Afgezonderd om wereldwijd vreugdevolle lofprijzers te zijn
„Looft Jah! Brengt lof, o gij knechten van Jehovah, looft de naam van Jehovah.” — PSALM 113:1.
1, 2. (a) Wie is het in overeenstemming met Psalm 113:1-3 waard onze enthousiaste lof te ontvangen? (b) Welke toepasselijke vraag kan gesteld worden?
JEHOVAH GOD is de Grootse Schepper van hemel en aarde, onze Universele Soeverein voor alle eeuwigheid. Hij is het alleszins waard onze enthousiaste lof te ontvangen. Daarom gebiedt Psalm 113:1-3 ons: „Looft Jah! Brengt lof, o gij knechten van Jehovah, looft de naam van Jehovah. Moge Jehovah’s naam gezegend worden van nu aan en tot onbepaalde tijd. Van de opgang der zon tot aan haar ondergang dient Jehovah’s naam geloofd te worden.”
2 Als Gods Getuigen zijn wij heel blij dit te doen. Hoe opwindend is het dat Jehovah God er weldra voor zal zorgen dat deze vreugdevolle lofzang die wij thans zingen, de hele aarde zal vervullen! (Psalm 22:27) Wordt uw stem in dit grote wereldwijde koor gehoord? Zo ja, hoe gelukkig moet het u dan stemmen dat u afgescheiden bent van deze verdeelde, vreugdeloze wereld!
3. (a) Wat maakt Jehovah’s volk uniek? (b) In welke opzichten zijn wij afgezonderd?
3 Dat wij Jehovah verenigd loven, maakt ons beslist uniek. Wij spreken en onderwijzen in overeenstemming met elkaar en gebruiken dezelfde methoden om ’de volheid van Jehovah’s goedheid’ bekend te maken (Psalm 145:7). Ja, als Jehovah’s opgedragen volk zijn wij afgezonderd voor de dienst van onze God, Jehovah. God zei zijn opgedragen volk Israël uit de oudheid dat zij zich afgescheiden moesten houden van de natiën rondom hen en zich niet door de praktijken van die natiën moesten laten bezoedelen (Exodus 34:12-16). Hij gaf zijn volk wetten om hen hierbij te helpen. Zo heeft Jehovah ons in deze tijd zijn Heilig Woord, de bijbel, gegeven. Het daarin vervatte onderricht laat ons zien hoe wij ons afgescheiden van deze wereld kunnen bewaren (2 Korinthiërs 6:17; 2 Timotheüs 3:16, 17). Wij zijn niet afgescheiden in de zin dat wij in afzondering leven in een klooster, zoals monniken en nonnen van Babylon de Grote dat doen. In navolging van het voorbeeld van Jezus Christus zijn wij openbare lofprijzers van Jehovah.
Volg Jehovah’s Voornaamste Lofprijzer na
4. Hoe gaf Jezus het voorbeeld in het loven van Jehovah?
4 Jezus is nooit afgeweken van zijn doel om Jehovah te loven. En dit zonderde hem af van de wereld. In de synagogen en in de tempel in Jeruzalem loofde hij Gods heilige naam. Of het nu op een berg was of aan de oever van de zee, overal waar mensen bijeenkwamen, predikte Jezus in het openbaar Jehovah’s waarheden. Hij verklaarde: „Ik loof u in het openbaar, Vader, Heer van hemel en aarde” (Mattheüs 11:25). Zelfs toen Jezus voor Pontius Pilatus terechtstond, getuigde hij: „Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen, om getuigenis af te leggen van de waarheid” (Johannes 18:37). Jezus besefte de belangrijkheid van zijn werk. Overal waar Jezus was, legde hij getuigenis af van Jehovah en loofde hij hem in het openbaar.
5. Op wie is Psalm 22:22 van toepassing, en wat dient onze houding te zijn?
5 In Psalm 22:22 vinden wij de volgende profetische uitspraak in verband met Jehovah’s Voornaamste Lofprijzer: „Ik wil uw naam aan mijn broeders bekendmaken; in het midden van de gemeente zal ik u loven.” En in Hebreeën 2:11, 12 past de apostel Paulus deze verzen op de Heer Jezus toe en op degenen die door Jehovah God zijn geheiligd voor hemelse heerlijkheid. Net als hij schamen zij zich niet om Jehovah’s naam in het midden van de gemeente te loven. Hebben wij deze zelfde geesteshouding wanneer wij onze gemeentevergaderingen bijwonen? Onze enthousiaste deelname aan de vergaderingen, zowel met ons denkvermogen als met onze stem, brengt Jehovah lof. Maar houdt onze vreugdevolle lof niet meer in?
6. Welke opdracht gaf Jezus zijn discipelen, en hoe verheerlijken mensen die het licht liefhebben, God?
6 Volgens Mattheüs 5:14-16 gaf de Heer Jezus zijn volgelingen ook de opdracht hun licht te laten schijnen opdat anderen Jehovah zouden loven. Hij zei: „Gij zijt het licht der wereld. . . . Laat . . . uw licht voor de mensen schijnen, opdat zij uw voortreffelijke werken mogen zien en uw Vader, die in de hemelen is, heerlijkheid geven.” Mensen die het licht liefhebben, zullen God verheerlijken. Doen zij dit alleen maar door goede, menslievende dingen te zeggen en te doen? Nee, veeleer door verenigd Jehovah te verheerlijken. Ja, mensen die het licht liefhebben, zullen zich aan God opdragen en zijn vreugdevolle lofprijzers worden. Hebt u deze voortreffelijke stap gedaan?
Vreugde putten uit het loven van Jehovah
7. Waarom zijn Jehovah’s lofprijzers zo vreugdevol, en welke vreugde viel hun op de pinksterdag in 33 G.T. ten deel?
7 Waarom zijn Jehovah’s lofprijzers zo vreugdevol? Omdat vreugde een vrucht van Gods heilige geest is. In Galaten 5:22 wordt ze direct na liefde genoemd. Jezus’ discipelen in de eerste eeuw gaven er blijk van deze vrucht van Jehovah’s geest te bezitten. Op de pinksterdag in 33 G.T., toen God zijn geest op ongeveer 120 van Jezus’ discipelen uitstortte, begonnen zij allen warempel in verschillende talen Jehovah te loven. Eerbiedwaardige joden die uit vele natiën naar Jeruzalem waren gekomen, ’waren verbijsterd en verbaasd’. Zij riepen uit: „Wij horen hen in onze talen over de grote daden van God spreken”! (Handelingen 2:1-11) Wat was het resultaat van deze wonderbaarlijke veeltalige lofzang voor Jehovah? Ongeveer 3000 joden en joodse proselieten aanvaardden het goede nieuws van het Koninkrijk omtrent de Messias. Zij werden gedoopt, ontvingen de heilige geest en sloten zich graag bij Jezus’ discipelen aan als vreugdevolle lofprijzers van Jehovah (Handelingen 2:37-42). Wat een zegen was dat!
8. Wat deden de christenen na Pinksteren om hun vreugde te vergroten?
8 Het verslag gaat verder: „Dag aan dag waren zij voortdurend eensgezind in de tempel aanwezig, en zij nuttigden hun maaltijden in particuliere huizen en gebruikten het voedsel met grote verheuging en oprechtheid van hart, en zij loofden God en stonden bij het gehele volk in de gunst. Terzelfder tijd bleef Jehovah dagelijks degenen die gered werden, aan hen toevoegen” (Handelingen 2:46, 47). Kwam het alleen door hun omgang met elkaar en het gebruik van voedsel dat zij grote vreugde hadden? Nee, hun vreugde sproot voornamelijk voort uit het feit dat zij dag aan dag Jehovah God loofden. En hun vreugde nam toe toen zij zagen dat duizenden mensen gunstig op hun boodschap van redding reageerden. Voor ons in deze tijd geldt hetzelfde.
Vreugdevolle lofprijzers in alle natiën
9. (a) Wanneer en hoe maakte God er een begin mee mensen uit alle natiën de gelegenheid te verschaffen zijn goede nieuws te horen? (b) Waarom werd er op Cornelius en zijn metgezellen heilige geest uitgestort voordat zij gedoopt werden?
9 Jehovah wilde niet dat het werk van zijn dienstknechten als lichtgevers tot één natie beperkt zou blijven. Daarom stelde hij vanaf 36 G.T. mensen uit alle natiën in de gelegenheid zijn goede nieuws te horen. Op Gods aanwijzing ging Petrus naar het huis van een heidense legeroverste in Cesarea. Daar trof hij Cornelius met zijn naaste vrienden en familie aan. Terwijl zij aandachtig naar Petrus’ woorden luisterden, oefenden zij in hun hart geloof in Jezus. Hoe weten wij dat? Omdat Gods heilige geest op die heidense gelovigen werd uitgestort. Gewoonlijk ontving men de gave van Gods geest pas na de doop, maar bij die gelegenheid gaf Jehovah reeds vóór hun doop te kennen dat hij deze niet-joden goedkeurde. Had Jehovah dat niet gedaan, dan zou Petrus er niet zeker van zijn geweest dat God heidenen nu als Zijn dienstknechten aanvaardde en dat zij voor de waterdoop in aanmerking kwamen. — Handelingen 10:34, 35, 47, 48.
10. Hoe was reeds in oude tijden voorzegd dat mensen uit alle natiën Jehovah zouden loven?
10 Reeds in oude tijden had Jehovah voorzegd dat mensen uit alle natiën hem zouden loven. Hij zou in elk land vreugdevolle lofprijzers hebben. Om dit te bewijzen, haalde de apostel Paulus profetieën uit de Hebreeuwse Geschriften aan. Hij zei tot de internationale gemeente van christenen in Rome: „Aanvaardt elkaar . . . zoals ook de Christus ons heeft aanvaard, tot heerlijkheid van God. Want ik zeg dat Christus in werkelijkheid ten behoeve van Gods waarachtigheid een dienaar van de besnedenen is geworden, ten einde de beloften die Hij aan hun voorvaders had gedaan, waar te maken, en opdat de natiën God vanwege zijn barmhartigheid zouden verheerlijken. Zoals er staat geschreven [in Psalm 18:49]: ’Daarom zal ik u openlijk erkennen onder de natiën en voor uw naam zal ik melodieën spelen.’ En wederom zegt hij [in Deuteronomium 32:43]: ’Weest vrolijk, gij natiën, met zijn volk.’ En wederom [in Psalm 117:1]: ’Looft Jehovah, al gij natiën, en laten alle volken hem loven.’” — Romeinen 15:7-11.
11. Hoe heeft God mensen uit alle natiën geholpen zijn waarheden te leren kennen, en met welk resultaat?
11 Mensen kunnen Jehovah niet verenigd loven tenzij zij hun hoop vestigen op Jezus Christus, degene die door God is aangesteld om over mensen uit alle natiën te regeren. Om hen te helpen Zijn waarheden die tot eeuwig leven leiden te begrijpen, heeft God een internationaal onderwijsprogramma opgezet. Hij geeft richtlijnen door middel van zijn getrouwe slaafklasse (Mattheüs 24:45-47). Het resultaat? Meer dan vijf miljoen vreugdevolle stemmen zingen Jehovah’s lof in meer dan 230 landen. En nog eens miljoenen tonen dat zij erin geïnteresseerd zijn hetzelfde te doen. Kijk eens hoevelen de Gedachtenisviering in 1996 bijwoonden: 12.921.933 personen. Geweldig!
Een grote schare van vreugdevolle lofprijzers voorzegd
12. Welk bezielende visioen ontving de apostel Johannes, en wat is de levende realiteit ervan?
12 In een visioen zag de apostel Johannes „een grote schare” uit alle natiën (Openbaring 7:9). Wat is het thema van de lofzangen die deze grote schare samen met Gods gezalfde overblijfsel zingt? Johannes vertelt ons: „Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam” (Openbaring 7:10). Dit wordt in elk deel van de wereld vrijmoedig bekendgemaakt. Als het ware met palmtakken zwaaiend begroeten wij eensgezind God als de Universele Soeverein en belijden vreugdevol ten overstaan van hemel en aarde dat ’wij onze redding te danken hebben’ aan hem en zijn Zoon, het Lam, Jezus Christus. O, wat moet het voor de apostel Johannes opwindend zijn geweest dit aangrijpende visioen van de grote schare te zien! En wat opwindend is het voor ons in deze tijd ooggetuige te zijn van de levende realiteit van wat Johannes zag en er zelfs deel van uit te maken!
13. Waardoor wordt Jehovah’s volk van de wereld afgezonderd?
13 Als Jehovah’s dienstknechten zijn wij er trots op zijn naam te dragen (Jesaja 43:10, 12). Dat wij getuigen van Jehovah zijn, doet ons van deze wereld verschillen. Wat een vreugde is het Gods onderscheiden naam te dragen en het verrichten van zijn goddelijk werk als ons doel in het leven te hebben! Jehovah’s grootse voornemen om zijn heilige naam te heiligen en zijn universele soevereiniteit te rechtvaardigen door middel van het Koninkrijk heeft zin aan ons leven gegeven. En hij heeft ons geholpen een rol te vervullen in zijn goddelijke voornemen met betrekking tot zijn naam en koninkrijk. Hij heeft dit op drie manieren gedaan.
De waarheid toevertrouwd
14, 15. (a) Wat is één manier waarop God ons geholpen heeft een rol te vervullen in zijn goddelijke voornemen met betrekking tot zijn naam en koninkrijk? (b) Hoe verschilt het koninkrijk dat in 1914 G.T. is opgericht van het koninkrijk dat in 607 v.G.T. werd omvergeworpen?
14 Ten eerste heeft Jehovah zijn volk de waarheid toevertrouwd. De opwindendste openbaring is dat zijn koninkrijk in 1914 is gaan regeren (Openbaring 12:10). Deze hemelse regering verschilt van het typologische koninkrijk in Jeruzalem, waar koningen in de geslachtslijn van David op de troon werden geplaatst. Dat koninkrijk werd omvergeworpen, en vanaf 607 v.G.T. was Jeruzalem volledig onderworpen aan de heerschappij van heidense wereldmachten. Het nieuwe koninkrijk dat Jehovah in 1914 oprichtte, is een hemels koninkrijk dat nooit aan iemand anders dan Jehovah onderworpen zal zijn en ook niet te gronde gericht zal worden (Daniël 2:44). Ook verschilt het wat heerschappij betreft. In welk opzicht? Openbaring 11:15 antwoordt: „Er weerklonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: ’Het koninkrijk der wereld is het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus geworden, en hij zal als koning regeren tot in alle eeuwigheid.’”
15 „Het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus” oefent autoriteit uit over de hele mensenwereld. Deze nieuwe uitdrukking van Jehovah’s soevereiniteit, waarbij nu ook zijn Messiaanse Zoon en Jezus’ 144.000 broeders inbegrepen zijn, van wie de meesten thans tot hemelse heerlijkheid zijn opgewekt, is niet louter een academische kwestie — iets theoretisch waarover studenten graag willen discussiëren. Nee, dit hemelse koninkrijk is een werkelijke regering. En ons gelukkige vooruitzicht om voor eeuwig in volmaaktheid te leven als gevolg van de heerschappij ervan biedt ons overvloedige redenen om ons te blijven verheugen. Daar ons zulke waarheden uit Jehovah’s Woord zijn toevertrouwd, worden wij ertoe bewogen altijd goed over dit Woord te spreken (Psalm 56:10). Doet u dit geregeld door iedereen te vertellen dat Gods Messiaanse koninkrijk thans in de hemel regeert?
Door heilige geest en een wereldwijde broederschap geholpen
16, 17. Wat zijn de tweede en de derde manier waarop God ons heeft geholpen een rol in zijn goddelijke voornemen te vervullen?
16 Een tweede manier waarop God ons heeft geholpen een rol in zijn goddelijke voornemen te vervullen, is door ons zijn heilige geest te geven, waardoor wij in staat zijn de prachtige vruchten ervan in ons leven voort te brengen en zijn goedkeuring te verwerven (Galaten 5:22, 23). Bovendien schreef Paulus aan gezalfde christenen: ’Wij hebben de geest ontvangen die van God komt, opdat wij de dingen zouden weten die ons door God goedgunstig zijn gegeven’ (1 Korinthiërs 2:12). Doordat wij gunstig op Jehovah’s geest reageren, kunnen wij allen thans de huidige goede dingen die hij ons goedgunstig heeft gegeven — zijn beloften, wetten, beginselen, enzovoort — weten en begrijpen. — Vergelijk Mattheüs 13:11.
17 Wat de derde manier waarop God ons helpt betreft, wij hebben onze wereldwijde broederschap en Jehovah’s verrukkelijke organisatorische regeling voor aanbidding. De apostel Petrus sprak erover toen hij ons aanspoorde „liefde voor de gehele gemeenschap van broeders” te hebben (1 Petrus 2:17). Onze liefdevolle, internationale familie van broeders en zusters helpt ons Jehovah met veel vreugde des harten te dienen, zoals Psalm 100:2 gebiedt: „Dient Jehovah met verheuging. Komt voor zijn aangezicht met vreugdegeroep.” Vers 4 zegt verder: „Gaat zijn poorten binnen met dankzegging, zijn voorhoven met lofgezang. Brengt hem dank, zegent zijn naam.” Dus of wij nu in het openbaar prediken of onze vergaderingen bijwonen, wij kunnen vreugde ervaren. Wat een vrede en zekerheid hebben wij in de schitterende voorhoven van Jehovah’s geestelijke tempel gevonden!
Loof Jehovah vreugdevol!
18. Waarom kan het ons, ondanks vervolging of andere problemen waarmee wij te kampen hebben, vreugde schenken Jehovah te loven?
18 Laten wij ons, ongeacht de moeilijke omstandigheden, vervolging of andere problemen waarmee wij geconfronteerd worden, verheugen dat wij in Jehovah’s huis van aanbidding zijn (Jesaja 2:2, 3). Bedenk dat vreugde een hoedanigheid van het hart is. Onze vroege christelijke broeders en zusters waren vreugdevolle lofprijzers van Jehovah, ondanks de vele ontberingen en verliezen die zij leden (Hebreeën 10:34). Onze medegelovigen in deze tijd zijn net als zij. — Mattheüs 5:10-12.
19. (a) Welke herhaalde aansporingen zetten ons ertoe aan Jehovah te loven? (b) Waar hangt ons eeuwige leven van af, en wat is ons vaste besluit?
19 Wij allen die Jehovah dienen, scheppen er behagen in gehoorzaam te zijn aan de bijbelse aansporingen om hem te loven. Herhaaldelijk beklemtoont het boek Openbaring Gods lof met de uitdrukking „Looft Jah!” (Openbaring 19:1-6) In de zes verzen van Psalm 150 wordt ons dertien keer gezegd Jehovah te loven. Dit is een universele oproep die tot de gehele schepping wordt gericht om mee te doen aan het vreugdevol zingen van Jehovah’s lof. Ons eeuwige leven hangt ervan af of wij ons aansluiten bij dit grote Hallelujah-koor! Ja, de enige mensen die eeuwig zullen leven, zijn degenen die Jehovah onophoudelijk lof toezingen. Derhalve zijn wij, nu het einde naderbij komt, vastbesloten om trouw te blijven aan zijn loyale wereldwijde gemeente. Dan kunnen wij hopen de laatste woorden van Psalm 150 volledig in vervulling te zien gaan: „Al wat adem heeft, love Jah. Looft Jah!”
Wat zou u antwoorden?
◻ Wat maakt Jehovah’s volk uniek?
◻ Waarom zijn Jehovah’s dienstknechten zo vreugdevol?
◻ Waardoor worden wij van de wereld afgezonderd?
◻ Op welke drie manieren heeft God ons geholpen een rol in zijn goddelijke voornemen te vervullen?
[Illustratie op blz. 17]
Overal waar Jezus was, legde hij getuigenis van Jehovah af en loofde hij hem in het openbaar