4 Ik dan zal Farao’s hart inderdaad verstokt laten worden,+ en hij zal hen stellig najagen en ik zal door bemiddeling van Farao en al zijn strijdkrachten heerlijkheid voor mijzelf verkrijgen;+ en de Egyptenaren zullen stellig weten dat ik Jehovah ben.”+ Bijgevolg deden zij precies zo.