4Adam had gemeenschap met zijn vrouw Eva en ze werd zwanger.+ Toen ze Kaïn+ ter wereld bracht, zei ze: ‘Ik heb met de hulp van Jehovah een mannelijk kind gekregen.’*
4A̱dam nu had gemeenschap met E̱va, zijn vrouw, en zij werd zwanger.+ Mettertijd baarde zij Ka̱ïn*+ en zei: „Ik heb met de hulp van Jehovah een man voortgebracht.”*+