Ze maakten zich los van valse religie
‘Gaat uit van haar, mijn volk.’ — OPENB. 18:4.
1. Waarom kon Gods volk de hoop hebben bevrijd te worden van Babylon de Grote, en welke vragen gaan we bespreken?
IN HET vorige artikel hebben we gezien hoe trouwe christenen in Babylonische gevangenschap terechtkwamen. Gelukkig zou die gevangenschap maar tijdelijk zijn. God had geboden: ‘Gaat uit van haar, mijn volk.’ (Lees Openbaring 18:4.) Dat gebod zou zinloos zijn als niemand ooit bevrijd zou kunnen worden van de invloed van het wereldrijk van valse religie. Het is dan ook interessant om te ontdekken wanneer Gods volk volledig uit de greep van Babylon werd bevrijd! Maar eerst willen we de volgende vragen beantwoorden: Welk standpunt namen de Bijbelonderzoekers vóór 1914 in tegen Babylon de Grote? Hoe actief predikte Gods volk tijdens de Eerste Wereldoorlog? Was de Babylonische gevangenschap een vorm van streng onderricht van God omdat zijn volk in die periode gecorrigeerd moest worden?
‘DE VAL VAN BABYLON’
2. Welk standpunt namen de eerste Bijbelonderzoekers in tegen valse religie?
2 In de decennia voor de Eerste Wereldoorlog beseften Charles Taze Russell en zijn medewerkers dat de christenheid geen Bijbelse waarheden onderwees, en ze wilden niets te maken hebben met valse religie. Al in 1879 stond in Zion’s Watch Tower van november hun Bijbelse standpunt: ‘Elke kerk die er aanspraak op maakt een aan Christus uitgehuwelijkte eerbare maagd te zijn maar die in werkelijkheid verenigd is met en ondersteund wordt door de wereld (het beest), moeten wij in Schriftuurlijke taal veroordelen als een hoer-kerk’, een verwijzing naar Babylon de Grote. (Lees Openbaring 17:1, 2.)
3. Hoe lieten veel Bijbelonderzoekers zien dat ze de noodzaak begrepen om met valse religie te breken? (Zie beginplaatje.)
3 Godvrezende mannen en vrouwen wisten wat hun te doen stond. Ze konden niet door God gezegend worden als ze valsreligieuze organisaties zouden blijven steunen. Daarom schreven veel Bijbelonderzoekers hun kerk een brief met de boodschap geen lid meer te willen zijn. Sommigen lazen hun brief tijdens kerkbijeenkomsten in het openbaar voor. En waar ze dat niet mochten doen, stuurden sommigen kopieën van hun brief naar elk lid van de kerk. Ze wilden echt breken met valse religie! Jaren ervoor zou zo’n actie ze duur zijn komen te staan. Maar aan het einde van de 19de eeuw begon de kerk in veel landen de steun van de staat te verliezen. In die landen waren burgers vrij om religieuze zaken te bespreken zonder bang te hoeven zijn voor strafmaatregelen. Ze konden het zelfs openlijk oneens zijn met de gevestigde kerken.
4. Kwam Gods volk tijdens de Eerste Wereldoorlog in gevangenschap aan Babylon de Grote? Leg uit.
4 De Bijbelonderzoekers begrepen dat het niet genoeg was om alleen hun familieleden, vrienden en de kerkleden te laten weten wat hun standpunt over valse religie was. De hele wereld moest weten wat Babylon de Grote was: een religieuze prostituee! Tussen december 1917 en begin 1918 verspreidden een paar duizend Bijbelonderzoekers ijverig 10.000.000 traktaten met de titel: ‘De val van Babylon’. Dat traktaat bevatte een krachtige boodschap waarin de christenheid aan de kaak werd gesteld. Zoals je je kunt voorstellen, maakte dit de geestelijkheid laaiend. Maar dat weerhield de Bijbelonderzoekers er niet van met dit belangrijke werk door te gaan. Ze waren vastbesloten om ‘God als regeerder meer te gehoorzamen dan mensen’ (Hand. 5:29). Wat laat dit zien? Deze christelijke mannen en vrouwen kwamen tijdens de oorlog niet in gevangenschap aan Babylon de Grote. Ze kwamen juist los van haar invloed, en hielpen anderen hetzelfde te doen.
ZE PREDIKTEN IJVERIG TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG
5. Welke getuigenissen bewijzen dat broeders en zusters tijdens de Eerste Wereldoorlog heel ijverig waren?
5 In het verleden zeiden we dat de Bijbelonderzoekers tijdens de Eerste Wereldoorlog Jehovah’s goedkeuring verloren omdat ze in die periode niet ijverig predikten. We dachten dat Jehovah om die reden toeliet dat Babylon de Grote ze voor een korte tijd gevangennam. Maar trouwe broeders en zusters die Jehovah tijdens de periode 1914 tot 1918 dienden, hebben later aangegeven dat Gods volk als geheel er ook in die periode alles aan had gedaan om te blijven prediken. Er zijn sterke bewijzen dat deze getuigenissen waar zijn. Inzicht in de omstandigheden van de Bijbelonderzoekers in die periode heeft geleid tot een beter begrip van bepaalde gebeurtenissen die in de Bijbel staan.
6, 7. (a) Met welke moeilijkheden kregen de Bijbelonderzoekers tijdens de Eerste Wereldoorlog te maken? (b) Geef voorbeelden die aangeven hoe ijverig de Bijbelonderzoekers waren.
6 Eigenlijk waren de Bijbelonderzoekers in de periode van 1914 tot 1918 juist heel ijverig. Maar om verschillende redenen hadden ze het niet makkelijk. We gaan er twee bespreken. Ten eerste lag de nadruk in die tijd op het verspreiden van boeken. Ze hadden nog niet geleerd hoe ze moesten prediken met alleen de Bijbel. Tot dan toe had het boek The Finished Mystery voor ze ‘gesproken’. Toen dat boek begin 1918 door overheden verboden werd, werd het voor veel broeders en zusters dan ook moeilijk om te prediken. Ten tweede was in 1918 de Spaanse griep uitgebroken. Die dodelijke ziekte was heel besmettelijk, waardoor het lastig werd om te reizen en te prediken. Ondanks deze en andere moeilijkheden deden de Bijbelonderzoekers als groep hun best om in de prediking te volharden.
7 In 1914 begon het kleine groepje Bijbelonderzoekers met het vertonen van het ‘Photo-Drama der Schepping’: een combinatie van bewegende beelden, dia’s en geluid. In die tijd een uitzonderlijke prestatie! Het Photo-Drama liet de menselijke geschiedenis zien vanaf de schepping tot aan het einde van het Millennium. In het eerste jaar dat het Photo-Drama werd vertoond, werd het door meer dan 9.000.000 mensen bekeken. Sta daar eens bij stil. Dat is meer dan het aantal Getuigen dat er in deze tijd over de hele wereld is! Uit verslagen blijkt dat in 1916 in totaal 809.393 mensen de vergaderingen in de VS bezochten. In 1918 waren dat er 949.444. Wat hebben die Bijbelonderzoekers een hoop werk verzet!
8. Hoe konden de broeders en zusters tijdens de Eerste Wereldoorlog geestelijk sterk blijven?
8 Tijdens de Eerste Wereldoorlog deden broeders die de leiding namen hun uiterste best om alle Bijbelonderzoekers, waar ze maar woonden, van geestelijk voedsel en aanmoediging te voorzien. Deze voorzieningen gaven hun de kracht om door te gaan met de prediking. Richard H. Barber, een ijverige prediker in die tijd, zegt: ‘We waren blij dat een aantal reizend opzieners hun werk nog kon blijven doen. Het lukte ons om The Watch Tower in omloop te houden en het tijdschrift naar Canada te sturen, waar het verboden was. Ik had het voorrecht The Finished Mystery in zakformaat naar een aantal vrienden te sturen van wie het exemplaar in beslag was genomen. Broeder Rutherford vroeg ons om in verschillende steden in het westen van de VS congressen te organiseren. Ook wilde hij dat we sprekers zouden sturen die de broeders en zusters zo veel mogelijk konden aanmoedigen.’
ZE MOESTEN GECORRIGEERD WORDEN
9. (a) Waarom moesten Jehovah’s aanbidders tussen 1914 en 1919 gecorrigeerd worden? (b) Gods volk had correctie nodig. Maar wat betekende dat niet?
9 Niet alles wat de Bijbelonderzoekers in de periode tussen 1914 en 1919 deden, was in lijn met Bijbelse principes. Hoewel ze oprecht waren, hadden ze niet helemaal de juiste kijk op onderworpenheid aan de autoriteiten (Rom. 13:1). Daarom bleven ze als groep niet altijd neutraal in de oorlog. Toen bijvoorbeeld de president van de VS bepaalde dat 30 mei 1918 een dag van gebed voor de vrede moest worden, spoorde The Watch Tower de Bijbelonderzoekers aan om hieraan mee te doen. Ook gaven sommige broeders financiële steun aan de oorlog, en enkelen gingen zelfs met pistolen en bajonetten de loopgraven in. Ze hadden dus correctie nodig. Maar dat betekent niet dat Jehovah ze bij wijze van straf in Babylonische gevangenschap zou laten komen. Integendeel, ze hadden tijdens de Eerste Wereldoorlog juist al bijna volledig gebroken met Babylon de Grote, omdat ze begrepen dat ze zich afgescheiden moesten houden van dat wereldrijk van valse religie. (Lees Lukas 12:47, 48.)
10. Welk moedig standpunt in verband met de heiligheid van het leven namen de Bijbelonderzoekers in?
10 De Bijbelonderzoekers begrepen het principe van christelijke neutraliteit dus nog niet volledig. Maar één ding wisten ze wel: het doden van een mens is volgens de Bijbel verkeerd. Dus zelfs de paar broeders die tijdens de Eerste Wereldoorlog gewapend de loopgraven ingingen, weigerden resoluut hun wapens te gebruiken om een ander te doden. Sommigen van hen werden naar de frontlinies gestuurd in de wetenschap dat dat hun het leven kon kosten.
11. Hoe reageerden de autoriteiten op het feit dat de Bijbelonderzoekers weigerden te vechten?
11 Het standpunt dat Gods volk innam maakte de Duivel razend. Hij wilde het ze moeilijk maken en probeerde daarbij de politiek in te schakelen (Ps. 94:20). Op een gegeven moment had generaal-majoor James Franklin Bell van het Amerikaanse leger een gesprek met broeder J.F. Rutherford en broeder W.E. Van Amburgh. Hij liet ze weten dat het Amerikaanse Ministerie van Justitie een wetsontwerp had ingediend waarin werd bepaald dat iedereen die weigerde in de oorlog te vechten de doodstraf kon krijgen. Hij doelde daarbij vooral op de Bijbelonderzoekers. ‘Dat wetsontwerp is er niet doorgekomen omdat [president] Wilson het verhinderd heeft’, zei generaal Bell woedend tegen broeder Rutherford, ‘maar wij weten hoe wij jullie moeten krijgen, en wij zullen jullie ook krijgen!’
12, 13. (a) Waarom werden acht broeders die de leiding hadden tot lange gevangenisstraffen veroordeeld? (b) Wat voor uitwerking had de gevangenzetting op de broeders?
12 Dat bleek geen loze bedreiging. Als vertegenwoordigers van de Watch Tower Society werden broeder Rutherford, broeder Van Amburgh en zes anderen gearresteerd. De rechter die het oordeel uitsprak, verklaarde: ‘De religieuze propaganda van deze mannen is gevaarlijker dan een divisie Duitse soldaten (...). Zij hebben niet alleen het werk van de rechterlijke ambtenaren van de regering en van de Geheime Dienst van het leger in twijfel getrokken, maar hebben ook de geestelijkheid van alle kerken openlijk veroordeeld. Zij dienen zwaar gestraft te worden’ (Faith on the March, door A.H. Macmillan, blz. 99). En de straf was zwaar. De acht Bijbelonderzoekers werden veroordeeld tot lange gevangenisstraffen in de federale strafgevangenis in Atlanta (Georgia, VS). Maar toen de oorlog eindigde, werden ze vrijgelaten en werden de aanklachten tegen hen ingetrokken.
13 Zelfs toen die acht mannen in de gevangenis zaten, gaven ze de moed niet op. Ze hielden zich aan Bijbelse principes zoals ze die begrepen. In een verzoek om gratie gericht aan de president van de VS schreven ze: ‘De wil van de Heer staat in de Bijbel: “Gij zult niet doden.” Elk aan de Heer gewijde lid van de vereniging [de Internationale Bijbelonderzoekers] dat moedwillig zijn verbond van wijding schendt, verliest daarmee Gods goedkeuring tot zijn eigen vernietiging. Daarom staat het geweten van deze leden hun niet toe iemand anders het leven te ontnemen.’ Wat een moedig standpunt! De broeders wilden duidelijk geen enkel compromis sluiten.
EINDELIJK BEVRIJD!
14. Beschrijf aan de hand van de Bijbel wat er tussen 1914 en 1919 plaatsvond.
14 Maleachi 3:1-3 beschrijft dat ‘de zonen van Levi’, de gezalfden, gedurende een periode — van 1914 tot begin 1919 — gereinigd zouden worden. (Lees.) Tijdens die periode kwam Jehovah, ‘de ware Heer’, samen met Jezus, ‘de boodschapper van het verbond’, naar de geestelijke tempel om degenen die daar dienden te inspecteren. Nadat Jehovah zijn volk correctie had gegeven en had gereinigd, waren ze klaar voor een nieuwe toewijzing. In 1919 werd ‘de getrouwe en beleidvolle slaaf’ aangesteld om de huisknechten van geestelijk voedsel te voorzien (Matth. 24:45). Gods volk was nu vrij van de invloed van Babylon de Grote! Sinds die tijd zijn ze met Jehovah’s hulp blijven groeien in kennis over zijn wil en in liefde voor hem. Ze zijn Jehovah heel dankbaar voor alle zegeningen die ze ontvangen.[1]
15. Hoe kun je laten zien dat je blij bent dat we bevrijd zijn uit gevangenschap aan valse religie?
15 Gods volk is niet langer in gevangenschap aan Babylon de Grote! Satans pogingen om een eind te maken aan de ware aanbidding op aarde zijn hopeloos mislukt. Maar we moeten niet vergeten met welk doel Jehovah ons heeft bevrijd (2 Kor. 6:1). Veel oprechte mensen zijn nog steeds in gevangenschap aan valse religie. Ze moeten weten hoe ze bevrijd kunnen worden. Wij kunnen ze helpen. Doe dus, net als je broeders en zusters in de vorige eeuw, alles wat je kunt om mensen te helpen los te komen van valse religie!
^ [1] (alinea 14) Er zijn veel overeenkomsten tussen de Joodse gevangenschap in Babylon en wat er met de christenen gebeurde toen de afval zich begon te ontwikkelen. Maar de Joodse gevangenschap lijkt geen profetische afbeelding te zijn van wat er in de jaren voor 1919 met de gezalfde christenen gebeurde. De duur van de gevangenschap verschilt bijvoorbeeld. We hoeven dus niet in elk detail van de Joodse gevangenschap naar profetische parallellen te zoeken.