16 bleef het water stroomopwaarts staan. Heel ver weg bij de stad Adam (in de buurt van Za̱rethan) rees het water op als een dam, terwijl het water dat naar de Zee van de Ara̱ba (de Zoutzee) liep, wegstroomde. Het water werd tegengehouden, en het volk stak de rivier over ter hoogte van Jericho.