Zal de aarde ooit worden vernietigd?
HEBT u zich weleens afgevraagd wat de toekomst van de aarde is? Vanwege alles wat ze met onze schitterende planeet zien gebeuren, denken veel mensen dat het voortbestaan van de aarde onzeker is.
De aarde wordt tegenwoordig inderdaad geruïneerd door het misbruik van waardevolle hulpbronnen, zoals het water, de bossen en de atmosfeer. Er zijn ook wetenschappers die waarschuwen voor de mogelijke dreiging van een grote meteoriet, een exploderende ster of het opraken van de brandstof van de zon, waterstof.
Wetenschappers geloven dat de aarde geleidelijk, misschien na vele miljarden jaren, het vermogen zal verliezen om het menselijk leven in stand te houden. De Encyclopædia Britannica beschrijft dat als „de onomkeerbare trend in de richting van wanorde”.
Gelukkig geeft de Bijbel ons de verzekering dat Jehovah God niet zal toelaten dat de aarde wordt vernietigd of onbewoonbaar wordt. Als de Schepper heeft hij onbeperkte „dynamische energie”, waardoor hij het universum oneindig in stand kan houden (Jesaja 40:26). U kunt dus geloof stellen in de volgende woorden: „Hij [God] heeft de aarde op haar vaste plaatsen gegrondvest; ze zal tot onbepaalde tijd, of voor eeuwig, niet aan het wankelen worden gebracht.” „Looft hem, zon en maan. Looft hem, al gij sterren des lichts. . . . Want híȷ́ gebood, en ze werden geschapen. En hij houdt ze voor eeuwig in stand.” — Psalm 104:5; 148:3-6.
Gods voornemen met de aarde
Het was nooit Gods voornemen dat de aarde zo misbruikt en vervuild zou worden als tegenwoordig het geval is. In plaats daarvan schiep God de eerste man en vrouw, Adam en Eva, en plaatste hen in een schitterende tuin. Uiteraard zou hun paradijselijke omgeving niet vanzelf zo schitterend zijn gebleven. God droeg hun op die tuin „te bebouwen en er zorg voor te dragen” (Genesis 2:8, 9, 15). Onze toen nog volmaakte voorouders kregen beslist een unieke taak die hun voldoening schonk.
Maar Gods voornemen met de aarde hield veel meer in dan de zorg voor die oorspronkelijke tuin. Hij wilde dat de hele aarde in een paradijs veranderd zou worden. Daarom gaf hij Adam en Eva het volgende gebod: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar, en hebt de vissen der zee en de vliegende schepselen van de hemel en elk levend schepsel dat zich op de aarde beweegt, in onderworpenheid.” — Genesis 1:28.
Helaas werd Gods voornemen tegengewerkt door een trotse engel die bekend kwam te staan als Satan. Hij hunkerde ernaar aanbeden te worden door Adam en Eva. Met een slang als spreekbuis kreeg Satan hen zover dat ze tegen Gods gezag in opstand kwamen (Genesis 3:1-6; Openbaring 12:9). Wat moet hun egoïstische gebrek aan waardering onze Schepper hebben gekwetst! Maar door die opstand werd Jehovah’s voornemen met de aarde niet veranderd. Hij zegt: „Mijn woord dat uit mijn mond uitgaat . . . zal niet zonder resultaten tot mij terugkeren, maar het zal stellig datgene doen waarin ik behagen heb geschept, en het zal stellig succes hebben in dat waarvoor ik het heb gezonden.” — Jesaja 55:11.
Jehovah had goede redenen om Satans opstand tot op de dag van vandaag te laten voortduren. In de tussentijd heeft de mensheid met vele vormen van zelfbestuur kunnen experimenteren, en de resultaten daarvan hebben bewezen dat onafhankelijkheid van God, zoals die door Satan wordt gepropageerd, een totale mislukking is. — Jeremia 10:23.a
De positieve kant is dat God in de afgelopen duizenden jaren oprechte mensen heeft gezegend. Ook heeft hij in de Bijbel laten optekenen welke consequenties het heeft wanneer iemand zijn gezag gehoorzaamt of verwerpt. Bovendien heeft Jehovah prachtige dingen gedaan voor ons toekomstig nut. Hij heeft liefdevol voorzien in een Redder door zijn geliefde Zoon, Jezus Christus, te zenden om ons de beste levensweg te onderwijzen en zijn leven voor ons te geven (Johannes 3:16). Omdat Jezus het niet verdiende te sterven, is zijn dood door God gebruikt als wettelijke basis om terug te kopen wat Adam en Eva hadden verloren, namelijk het vooruitzicht op eeuwig leven in een aards paradijs.b Met dat doel heeft Jehovah God een hemels koninkrijk opgericht om over de hele mensheid te regeren, en heeft hij zijn Zoon, de tot leven gewekte Jezus Christus, aangesteld als Koning van dat koninkrijk. Deze prachtige regeling zal ervoor zorgen dat Gods voornemen met de aarde wordt gerealiseerd. — Mattheüs 6:9, 10.
U kunt dus absoluut vertrouwen stellen in de schitterende beloften die in de Bijbel staan opgetekend: „De boosdoeners zelf zullen afgesneden worden, maar wie op Jehovah hopen, díé zullen de aarde bezitten. De rechtvaardigen, díé zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven” (Psalm 37:9, 29). „’Zie! De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.’ En Degene die op de troon was gezeten, zei: ’Zie! Ik maak alle dingen nieuw.’” — Openbaring 21:3-5.
De Bijbel spreekt zichzelf niet tegen
Maar sommigen vragen zich misschien af hoe bovenstaande Bijbelteksten te rijmen zijn met andere verzen waarin lijkt te worden gezegd dat de aarde zal ophouden te bestaan. Laten we eens een paar voorbeelden bekijken. Daaruit zal blijken dat de Bijbel zichzelf niet tegenspreekt.
Lang voordat wetenschappers constateerden dat er in alle stoffelijke dingen een „trend in de richting van wanorde” bestaat, schreef een psalmist over God: „Gij [hebt] de grondvesten gelegd van de aarde, en de hemelen zijn het werk van uw handen. Díé zullen vergaan, maar gíȷ́ zult standhouden; en net als een kleed zullen ze alle verslijten. Net als kleding zult gij ze verwisselen, en ze zullen op hun beurt eindigen. Maar gij zijt dezelfde, en úw jaren zullen niet voltooid worden.” — Psalm 102:25-27.
Toen de psalmist deze woorden optekende, was dat niet in tegenspraak met Gods eeuwige voornemen met de aarde. Hij toonde juist het verschil aan tussen Gods eeuwige bestaan en de vergankelijkheid van zijn schepping. Zonder Gods eeuwige vernieuwende kracht zou het universum, inclusief het zonnestelsel waarvan wij voor stabiliteit, licht en energie afhankelijk zijn, tot totale wanorde vervallen en uiteindelijk vergaan. Als onze aarde dus aan zichzelf zou worden overgelaten, zou ze „verslijten” en definitief aan haar einde komen.
Er zijn nog meer Bijbelverzen die op het eerste gezicht misschien Gods genoemde voornemen met de aarde lijken tegen te spreken. De Bijbel heeft het bijvoorbeeld over hemel en aarde die ’voorbijgaan’ (Openbaring 21:1). Deze woorden zijn zeker niet strijdig met Jezus’ belofte in Mattheüs 5:5: „Gelukkig zijn de zachtaardigen, want zij zullen de aarde beërven.” Wat bedoelt de Bijbel dan met het ’voorbijgaan’ van hemel en aarde?
In de Bijbel wordt de uitdrukking ’aarde’ herhaaldelijk in figuurlijke zin gebruikt, in de betekenis van mensenmaatschappij. Neem bijvoorbeeld het volgende vers: „De gehele aarde nu had nog steeds één taal en één woordenschat” (Genesis 11:1). „Aarde” slaat hier klaarblijkelijk op de mensen die op aarde leefden. Nog een voorbeeld is te vinden in Psalm 96:1, die volgens De Nieuwe Bijbelvertaling luidt: „Zing voor de HEER, heel de aarde.” Het is duidelijk dat het woord in deze en vele andere passages figuurlijk wordt gebruikt om er mensen mee aan te duiden. — Psalm 96:13.
De Bijbel vergelijkt de regeringsmachten op aarde soms met de hemel of met hemellichamen. De onderdrukkende Babylonische heersers werden bijvoorbeeld met een ster vergeleken omdat ze zichzelf boven anderen in hun omgeving verhieven (Jesaja 14:12-14). Zoals voorzegd, kwam er in 539 voor onze jaartelling een eind aan de figuurlijke Babylonische „hemel”, de heersende klasse, en aan de „aarde”, de aanhangers van die regering (Jesaja 51:6). Hierdoor konden berouwvolle Joden terugkeren naar Jeruzalem, waar „nieuwe hemelen” (een nieuw regerend lichaam) over „een nieuwe aarde” (een rechtvaardige mensenmaatschappij) gingen regeren. — Jesaja 65:17.
Dat de Bijbel spreekt over het ’voorbijgaan’ van hemel en aarde duidt kennelijk op het einde van de huidige corrupte menselijke regeringen en hun goddeloze aanhangers (2 Petrus 3:7). Dat zal de weg openen voor Gods nieuwe hemelse regering om een rechtvaardige nieuwe mensenmaatschappij te zegenen, want „er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen”. — 2 Petrus 3:13.
U kunt dus geloof stellen in Gods belofte dat ons aardse tehuis eeuwig zal blijven bestaan. Bovendien laat de Bijbel zien wat u moet doen om de prachtige tijd mee te maken waarin de aarde in een wereldomvattend paradijs zal worden veranderd. Jezus zei: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Johannes 17:3). Waarom zou u het u niet ten doel stellen te onderzoeken wat de Bijbel over de toekomst van de aarde en de mensheid leert? Jehovah’s Getuigen in uw omgeving zullen u daar graag bij helpen.
[Voetnoten]
a Zie voor een bespreking van de vraag waarom God lijden toelaat blz. 106-114 van het boek Wat leert de bijbel echt?, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.
b Zie voor meer informatie over Jezus’ offerdood het boek Wat leert de bijbel echt?, blz. 47-56.
[Inzet op blz. 12]
De Bijbel belooft dat ons aardse tehuis eeuwig zal blijven bestaan
[Illustratieverantwoording op blz. 10]
Background globe: NASA/The Visible Earth (http://visibleearth.nasa.gov/); polar bear: © Bryan and Cherry Alexander Photography