13 Later kwam een man die ontkomen was, het aan Abram, de Hebreeër, vertellen. Die woonde toen* bij de grote bomen van Ma̱mré, de Amoriet,+ de broer van E̱skol en A̱ner.+ Deze mannen waren bondgenoten van Abram.
13 Daarna kwam een man die ontkomen was [het] aan A̱bram, de Hebreeër,*+ meedelen. Hij hield toen verblijf te midden van de grote bomen van Ma̱mré, de Amoriet,+ de broer van E̱skol en de broer van A̱ner;+ en zij waren bondgenoten* van A̱bram.