16 Iemand die Jehovah’s naam lastert, moet beslist ter dood worden gebracht.+ De hele gemeenschap moet hem stenigen. Zowel een vreemdeling die bij jullie woont als een geboren Israëliet moet ter dood worden gebracht als hij de Naam lastert.
16 De beschimper van Jehovah’s naam dient dus zonder mankeren ter dood gebracht te worden.+ De gehele vergadering dient hem zonder mankeren met stenen te werpen. Zowel de inwonende vreemdeling als de ingeborene dient ter dood gebracht te worden wanneer hij de Naam* beschimpt.+