8 U zag dat zijn hart trouw bleef aan u.+ Daarom sloot u een verbond met hem om hem het land te geven van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Ferezieten, de Jebusieten en de Girgasieten, om het aan zijn nageslacht te geven.+ En u hield u aan uw beloften, omdat u rechtvaardig bent.