uw vader te doen” (Johannes 8:44). Jezus toonde zijn haat tegen wetteloosheid zelfs tot in die mate dat hij fysieke kracht gebruikte, namelijk toen hij bij twee gelegenheden de tempel van hebzuchtige religieuze huichelaars reinigde. — Mattheüs 21:12, 13; Johannes 2:13-17.
10 Jezus toonde zijn haat tegen wetteloosheid en zonde ook door daar absoluut vrij van te blijven. Daarom kon hij zijn tegenstanders terecht vragen: „Wie van u overtuigt mij van zonde?” (Johannes 8:46) Jezus was „loyaal, schuldeloos, onbesmet, afgescheiden van de zondaars” (Hebreeën 7:26). In een bevestiging hiervan schreef Petrus dat Jezus ’geen zonde heeft begaan, en dat er geen bedrog in zijn mond werd gevonden’. — 1 Petrus 2:22.
11. Welke schriftuurlijke voorbeelden hebben wij van onvolmaakte mensen die wetteloosheid haatten?
11 Jezus was echter een volmaakt mens. Hebben wij schriftuurlijke voorbeelden van onvolmaakte mensen die wetteloosheid werkelijk haatten? Ja zeker! Mozes en zijn medelevieten bijvoorbeeld spreidden grote haat tegen afgoderij tentoon door ongeveer 3000 afgodendienaars op Jehovah’s bevel terecht te stellen (Exodus 32:27, 28). Pinehas toonde een sterke haat tegen wetteloosheid toen hij twee hoereerders met een lans doodde. — Numeri 25:7, 8.
Uiting geven aan haat tegen wetteloosheid
12. (a) Hoe kunnen wij onze haat tegen wetteloosheid tonen? (b) Wat zijn enkele praktische manieren om wetteloze gedachten te vermijden?
12 Om ons nu met deze tijd bezig te houden, hoe kunnen wij onze haat tegen wetteloosheid tonen? Door onze gedachten, woorden en daden te beheersen. Wij moeten de gewoonte aankweken over opbouwende dingen te denken wanneer onze geest niet in beslag genomen wordt door het werk dat wij onderhanden hebben. Als wij ’s nachts wakker liggen, kan de neiging bestaan aan negatieve dingen te denken, bijvoorbeeld door onze gedachten te laten verwijlen bij grieven of ons aan seksuele fantasieën over te geven. Geef dit nooit ruim baan, maar maak er een gewoonte van over weldadige dingen te denken. Probeer bijvoorbeeld schriftplaatsen uit het hoofd te leren, de negen gelukkigprijzingen, en de negen vruchten van de geest (Mattheüs 5:3-12; Galaten 5:22, 23). Kunt u de twaalf apostelen opnoemen? Kent u de Tien Geboden? Wat zijn de zeven gemeenten in Openbaring waaraan boodschappen gericht werden? Koninkrijksliederen uit het hoofd leren helpt ons ook onze geest gericht te houden op dingen die waar zijn, van ernstig belang zijn, rechtvaardig, eerbaar, lieflijk, dingen waarover gunstig gesproken wordt, die deugdzaam zijn en loffelijk. — Filippenzen 4:8.
13. Wat voor spraak zullen wij haten als gevolg van ons haten van wetteloosheid?
13 Verder tonen wij dat wij wetteloosheid haten door alle onreine spraak te vermijden. Veel wereldse mensen vinden het prachtig smerige moppen te vertellen en ernaar te luisteren, maar christenen moeten er niet eens naar willen luisteren. In plaats daarvan dienen wij weg te lopen en het te vermijden deel te nemen aan gesprekken die tot een dergelijk laag niveau afglijden. Als wij niet weg kunnen lopen, kunnen wij minstens door onze gelaatsuitdrukking tonen dat wij zulke praat haten. Wij moeten acht slaan op deze voortreffelijke raad: „Laat geen verdorven woord uit uw mond voortkomen, maar elk woord dat goed is tot opbouw waar het nodig is, opdat daardoor iets meegedeeld mag worden wat gunstig is voor de hoorders” (Efeziërs 4:29). Wij dienen onszelf niet te verontreinigen door te spreken wat onrein is of door ernaar te luisteren.
14. Welke bescherming zal het haten van wetteloosheid verschaffen ten aanzien van zakenpraktijken en werk?
14 Onze haat tegen wetteloosheid moet ook gericht zijn tegen alle zondige praktijken. Het haten van wetteloosheid zal ons helpen de valstrik te vermijden dat wij in dit opzicht schipperen. Ware christenen beoefenen geen zonde. (Vergelijk 1 Johannes 5:18.) Wij moeten bijvoorbeeld alle oneerlijke zakenpraktijken haten. In deze tijd zijn veel getuigen van Jehovah onder druk gezet om dingen voor hun werkgever te doen die oneerlijk zijn, maar zij hebben dit geweigerd. Christenen zijn zelfs bereid geweest het nog eerder op verlies van hun baan te laten aankomen dan dat zij iets doen wat hun door de bijbel geoefende geweten geweld aandoet. Bovendien willen wij onze haat tegen wetteloosheid tonen door geen verkeerswetten te overtreden en geen belastingen of invoerrechten te ontduiken. — Handelingen 23:1; Hebreeën 13:18.
Seksuele onreinheid haten
15. Welke voortreffelijke doeleinden werden gediend door de sterke geslachtsdrift waarmee mensen geschapen zijn?
15 Als christenen moeten wij vooral alle onreinheid haten waarin seksuele aangelegenheden een rol spelen. Door de mensheid te scheppen met een sterke geslachtsdrift diende God twee voortreffelijke doeleinden. Hij zorgde ervoor dat het mensenras niet zou uitsterven en hij trof ook een zeer liefdevolle voorziening voor geluk. Zelfs mensen die arm zijn, of analfabeet, of die in een ander opzicht tot de achtergestelden behoren, kunnen groot geluk vinden in de huwelijksverhouding. Jehovah heeft echter grenzen gesteld waarbinnen deze verhouding mag bestaan. Deze door God bepaalde begrenzingen dienen gerespecteerd te worden. — Genesis 2:24; Hebreeën 13:4.
16. Wat dient onze houding te zijn ten aanzien van seksueel onreine praktijken en vormen van amusement?
16 Als wij wetteloosheid haten, zullen wij nauwgezet alle seksueel onreine praktijken en immorele vormen van amusement vermijden. Wij zullen derhalve alle moreel twijfelachtige boeken, tijdschriften en nieuwsbladen vermijden. Evenzo zullen wij indien wij wetteloosheid haten, geen onreine voorstellingen willen zien, of dat nu op de televisie, in films of op het toneel is. Als wij merken dat een programma immoreel is, dienen wij daar een reden in te zien om de televisie direct uit te doen, of dienen wij de moed te hebben het theater te verlaten. Het haten van wetteloosheid zal ons al evenzeer op onze hoede doen zijn voor alle muziek die in teksten of ritme hartstocht opwekt. Wij willen geen kennis zoeken van immorele zaken, maar ’kleine kinderen zijn ten opzichte van het slechte en volwassen daarentegen in verstandelijke vermogens’. — 1 Korinthiërs 14:20.
17. Welke raad vinden wij in Kolossenzen 3:5 die ons kan helpen moreel rein te blijven?
17 Heel terecht krijgen wij de raad: „Doodt daarom uw lichaamsleden die op de aarde zijn ten aanzien van hoererij, onreinheid, seksuele begeerte” (Kolossenzen 3:5). Het lijdt geen twijfel dat er krachtige maatregelen onzerzijds nodig zijn als wij vastbesloten willen zijn moreel rein te blijven. Betreffende het Griekse werkwoord dat in Kolossenzen 3:5 met ’doden’ is weergegeven, verklaart The Expositor’s Bible Commentary: „Het roept de gedachte op dat wij niet alleen maar verkeerde daden en geesteshoudingen moeten onderdrukken en beheersen. Wij dienen ze uit te roeien, de oude manier van leven compleet te vernietigen. ’Helemaal dood maken’ geeft misschien de kracht ervan weer. . . . Zowel de betekenis van het werkwoord als de kracht van de werkwoordsvorm doen denken aan een krachtdadig, pijnlijk handelen op grond van persoonlijke vastberadenheid.” Wij moeten derhalve pornografie vermijden als was het een gevaarlijke, besmettelijke, dodelijke ziekte, want dat is het in moreel en geestelijk opzicht. Christus bracht een soortgelijke gedachte tot uitdrukking toen hij zei ons te ontdoen van een hand, een voet of zelfs een oog als zo’n lichaamsdeel ons doet struikelen. — Markus 9:43-48.
Valse religie en afval haten
18. Hoe kunnen wij onze haat tegen religieuze wetteloosheid tot uitdrukking brengen?
18 En zoals Jezus zijn haat tegen wetteloosheid toonde door huichelachtige religieaanhangers aan de kaak te stellen, zo tonen ook Jehovah’s Getuigen in deze tijd hun haat tegen alle huichelachtige religieuze wetteloosheid. Hoe? Door bijbelse lectuur te verspreiden die de ware identiteit van Babylon de Grote onthult: een religieuze hoer. Als wij wetteloze religieuze huichelarij echt haten, zullen wij rechtstreeks zijn in het aan de kaak stellen van Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie. Wij zullen dat doen ten behoeve van oprechte mensen die zij heeft verblind en in geestelijke knechtschap heeft gehouden. In de mate dat wij werkelijk de wetteloosheid van Babylon de Grote haten, in die mate zullen wij ook met vurige ijver een aandeel hebben aan alle aspecten van de Koninkrijksbediening. — Mattheüs 15:1-3, 7-9; Titus 2:13, 14; Openbaring 18:1-5.
19. Hoe dienen wij afvalligen te bezien, en waarom?
19 De verplichting wetteloosheid te haten is ook van toepassing op alle activiteiten van afvalligen. Onze houding ten aanzien van afvalligen moet dezelfde zijn als die van David, die verklaarde: „Haat ik niet hen die u intens haten, o Jehovah, en walg ik niet van hen die tegen u opstaan? Waarlijk, met een volkomen haat haat ik hen. Zij zijn mij tot ware vijanden geworden” (Psalm 139:21, 22). Hedendaagse afvalligen hebben gemene zaak gemaakt met „de mens der wetteloosheid”, de geestelijkheid van de christenheid (2 Thessalonicenzen 2:3). Als loyale getuigen van Jehovah hebben wij daarom absoluut niets met hen gemeen. Gezien onze onvolmaaktheid zou er in ons hart gemakkelijk een neiging kunnen bestaan kritisch te zijn ten aanzien van onze broeders. Als individuele personen zijn degenen die deel uitmaken van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” onvolmaakte mensen (Mattheüs 24:45-47). Maar deze klasse is getrouw en beleidvol. Afvalligen maken veel ophef van fouten of schijnbare vergissingen van broeders die de leiding nemen. Onze veiligheid is gelegen in het totaal vermijden van afvallige propaganda, net zo absoluut alsof het vergif is, wat het in feite ook is. — Romeinen 16:17, 18.
20, 21. Hoe kunnen de redenen voor het haten van wetteloosheid worden samengevat?
20 Wij hebben gezien dat de wereld vervuld is van wetteloosheid, welk begrip synoniem is met zonde. Het is niet genoeg als wij rechtvaardigheid liefhebben; wij moeten ook wetteloosheid haten. Sommigen van degenen die uit de christelijke gemeente zijn uitgesloten, hebben misschien gedacht dat zij rechtvaardigheid liefhadden, maar zij haatten wetteloosheid niet voldoende. Wij hebben ook gezien waarom wij wetteloosheid moeten haten. Wij kunnen anders geen goed geweten en zelfrespect hebben. Verder betekent wetteloosheid deloyaliteit jegens Jehovah God. En wetteloosheid laat ons een heel bittere vrucht oogsten — ellende, verderf en de dood.
21 Wij hebben ook gezien hoe wij tonen dat wij wetteloosheid haten. Wij doen dat door absoluut niets te doen te hebben met enige vorm van oneerlijkheid, seksuele immoraliteit of afval. Aangezien wij een aandeel willen hebben aan Jehovah’s rechtvaardiging en zijn hart willen verheugen, moeten wij niet alleen rechtvaardigheid liefhebben en druk bezig blijven in zijn dienst maar ook wetteloosheid haten, zoals onze Leider en Gebieder, Jezus Christus, deed.
Wat zou u antwoorden?
◻ Hoe gebruikt de Schrift het woord „haten”?
◻ Wat zijn enkele goede redenen voor ons om wetteloosheid te haten?
◻ Welke voortreffelijke voorbeelden hebben wij van personen die wetteloosheid haatten?
◻ Hoe kunnen wij onze haat tegen wetteloosheid tonen?
[Illustratie op blz. 8]
Jezus reinigde de tempel omdat hij wetteloosheid haatte
[Illustratie op blz. 10]
Als wij wetteloosheid haten, zullen wij seksueel immoreel amusement vermijden