Vreugden van de hulppioniersdienst
1 De apostel Paulus maakte gewag van het beginsel dat ’indien de bereidwilligheid er eerst is, ze vooral aanvaardbaar is naar hetgeen men heeft, niet naar hetgeen men niet heeft’. — 2 Kor. 8:12.
2 Dit beginsel kan van toepassing worden gebracht op de hoeveelheid tijd die christenen aan hun predikingsactiviteit kunnen besteden. De omstandigheden van sommigen stellen hen in staat als speciale pioniers werkzaam te zijn en 140 uur per maand aan de dienst te besteden. Anderen kunnen als gewone pioniers 90 uur aan de dienst besteden. En voor degenen die niet in staat zijn elke maand 90 uur aan deze heilige dienst te besteden, maar die toch meer kunnen doen dan de gemiddelde Koninkrijksverkondigers, werd de voorziening van de hulppioniersdienst getroffen, met als vereiste dat men 60 uur per maand aan de dienst besteedt. De hulppioniersdienst is feitelijk een iets gestroomlijnde vorm van de vakantie- of tijdelijke pioniersdienst en wordt bijzonder gewaardeerd, zoals blijkt doordat velen meer er nu een aandeel aan hebben en de daarmee gepaard gaande zegeningen ontvangen.
3 Een Getuige op Barbados schreef bijvoorbeeld: „In 1976 werd op de ’Heilige dienst’-districtsvergadering een nieuwe tak van het predikingswerk aangekondigd — de hulppioniersdienst, met het maandelijkse doel van 60 uur. Ik was dolgelukkig, omdat ik wist dat ik dit doel van de Koninkrijksdienst kon bereiken. De vele zegeningen die ik gedurende deze vreugdevolle jaren heb ondervonden, wegen stellig ruimschoots op tegen de vele problemen waaraan ik het hoofd heb moeten bieden.” Vervolgens vertelt zij hoe ze een fijne huisbijbelstudie met een moeder en dochter heeft opgedaan. Deze beiden bezoeken al vergaderingen in de Koninkrijkszaal.
4 Een 15-jarige Getuige die nog op school zit, vertelt hoe zij haar tweeweekse voorjaarsvakantie heeft gebruikt om in de hulppioniersdienst te staan en zegt: „Ik kan werkelijk het verschil zien, want ik ben nu beter in staat gesprekken te voeren. Ik had geweldige resultaten en kon veel meer gesprekken met de mensen aan de deur voeren.”
5 Een andere Getuige schrijft: „Ik wil graag mijn waardering voor de regeling van de hulppioniersdienst tot uitdrukking brengen. Als huisvrouw en moeder ben ik in staat geweest in de hulppioniersdienst te staan en het heeft mij en mijn gezin geestelijk opgebouwd.”
6 Dan is er een 81-jarige hulppionier in de Verenigde Staten. In acht maanden verspreidde hij meer dan 4200 tijdschriften. Wegens zijn leeftijd mag hij van vele winkelchefs op een stoel in hun winkel zitten en de tijdschriften aanbieden.
7 Een andere broeder uit dat land vertelt hoe hij zijn wereldse werk zo regelt dat hij een maand in de hulppioniersdienst kan staan. Hij zegt: „Ik zou bijna een boek kunnen schrijven over de vele ervaringen die ik heb opgedaan: 60 uur, 130 tijdschriften, 6 boeken, 6 nabezoeken en één nieuwe huisbijbelstudie. Alle lof gaat naar mijn hemelse Vader dat hij mij als 65-jarige man vergunt 40 uur per week te werken en 60 uur per maand dienst voor Hem te verrichten!”
8 Een 8-jarig dochtertje van een zuster die pionierster is, besloot dat zij één maand aan de vereisten voor de hulppioniersdienst wilde voldoen. Zij predikte 61 uur, verspreidde 3 boeken, 7 brochures en 140 tijdschriften, sloot twee abonnementen af en richtte één huisbijbelstudie op. In een andere gemeente werden jonge Koninkrijksverkondigers die nog niet waren gedoopt, ertoe aangemoedigd het urendoel voor hulppioniers te halen. Elf jongeren wilden het proberen. Vijf van hen haalden het quotum van 60 uur, één haalde het op vier uur na, en de overigen predikten meer uren dan het hele voorgaande jaar. Drie nieuwelingen sloten zich bij hen aan in het verrichten van heilige dienst en hebben die dienst voortgezet. Deze 14 jongeren hebben gezamenlijk 121 boeken en 264 tijdschriften verspreid en gemiddeld 41 uur per persoon met anderen over Gods koninkrijk gesproken.
9 Een andere hulppionier schreef: „Ik werk nu van 11 uur ’s nachts tot 7 uur ’s morgens. Dit betekent dat ik de hele dag vrij heb, op slapen na. Dus besloot ik een paar keer in de hulppioniersdienst te gaan. Na acht uur werelds werk nog eens het urenquotum voor hulppioniers te halen, is niet gemakkelijk, maar ook niet te moeilijk, als men bereid is zich opofferingen te getroosten. Door de hulppioniersdienst heb ik in mijn hart meer liefde voor het stervende mensengeslacht aangekweekt. Ik leer beter te converseren en veelzijdiger te zijn wanneer ik met de mensen spreek. Ik geloof dat de zegen waar ik wel het meest enthousiast over ben, is dat Jehovah mij in de zeven maanden dat ik in de hulppioniersdienst heb gestaan, met 12 huisbijbelstudies heeft gezegend.”
10 Ongetwijfeld ondervinden degenen die hun aangelegenheden zo hebben geregeld dat zij in de hulppioniersdienst kunnen staan, talloze zegeningen. Aan de bovenstaande ervaringen zouden vele anderen toegevoegd kunnen worden, die er allemaal op neerkomen dat de handelwijze die Jezus heeft aanbevolen, zeer lonend is. Hij was een volle-tijdprediker bij uitstek en hij moedigde anderen ertoe aan hem hierin na te volgen. Zijn woorden, „Komt achter mij en ik zal u vissers van mensen maken”, zijn ook nu nog volledig van kracht (Matth. 4:19). Bovendien zijn de velden wit om geoogst te worden. Het is hartverwarmend te zien hoe in vele gemeenten van Jehovah’s Getuigen de pioniersgeest zich vaak uit doordat in speciale maanden velen de hulppioniersdienst ter hand nemen. Dus als je nog niet in de volle-tijddienst bent — ofschoon velen die op Bethelhuizen dienen, van tijd tot tijd ook in de hulppioniersdienst staan — zie je dan misschien kans je in het voorrecht van de hulppioniersdienst te verheugen? Bedenk dat ’wie overvloedig zaait, ook overvloedig zal oogsten’. — 2 Kor. 9:6.