25 Als een van je broeders tot armoede vervalt en iets van zijn bezit moet verkopen, dan moet een terugkoper die nauw aan hem verwant is, komen om terug te kopen wat zijn broeder heeft verkocht.+
25 Ingeval uw broeder verarmt en iets van zijn bezitting moet verkopen, dan moet een nauw aan hem verwante terugkoper komen en het door zijn broeder verkochte terugkopen.+